‘Superslordig,’ vindt John Bijl het wissen van de mailboxen. ‘Sommige mails bevatten informatie over hoe een besluit tot stand is gekomen,’ legt hij uit. Daarmee wordt ook duidelijk hoe iets is gegaan. Die informatie is nu weg.
Bij de gemeente Almere was het gebruikelijk om bij het verstrek van een bestuurder ook de e-mails te wissen. Het argument was dat het te duur zou zijn om de e-mails te archiveren. Flauw, zegt Bijl. ‘Het is belangrijk om de e-mails te bewaren om terug te kunnen kijken in het democratisch proces. Het is natuurlijk superdom dat je er niet bij stil staat dat als een bestuurder weggaat dat zijn correspondentie bewaard moet worden. Dat deden we altijd al zo op papier en dat is digitaal niet anders geworden.’
De aanpassing van het stemrecht gaat gelden voor de Stadsdeelverkiezingen. Het kiesrecht voor gemeenteraden is vast gelegd in de Kieswet, maar voor de decentrale raden van Amsterdam mag de raad zelf bepalingen in de verordeningen opstellen.
John Bijl, deskundige lokale democratie bij het Periklesinstituut, vindt het de hoogste tijd dat 16- en 17-jarigen bij de verkiezingen worden betrokken. Hij reageert vandaag in Het Parool.
De kiesdrempel is ook al eens verlaagd van 21 naar 18 jaar, dus het is geen vreemde suggestie. Deze groep werkt vaak, betaalt belasting en doet op allerlei manieren mee in de samenleving. Politieke participatie hoort daarbij.
Bijl verwacht niet dat de impact op de uitslag groot zal zijn. Al eerder vierde de gemeente Rotterdam het stemrecht voor 16- en 17-jarige voor de stadsdelen in. De evaluaties laten zien dat de uitslagen niet wezenlijk veranderen. ‘Zoveel wijkt het immers niet af van wat 18-35 stemt,’ ligt John op Twitter toe. Ook d opkomst liet te wensen over, zoals Parool memoreert.
In Rotterdam ging ongeveer een kwart van deze jongeren naar de stembus. ‘De opkomst wordt in grote mate bepaald door de stembereidheid van de ouders,’ aldus Bijl.
Maar wat is dan de rol van de gemeenteraad? Deze vraag is de voornaamste die voorligt in de Leergang Participatie van Vereniging van Groninger Gemeenten (VGG) en het programma Democratie in Actie van BZK en VNG.
Met de leergang beogen VGG en Democratie in Actie raadsleden voor te bereiden op het maken van weloverwogen keuzes hoe de participatie in te richten. Met welke middelen betrek je bewoners? Op welk niveau en op welk moment van de besluitvorming worden ze benaderd? Hoe om te gaan met eigen initiatieven? Daarnaast komen voor de Omgevingswet, de WMO en de Energietransitie specifieke vraagstukken aanbod.
In de eerste bijeenkomst van vanavond laat Pascale Georgopoulou van Democratie in Actie neemt de leden mee in de dilemma’s bij het ontwerpen van een participatiebeleid. John Bijl van het Periklesinstituut zien welke modellen er voor een participatiebeleid zijn én op welke wijze de rol van de raad als hoogste orgaan daar een plaats in neemt. Bijl zal ook de gehele reeks begeleiden.
De totale leergang bestaat uit vier avonden. Geïnteresseerde Groninger raadsleden melden zich aan bij de VGG.
Het abonnement werkt als een strippenkaart, die je in staat stelt om een adviesvraag aan het Periklesinstituut voor te leggen, of een consult te voeren. John Bijl, of een van de andere specialisten van het Periklesinstituut — afhankelijk van het onderwerp van je vraag — kunnen je op deze wijze snel van advies voorzien zonder dat daar een nieuw traject voor op moet starten.
