Komende week zal waarnemend burgemeester Johan Remkes zijn eerste raadsvergadering in Den Haag voorzitten. Een belangrijk moment. Zijn voorganger kreeg nogal eens de kritiek dat de vergaderingen er niet uit zagen.
‘Daar word ik als toeschouwer niet blij van, moet ik u zeggen. Dat is geen gezicht.’ Commissaris van Koning Jaap Smit was duidelijk in zijn uitgelekte commentaar op het aangezicht van de raadsvergaderingen. Als of hij een mystery burger-column schreef. ‘Ik zit dan te kijken naar de raad van de derde grootste stad van Nederland met een hoog profiel. Nou, nou, nou, jongens.’
Komende week mag Johan Remkes de vergaderingen gaan leiden. De verwachting is dat hij een strakkere lijn zal hanteren, schrijft NRC. Dat zal niet makkelijk zijn, denkt John Bijl.
De vergaderzaal is al niet ideaal, vindt Bijl. ‘Een harde, steriele ruimte’, zegt hij. De partijen zitten er in een Lagerhuis-opstelling, waarbij ze tegenover elkaar zitten in plaats van in een hoefijzer, zoals in de meeste gemeenten het geval is. ‘Daar heeft Den Haag expliciet voor gekozen. Maar het vergroot de vijandigheid’, zegt Bijl. ‘En het verkleint constructieve interactie.’
Daarnaast zitten raadsleden achter een soort schotjes. Waardoor je als voorzitten nooit goed de lichaamstaal kan inschatten. ‘Aan lichaamstaal kan je zien of iemand meteen iets wil zeggen of dat het kan wachten.’ Ook over het interuptiesysteem is Bijl niet te spreken. Via een knoppensysteem moeten de leden zich elektronisch melden bij de voorzitter. ‘Zoals bij McDonald’s als je wacht op je bestelling, legt Bijl uit.
Maar vooral de vergadercultuur zal Remkes ervan weerhouden direct verbeteringen aan te brengen. ‘Raadsleden moeten allereerst geïnteresseerd zijn in antwoorden’, zegt Bijl. ‘En niet alleen met vliegen afvangen bezig zijn.’