In de media

Als een burgemeester na één jaar vertrekt

Het gebeurt zelden, maar áls een burgemeester binnen een jaar vertrekt, is er meestal meer aan de hand. Het plotselinge vertrek van de Tielse burgemeester Frank van der Meijden roept dan ook vragen op. Volgens John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, zijn zulke voortijdige vertrekken ‘sporadisch’ – en vaak het gevolg van verstoorde verhoudingen of bestuurlijke excessen.

Redactie - 27 maart 2025
De raadzaal van Tiel (foto: Gemeente Tiel)

De zaak in Tiel lijkt op eerdere incidenten. Zoals in Noordoostpolder, waar burgemeester Harald Bouman al na tien maanden vertrok vanwege spanningen op het gemeentehuis. Of het vertrek van Rob Bats in Haren, na de Project X-rellen, waarbij hem werd verweten te laat te hebben ingegrepen. In beide gevallen was er sprake van publieke druk én een gespannen relatie met ambtenaren.

‘Voor een burgemeester is het eerste jaar altijd wennen’, zegt Bijl. ‘Je hebt veel petten op en het kost tijd om het vak onder de knie te krijgen. Bovendien is het een ingewikkeld én eenzaam beroep. Je hebt adviseurs, en misschien een collega die je kunt appen, maar uiteindelijk moet jij de knoop doorhakken. Dat is een druk waar je tegen moet kunnen.’

Toch is het niet zo dat een burgemeester zomaar op straat staat. Formeel kan alleen de minister van Binnenlandse Zaken een burgemeester ontslaan, en dat ook nog eens op verzoek van de gemeenteraad. De Commissaris van de Koning speelt daarin vooral een begeleidende rol, tenzij het gaat om een interim-benoeming – die kan hij wél intrekken.

Toezicht op het functioneren van een burgemeester is in de praktijk gebrekkig geregeld. ‘Wettelijk is daar niets over vastgelegd’, legt Bijl uit. ‘Vaak is er een klankbordgroep van raadsleden, maar het niveau daarvan verschilt enorm. Soms zijn die gesprekken niet veel meer dan een jaarlijks rondje “gaat wel goed toch?”.’ Volgens Bijl moeten raadsleden in zo’n klankbordgroep hun rol veel serieuzer nemen. ‘Ik ken een geval waarin de burgemeester jarenlang te horen kreeg dat alles prima was – totdat hij herbenoemd wilde worden. Toen bleek ineens dat men eigenlijk allang ontevreden was.’

Een goede verhouding tussen burgemeester en raad is cruciaal – maar even belangrijk is de relatie tussen burgemeester en ambtelijke organisatie. Als die ontspoort, valt er weinig meer te redden. De casus-Tiel laat zien hoe kwetsbaar het burgemeestersambt is, en hoe belangrijk het is dat raadsleden goed zicht houden op wat er zich achter de schermen afspeelt. Want bestuurlijke ontsporingen ontstaan zelden in de openbaarheid – maar ze ontwrichten des te meer.