De strippenkaart kent twee varianten, vijf strippen en tien strippen. Voor beiden geldt dat elke strip je recht geeft op een advies van of een consult met een specialist van het Periklesinstituut, van ongeveer 30 à 45 minuten. Van elk advies krijg je de uitwerking per e-mail toegestuurd, eventueel met aanvullende informatie of leestips.
Voor beide varianten geldt een tarief van € 120 per strip (ex BTW). Beide strippenkaarten zijn onbeperkt geldig. Bij het afnemen van de tien-strippenkaart krijg je als gemeente of provincie bovendien 10% op ons reguliere trainingsaanbod, totdat de strippenkaart vol is. Deze korting geldt alléén voor trainingen en bijeenkomsten waarop onze standaardtarieven van toepassing zijn, speciale campagnes zoals bijvoorbeeld onze inwerkprogramma’s vallen hier niet onder.
Indien er uit het advies of consult aanvullende werkzaamheden voortvloeien, worden daar separaat afspraken over gemaakt, uiteraard afhankelijk van de aard van deze werkzaamheden.
In opdracht van het programma Democratie in Actie schreven John Bijl en Victor Vlam van het Periklesinstituut eerder dit jaar een handboek voor virtueel vergaderen.
Dit Handboek beoogt raden, Staten en waterschapsbesturen te ondersteunen in het zelf beantwoorden van deze vragen én de politieke deliberatie ook in een virtuele omgeving plaats te kunnen laten vinden. Het bevat uitleg en toelichting maar ook een praktische Snel aan de slag- gids voor je eerste virtuele vergadering én een evaluatieformulier om de volgende nóg beter te laten zijn.
Het handboek is hier te downloaden
Omschakelen naar effectieve politieke besluitvorming in een virtuele omgeving is nog best lastig. Het vraag niet alleen een aanpassing in vergadervaardigheden, maar het heeft ook invloed op de vergaderstructuur en vergadercultuur. Om raden en Staten te helpen bij het effectief virtueel vergaderen en ze te leren hoe je ook in een virtuele omgeving je eigen vergadercultuur kan ontwikkelende ontwierp het Periklesinstituut de training ‘Virtueel vergaderen’. Hier vind je meer informatie over deze training.
Het gemeentefonds hangt van tientallen factoren aan elkaar die ervoor moeten zorgen dat er een precaire balans in stand blijft. Het gemeentefonds is een middel. De gedachte erachter is dat elke gemeente in Nederland haar inwoners een gelijkwaardig voorzieningenniveau kan bieden. Nu is Amsterdam niet hetzelfde als Wijk bij Duurstede en in Oldambt spelen andere vraagstukken dan in Vlaardingen. Bij de verdeling wordt daarom met al die verschillen rekening gehouden.
Al die balansbeïnvloedende factoren liggen op tafel voor deze herijkingsoperatie. De gedachte dat een herijking nodig was, is ook niet heel gek. De laatste grote systeemwijziging dateerde van 1997, bij de invoering van de Financiële-verhoudingswet. In 24 jaar is er heel wat veranderd in de wereld en het getuigt van goed bestuur om te bezien of het allemaal nog wel past in de oorspronkelijke uitgangspunten. Toch vraag ik mij af of we bij deze exercitie nog wel in de smiezen houden waarvoor we het ook weer deden.
Wat niet meehelpt is dat de herijkingsoperatie is gebaseerd op de gemeentelijke cijfers van 2017. Dit was het derde jaar waarin gemeenten verantwoordelijk waren geworden voor het sociaal domein en het eerste jaar waarin de kortingen op dat budget fors hoger werden. Voor gemeenten is nu nog steeds niet duidelijk wat dat sociaal domein gemiddeld genomen hen nu eigenlijk kost en dat was in 2017 natuurlijk niet anders. Ook het huidige gure financiële weer voor gemeenten helpt niet mee.
