In meerdere gemeenten wordt gewerkt met een raadsakkoord. Een overeenstemming tussen alle fracties (en daarmee alle raadsleden) voor de komende bestuursperiode. Mits goed ontworpen kan een raadsakkoord een constructieve start zijn voor een effectieve bestuursperiode, waar niet alleen afspraken zijn gemaakt over hoe politiek te bedrijven maar ook de onderlinge politieke meningsverschillen een plek krijgen waar ze tot hun recht komen.
Politiek bedrijven bestaat vooral uit het bespreken van meningsverschillen. Immers, wanneer we niet zo veel met elkaar van mening zouden verschillen, wat democratie niet nodig. De opgave van het democratisch besluitvormingsproces is juist zo goed mogelijk met elkaar van mening verschillen. Samen eerst beoordelen waar de meningsverschillen zitten, deze goed onderling bespreken en dan tot een besluit komen waar alle argumenten vóór en tégen zijn gewogen.
Een gezamenlijk afspraak hóe politiek te bedrijven kan helpen bij de opgave het debat te voeren in te vullen. Het vraagt wel een andere benadering van het begrip ‘raadsakkoord’ en misschien zelfs een andere benaming
Het is verleidelijk een raadsakkoord te zien als een ‘coalitie-akkoord maar dan met de hele raad’ maar dat is het niet. In een traditioneel coalitie-akkoord staat afgesproken welke opdracht het nieuw aan te stellen college krijgt. Dit zijn inhoudelijke opdrachten: raadsfracties spreken de ambitie uit nieuw beleid te maken op bereikbaarheid of cultuur, al dan niet met een concrete richting aan voor de inhoud van dat voorstel. Het zijn onderwerpen waarvan de ondertekenaars het over eens zijn dat het gaat gebeuren. Een coalitie-akkoord kan worden uitgewerkt in een collegeprogramma.
Een raadsakkoord werkt, wanneer het goed wordt gebruikt, anders. Het belangrijkste verschil merk je al bij de stemming over een coalitie-akkoord. Nu wordt niet ieder coalitie-akkoord in stemming gebracht, maar in de regel kun je wel zeggen dat de coalitiefracties voor het akkoord stemmen en de oppositie tegen.
Een coalitie-akkoord werkt in die zin dus polariserend. Een raadsakkoord zou juist het tegenovergestelde moeten bereiken. Bij de stemming (ook hier is die stemming niet noodzakelijk) zal de gehele raad er vóór moeten stemmen; anders is het geen raadsakkoord.
De achterliggende gedacht is dat een raadsakkoord over andere dingen moet gaan dan over de inhoudelijke beleidsopdrachten. Deze kunnen er wel deel van uit maken, maar vormen niet de hoofdzaak.
De wens om een raadsbreed akkoord te sluiten komt vaak voort uit de wens op een andere manier politiek te bedrijven. Een manier die niet polariseert maar juist raadsfracties bindt en raadsdebatten meer inhoudelijk maakt. Raadsakkoorden bevatten daarom ook passages over de manier van politiek bedrijven en, in het verlengde daarvan, vaak ook programmapunten over het betrekken van de samenleving, gebruik maken van meervoudige democratie en verwachtingen over de samenwerking met het college.
Een raadsakkoord is daarmee meer een werkplan voor de raad dan een opdracht aan het college. In een raadsakkoord spreekt de raad vooral dingen met zichzelf af. Dat kan punten bevatten waar de gehele raad het erover eens is dat het moet worden uitgevoerd.
De naam raadswerkprogramma zou passender zijn. Een set afspraken over welke onderwerpen er de komende periode door de raad moet worden besproken omdát men het er over oneens is. Meningsverschil is, zoals hier al is geschreven, immers de essentie van politiek en het uitgangspunt van democratie.
Daarnaast maakt een raadswerkprogramma ook werkafspraken over hoe die meningsverschillen besproken gaan worden — en welke rol het college daar dan in speelt. Neemt de raad het initiatief? Of worden er eerst startnotities verlangt? Hoe organiseren we inspraak of participatie? En welk bestuursorgaan neemt daar de leiding op zich? Daarmee organiseert een raadswerkprogramma het meningsverschil én legt de rol van de raad vast. Ten opzichte van het college, en ten opzichte van de samenleving.
Het document kan ook prima bestaan naast een meer ’traditioneel’ coalitie-akkoord of een collegeprogramma. Bijvoorbeeld door naast een opdracht aan het college enkele thema’s ‘raadsbreed’ te verklaren, zoals de gemeenteraden van Velsen en Rotterdam deden. Of een raadsprogramma op hoofdlijnen te sluiten. Werken met een coalitie of een programmatisch college sluit het hebben van een raadswerkprgramma niet uit.
Zo’n raadswerkprogramma helpt de raad – of Staten – vooraf uitspraken te doen over hoe men wil werken, wat er van de dagelijks bestuurders in het college wordt verwacht en wat de bestuurscultuur van de gemeente of provincie voor de komende periode moet zijn om juist de opdracht van de kiezer aan de volksvertegenwoordiging goed in te kunnen vullen.