Nieuwsbericht

Met een raadsakkoord ‘zo goed mogelijk van mening verschillen’

De afgelopen jaren werkte maar liefst 54 gemeenteraden met een raadsbreedakkoord. Onderzoeker Lianne van Kalken keek naar de verschillen in de manier waarop deze zogeheten raadsakkoorden in elkaar steken. John Bijl van het Periklesinstituut evalueerde in meerdere gemeenten het werken met zo’n akkoord. Beide onderzoekers zien voordelen, maar ook risico’s.

Redactie - 1 december 2021
De woordwolk die deelnemers tijdens het congres maakte

‘Woorden als coalitie en oppositie komen helemaal niet in de wetboeken voor. De Gemeentewet stelt enkel dat de raad de wethouders benoemt. Wat wethouders precies moeten kunnen, ligt ook niet vast,’ vertelt Bijl. Hij was spreker op een door de Vereniging van Noord-Hollandse Gemeenten. Van Kalken merkte dat deze periode vaker naar een andere manier van formeren werd gezocht dan een traditionele, programmatische coalitie.

De afgelopen maanden werkte Bijl met meerdere gemeenten aan de evaluatie van de bestuursperiode. Meedere daarvan werkte met een raadsbreed akkoord. ‘Zo’n akkoord is meer dan een set afspraken waar je het over eens bent. Het is vooral een stuk wat de rolverdeling en bestuurscultuur naar bovenaan de agenda haalt,’ concludeert Bijl. ‘Het verbaast ons dat veel gemeente een andere bestuurscultuur wensen maar weinig afspreken over hoe dat er dan uit moet zien,’ zegt Van Kalken.

Volgens Bijl bepaalt de manier waarop je dat debat wilt gaan voeren, uiteindelijk je bestuurscultuur. Hoe gaat
de raad om met meningsverschillen? Hoe organiseert de raad zijn eigen besluitvormingsproces? ‘Als de raad dergelijke vragen beantwoordt, wordt ook duidelijk wat jij verwacht van het college. Dan weet je ook welk type informateur je zoekt. En worden ook de contouren van het gewenste type wethouder duidelijk.’

Lees meer over het raadswerkprogramma in de Kennisbank van het Periklesinstituut.