Hoe nu verder? Wat staat de ministeries van BZK en Financiën (de gemeentefondsbeheerders) en de gemeenten te doen? Dat is in idee heel eenvoudig en in de uitvoering toch ook weer niet. In plaats van steeds verder de diepte in te gaan met weer een nieuwe berekening, maatstaf of compensatie, zou het behulpzaam zijn om twee vragen te beantwoorden. De eerste vraag is: doet het herijkte gemeentefonds wat het moet doen? Namelijk elke gemeente in Nederland in staat stellen haar inwoners een gelijkwaardigvoorzieningenniveau te bieden? Hoe pijnlijk ook: als het antwoord daarop ontkennend luidt, dan is er in de herijkingsoperatie iets niet goed gegaan. En dan moet je hem in deze vorm dus niet willen doorvoeren.
Tweede te beantwoorden vraag: is de nieuwe verdeling eerlijk? Daar helpt geen berekening tegen, die vraag moet met gevoel, met empathie, worden beantwoord. Ik moet bij gemeentefondsdiscussies altijd denken aan het eerlijkheidsexperiment van Frans de Waal met zijn kapucijnerapen. Laat twee apen in het zicht van elkaar hetzelfde klusje doen en beloon ze vervolgens verschillend. De reacties van alle betrokkenen op de resultaten van de herijking weerspiegelen naadloos dit apengedrag. We voelen uitstekend aan wat we eerlijk vinden en wat niet. Laat elke gemeente zich de vraag stellen of de nieuwe systematiek eerlijk is voor alle andere gemeenten. Alleen dan komt er een herijkt gemeentefonds dat kan rekenen op draagvlak.
Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 23 februari 2021.
Na het verschijnen van een kritisch integriteitsrapport, verzocht de raad van Someren wethouder Schoolmeesters op te stappen. Het rapport beschreef hoe de wethouder bij het toedelen van een nieuwbouwwoning hebben bevoordeeld en ook een bouwbedrijf hebben voorgetrokken.
Desondanks bleek de wethouder niet voornemens de conclusies van het rapport te accepteren en zijn functie neer te leggen. ‘Ik word met pek en veren op straat gezet en kom nergens meer aan de bak. De raad toont weinig respect naar mij en mijn gezin,’ aldus Schoolmeesters in die vergadering. In de raadsvergadering van 9 februari kondigde hij al aan niet weg te gaan.
Ook niet toen de raad gisteravond een motie van wantrouwen aannam. De raad restte toen niets anders dan artikel 49 van de gemeentewet toe te passen: zelf de wethouder ontslaan. Vrij uitzonderlijk zegt John Bijl van het Rotterdamse Periklesinstituut, tegen het ED. ‘Het is de eerste in deze bestuursperiode en de veertiende sinds invoering van de wet in 2002. Op honderden wethouders die opstapten na een vertrouwensbreuk.’
Maar liefst twee raadsleden stapte uit de fractie van Lokaal Alternatief in Duiven. Zonder uitleg. De kiezer moet maar gissen waarom zij niet meer deel uitmaken van de fractie, maar hun raadslidmaatschap als zelfstandige raadsleden vervullen.
John Bijl vindt dat raar en roept in De Stentor de leden op tot duidelijkheid.
Je bent uitleg verschuldigd. Daar hebben je kiezers recht op. Ook als interne conflicten de oorzaak zijn. Wordt volwassen, zet je over die persoonlijke verschillen heen en leg openlijk uit waarom je uit de partij stapt. Dat is nu eenmaal de verantwoordelijkheid die je als volksvertegenwoordiger hebt.
Voorlopig houden de opgestapte raadsleden er het zwijgen toe. Het stelt Bijl teleur dat ze er niet open over zijn.
Conflicten zijn inherent aan de politiek. Het gebeurt overal en vaak zijn persoonlijke vetes de oorzaak. Je kunt er niet van uitgaan dat iedereen het altijd met elkaar eens is.
