#hetgaatnietovergeld

Politieke strikvraag

‘Voorzitter, vindt de wethouder dat hij in control is?’ Als raadslid heb je deze zin geheid horen langskomen, of misschien wel zelf gebruikt. Zeker in begrotingstijd is het de Vraag Der Vragen. Meestal blijft het na het stellen ervan doodstil in de zaal en kijkt iedereen de betrokken wethouder met verrukte afschuw en verwachtingsvol aan.

Michiel van der Eng - 30 oktober 2019

Hoe zal zij of hij antwoorden op deze politieke strikvraag? Want er zijn heel veel foute antwoorden mogelijk. ‘Ja’ luidt het begin in van een lange lijst, zo niet een litanie, van de al dan niet gepercipieerde missers van de betrokken wethouder. ‘Nee’ zal ontegenzeggelijk leiden tot een triomfantelijk ‘Zie je wel!’ van de vraagsteller, waarna de politieke grill pas echt aangaat. En ‘Misschien’ geeft het beeld van een bestuurder die het niet weet en hoe kun je dan in hemelsnaam in control zijn? Waarmee in control zijn impliciet synoniem wordt verklaard met onder controle hebben. 

Wat is dat dan, in control zijn? Een gemeente die in 2030 klimaatneutraal wil zijn en daar in 2019 voor het eerst anderhalve medewerker voor vrijmaakt, is niet in control. Een gemeente die honderden woningen gerealiseerd wil hebben in 2022 (niet toevallig een verkiezingsjaar) en daar niet serieus in investeert, is niet in control. En een gemeente die beweert adequate zorg te zullen leveren aan inwoners die het nodig hebben, maar vasthoudt aan het principe dat het budget leidend is, is ook niet in control.

In control zijn is realiseren wat je belooft, binnen het aangevraagde krediet én binnen de tijd die je daarvoor afspreekt. Gemeenten en provincies hebben een maatschappelijke taak. Ze hebben de taak om, met belastinggeld, maatschappelijke opgaven tot een goed einde te brengen. Gemeenteraden en Provinciale Staten hebben de dure plicht om daar, in naam van hun inwoners, keuzes in te maken. Welke maatschappelijke opgave geven wij prioriteit? Wat willen we gerealiseerd zien? Wanneer is het af? Wanneer zijn wij tevreden? En dan: hoeveel tijd nemen wij daarvoor? En wat mag dat kosten? We noemen dat ook wel kaders. En ‘in control zijn’ is niets meer en niets minder dan binnen de kaders blijven.

En als dat niet lukt? De wereld is niet statisch en geen enkele wethouder of gedeputeerde heeft een kristallen bol die toekomst met zekerheid voorspelt. Een wethouder die tijdig, of desgevraagd, aan de raad meldt dat de beoogde maatschappelijke opgave met alle kwaliteitseisen die eraan gesteld zijn niet gehaald gaat worden binnen de tijd en het aangevraagde krediet, is dus heel erg in control. Hoe vervelend de boodschap ook is.

Feitelijk meldt de bestuurder dat hij niet aan de – door het hoogste orgaan meegegeven! – kaders kan voldoen. En dan is er dus een debat nodig over het aanpassen van de kaders. De tijd is aangebroken om nieuwe politieke keuzes te maken. Handhaven we het budget? Wat betekent dat voor de kwaliteit die we van het resultaat verwachtten? Hoeveel langer mag het duren? En wat betekent dat voor andere opgaven?

Kijkt u nu eens naar uw eigen begroting. Staat daar duidelijk in wanneer raad of Staten tevreden zijn? Of staat er vaagtaal á la ‘de gemeente verbindt, ondersteunt, verlaagt drempels en stimlueert’ en daartoe ‘inzet op een sterke lokale ondersteuningsstructuur’? Heeft u daar een stevig debat over gevoerd? Staat er duidelijk in wanneer het af is? En binnen welk door de raad afgegeven krediet de opgave gerealiseerd wordt?

Terug naar het antwoord op die politieke strikvraag. Zoals we hebben gezien is in control-zijn blijvend kunnen sturen op het verband tussen resultaat, tijd en geld. Die kaders heeft de raad het college meegegeven en vereist daarmee een heldere en constante wisselwerking tussen college en raad.

En daarmee is het enige goede antwoord op de vraag of de wethouder wel in control is, de wedervraag ‘Wat vindt u zelf? Welke van de kaders zou ú willen aanpassen?’

Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 30 oktober 2019.