Opinie

‘Eerst maar eens zonder VVD werken aan bestuurscultuur’

De formatie lijkt wel een potje straatvoetbal: wie speelt met wie? Maar de VVD moet even niet meedoen, vinden Kemal Rijken en John Bijl. Ze schrijven erover in Trouw.

John Bijl - 9 april 2021
De hofvijver met het Binnenhof (Foto: Wikimedia Commons)

Met de recente ontwikkelingen lijkt de Haagse formatie nog het meest op een potje straatvoetbal, waar voordat de aftrap kan plaatsvinden eerst moet worden gekeken wie met wie kan spelen. Lilianne Ploumen, Lilian Marijnissen, Esther Ouwehand en Jesse Klaver willen niet met Mark Rutte, want hij speelt niet eerlijk. Ook Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra zijn boos op hem, en Gert-Jan Segers is zo teleurgesteld dat hij liever met iemand anders speelt. Daar is Rutte dan weer boos over, want die vindt dat alle kinderen met hem moeten spelen.

Misschien zijn de zeven leiders die niet met Rutte willen spelen het niet over alles eens, maar toch zijn er zeker speelkansen. Die komen als je kijkt naar wat momenteel de échte politieke problemen zijn. Gelukkig zijn de leiders van de zeven kleinere partijen het over het volgende eens: ze hebben genoeg van de oude bestuurscultuur van Rutte en zijn vrienden. En dat is momenteel het belangrijkste punt voor de bestuurbaarheid van Nederland, en dus ook een reden voor de zeven om over hun politieke schaduw en meningsverschillen heen te springen, en nadrukkelijk een kabinet zonder VVD te vormen.

Natuurlijk, dit land staat voor grote uitdagingen: de pandemie is nog niet voorbij en heeft grote impact op onze economie. De sociale sector komt in bijna alles tekort, gemeenten staan massaal op omklappen en klimaatverandering vraagt acute en kostbare ingrepen.
Toch is de echte politieke crisis een grotere, een systeemfout waardoor het oplossen van al die problemen zo moeilijk is gebleken. En tegelijkertijd is dat ook nog eens de oorzaak van de bestuurlijke crisis waar politiek Den Haag zich sinds zaterdag in heeft gemanoeuvreerd.

Gekonkel

De boosheid van de Tweede Kamer lijkt over het gekonkel rond de carrière van CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt te gaan, maar eigenlijk draait het om een dieper liggend probleem. Teruggebracht tot de essentie is de Kamer razend omdat de minister-president betrapt werd op manipuleren en beïnvloeden van dat waar het parlement eigenlijk zelf over gaat. En dat is niet nieuw. De zogeheten Rutte-doctrine is een ander voorbeeld van hoe de premier in de afgelopen tien jaar stelselmatig het parlementaire debat heeft gemanipuleerd.

Zo was het de laatste jaren gebruikelijk om de Tweede Kamer op vrijdagmiddag om zes uur de stukken van de komende week te sturen. Op het allerlaatste moment werden de Kamerleden overdonderd met tientallen, soms honderden pagina’s aan beleidstekst. Ook werden Kamervragen vaak te laat beantwoord, waren de antwoorden veelal onvolledig of was de helft van de tekst weggelakt.

En o wee als een Kamerlid doorvroeg naar met welke overwegingen iets tot stand was gekomen. Het veelgehoorde antwoord was: ‘Persoonlijke overwegingen van een ambtsdrager worden niet gedeeld’. De manoeuvre om een kritisch CDA-Kamerlid naar ‘elders’ te begeleiden is de druppel waardoor met zeven sloten tegelijk de emmer overloopt.

Klein regeerakkoord

Een nieuwe bestuurscultuur van openheid, integriteit en het eerlijke verhaal moet voor een kabinet van de zeven genoemde partijen (D66, CDA, PvdA, GroenLinks, SP, PvdD en ChristenUnie) het leidmotief zijn; met een klein regeerakkoord op hoofdlijnen waarbij de nieuwe regering lastige kwesties aan het parlement overlaat. Op die manier krijgt de Kamer meer ruimte, keert het dualisme terug en komen we tot die gewenste andere bestuurscultuur. Tevens krijgt de politiek zo de kans het vertrouwen terug te winnen van de burgers.

Het vertrouwen om nog met Rutte te spelen is weg. Een kabinet van ‘zeven dwergen’ is ook goed voor de VVD: die partij kan zich dan in de oppositie herbronnen en moet dan echt gaan nadenken of Rutte nog aan de bal mag blijven.

Kemal Rijken is politicoloog en auteur van ondermeer de Eigen Volk en Van der Laan, biografie van een burgemeester. John Bijl is directeur van het Periklesinstituut.