Met het Gemeentefonds gaat wel iets gebeuren. De PvdA stopt de bezuinigingen op het gemeentefonds. D66 wil waarborgen dat gemeenten voldoende middelen hebben en stuurt aan op een stabieler gemeentefonds. GroenLinks verhoogt de bijdrage. Het CDA wil betere financiële afspraken en een extra investering in gemeenten. De VVD en de PvdA belonen gemeenten die meer woningen bouwen met meer geld uit het gemeentefonds. En de SGP wil bij de verdeling van het gemeentefonds meer aandacht voor landelijke gebieden. Tot slot spreekt de ChristenUnie zich uit voor een stabiel en voorspelbaar groeiend gemeentefonds, waarbij ze bezuinigingen uitsluit. De SP oordeelt dat veel meer geld nodig is om gemeenten hun taken te laten uitvoeren. Bedragen worden er niet genoemd.
En met de korting die is ingeboekt als fictieve besparing door nooit gerealiseerde grootschalige herindeling (de opschalingskorting)? Hier is belangrijk wat de verkiezingsprogramma’s niet zeggen. Alleen Volt en de ChristenUnie durven op te schrijven dat de opschalingskorting wordt afgeschaft. Alle andere partijen doen er omineus het zwijgen toe.
Een lokaal belastinggebied komt er ook de komende kabinetsperiode niet. Alleen D66 en de ChristenUnie hebben er iets over opgenomen in hun verkiezingsprogramma. GroenLinks voert een extra lokale belasting op leegstand in. De VVD wil een landelijk maximumpercentage per gemeente voor OZB-stijgingen. 50Plus sluit zich daarbij aan en noemt de inflatie als maximumpercentage. Het CDA noemt belastingheffing expliciet een nationale gelegenheid.
Voor het inderhaast ingevoerde abonnementstarief voor hulp in de huishouding wordt de samenstelling van het nieuwe kabinet belangrijk. De PvdA en de ChristenUnie schaffen het af, waarbij de PvdA ook nog de tekorten aanvult. De SGP en D66 willen dat gemeenten weer een inkomensafhankelijke eigen bijdrage bij maatschappelijke ondersteuning kunnen vragen. VVD, GroenLinks en CDA zwijgen erover.
Voor de jeugdhulp signaleren meerdere partijen dat tekorten bij de gemeenten opgelost moeten worden. De SGP wil compensatie en ‘voldoende budget’. ChristenUnie pleit voor structureel meer middelen. Ook D66 spreekt van ‘voldoende geld’ en wil dat laten afhangen van onderzoek. CDA en VVD zwijgen. Bedragen worden er niet genoemd, behalve door Volt. Deze partij trekt er structureel 1,5 miljard euro extra voor uit. De SP wil de specialistische jeugdhulp op landelijk niveau organiseren.
En gemeentelijke opschaling zelf? Het CDA blijft traditioneel tegen gedwongen herindelingen en D66 is al even traditioneel voor. FvD en 50Plus willen gemeentelijke herindelingen afhankelijk maken van referenda.
Tot slot ontkomen we niet aan het verkiezingsprogramma van de VVD. Niet alleen omdat het de grootste partij in de peilingen blijft, maar ook vanwege de ronduit lullige positie van gemeenten in het programma. Standaardisering, begrenzing, Haagse aanwijzingen is wat het programma ademt. Lokale uitvoeringsloketten van de landelijke overheid dus. Wat dus betekent dat de VVD in coalitieonderhandelingen voor elke gemeentelijke verworvenheid die andere partijen voorstellen een onbuigzame zin in het regeerakkoord terug zal willen op het gebied van pak hem beet migratie, handhaving of rechtsbescherming. Zo zet de VVD andere partijen voor het blok. Bij het maken van dat soort moeilijke keuzes wil ik wel voorspellen wie het kind van de rekening gaat worden: gemeenten blijven waarschijnlijk de sluitpost de komende vier jaar. Zelden zo gehoopt dat ik ongelijk krijg.
Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 27 januari 2021.