Opinie

Gefeliciteerd, uw gemeenteraad heeft ruzie

Dat gemeenteraadsleden botsen en met stoelen gooien, is juist goed. Het politiek debat wint erbij, vindt John Bijl van het Periklesinstituut, dat gemeenteraden begeleidt in het verbeteren van het politieke proces.

John Bijl - 2 december 2017

Bijna de helft van de burgers móet met de handen voor het gezicht aan de ontbijttafel hebben gezeten. Met nog geen 150 dagen voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen (en daags na de stembusgang in zes herindelingsgemeenten) lezen we dat het in vijftig procent van de raden hommeles is (Trouw, 28 november). Niet alleen is die rapportage kort door de bocht, er is ook nog eens niks mis met die ruwheid.

In de afgelopen zes jaar zag ik alleen al voor mijn column in vakblad Binnenlands Bestuur meer dan 300 gemeenteraden en op één na alle Provinciale Staten vergaderen. Ja, het kan er in de gemeentelijke politiek soms hardhandig aan toe gaan. Maar wat hoogleraar Korsten (en sommige andere bestuurskundigen) maar niet lijken te begrijpen, is dat die ruwheid hóórt bij de politiek.

Ik geef graag het voorbeeld van een volstrekt rommelig verlopen vergadering in Noordoostpolder. De raad vergaderde die avond over een volledig uit de hand gelopen inspraakavond over ondergrondse containers. De wethouder, die de avond om boosheid van burgers eerder moest verlaten, werd de oren gewassen. Het was een stevige vergadering waar fracties elkaar niet spaarden. Juist omdat de politici ook elkaar aanpakten, gaven ze gehoor aan de emoties die op de publieke tribune leefden. Je voelde dat mensen door de ruwte van de vergadering tot rust kwamen.

Zoveel anders was een vergadering in Tiel. Er was lekkage geweest bij een chemisch bedrijf en de hulpdiensten kwamen wat laat in beweging. De onvrede en bezorgdheid waarmee burgers naar de raadzaal togen, is voor te stellen. Helaas werd hun een bestuurlijk nette vergadering voorgeschoteld. Op de publieke tribune voelde je mensen bozer en bozer worden; ze verlieten met rode hoofden het gemeentehuis.

Morsig

Het politieke debat hoort een beetje… morsig te zijn. Zo krijgen wij, burgers, het idee dat onze emoties óók legitiem zijn. Het is juist gebaat bij oplopende meningsverschillen. In Rotterdam verliep het vóór 2002 allemaal binnen de lijntjes. En de stad broeide van onvrede. De luidruchtige komst van Leefbaar was disruptief, maar er werd wél weer gedebatteerd. Mensen durfden emoties te tonen en werden eerlijker dan ze ooit konden zijn. Loopt dat weleens uit de hand? Zeker. Botsingen tussen prominent Leefbaar-raadslid Tanya Hoogwerf en de voorman van de door de islam geïnspireerde partij Nida, Nourdin el Ouali zijn nét niet orde van de dag. Na een debat over oplopende huurschulden viel een wethouder GroenLinkser Judith Bokhove bijkans aan.

Let wel: niet alleen op de islam of crises botsen fracties: over het Centraal Station was ruzie en over ‘de nieuwe Kuip’. Maar me dunkt dat deze twee belangrijke projecten alleen maar beter uit die strijd zijn gekomen. Alles bij elkaar opgeteld, ligt Rotterdam er op dit moment een stuk beter bij dan twintig jaar geleden. Hoe onfraai het soms was om naar te kijken, het politieke debat – de openhartigheid en dus ruwheid ervan – heeft dat mede mogelijk gemaakt.

Ik maak me meer zorgen in rustige raden waar ieder zijn technische zegje doet, dan wanneer er in tweede termijn met stoelen wordt gesmeten.

Ik maak me meer zorgen in rustige raden waar ieder zijn technische zegje doet, dan wanneer er in tweede termijn met stoelen wordt gesmeten. Korsten lijkt dat niet te begrijpen. Ja, het loopt weleens uit de pas. En als je al die momenten optelt, ontstaat er snel een ontluisterend beeld. Je moet dan ook naar de hele periode kijken. Het is niet vier jaar alleen maar rumoerig en ruzie.

Geen normale werkvloer

Ten tweede, het lijkt niet te voorkomen dat het weleens uit de hand loopt. Ze zeggen dat iedere relatie ruzie nodig heeft en dat is voor politiek misschien niet anders. Net als bij een huwelijk, moet je een raad niet afrekenen op hoe vaak de leden ruzie hebben, maar hoe vaak ze er weer uit komen. In dat opzicht word ik haast blij van de feiten zoals Korsten ze presenteert. Gefeliciteerd: uw raadsleden hebben ruzie, en ze komen er zó vaak ook weer uit.

Natuurlijk is het niet fraai om te zien, en op menig werkvloer volstrekt ongewenst. Maar de politiek ís geen normale werkvloer. De vertegenwoordigende democratie zorgt ervoor dat we vrijelijk mogen praten over zaken die we belangrijk vinden. Waar we ons verstand, maar ook ons hart moeten laten spreken. Waar we bóós over worden als het wordt aangetast. Juist daarom is het een van de meest kostbare dingen die we hebben en meer dan de moeite waard om het voor te blijven opnemen.