Aangifte tegen Kamerlid? ‘Met macht komt verantwoordelijkheid’

De rel rond twee PVV-Kamerleden die achter een Facebookpagina met haatdragende AI-beelden van Frans Timmermans blijken te zitten, roept een lastige vraag op: kan of moet je als politicus aangifte doen tegen collega’s? Volgens John Bijl, bestuurskundige en directeur van het Periklesinstituut, ligt dat niet voor de hand.

‘Kamerleden hebben in ons land, net als raadsleden en Statenleden, een behoorlijke rechtsbescherming. Dat is niet zo gek, want je wil juist dat mensen in het politieke debat vrij kunnen zeggen wat ze willen,’ zegt Bijl in EenVandaag. ‘Het zou vervelend zijn als je voor een opmerking strafrechtelijk vervolgd zou kunnen worden.’

Politiek debat is geen strafzaak

Toch gaat het in dit geval om uitingen buiten de Kamer. Maar ook dan is de politiek huiverig om eigen leden aan te pakken, ziet Bijl. ‘Het kan al gauw als politiek worden uitgelegd. Dus daar blijf je liever vanaf.’ Die terughoudendheid geldt ook voor het Openbaar Ministerie: ‘Je ziet dat OM en rechters vaak rekening houden met het feit dat iets bij een politiek debat hoorde. Een politicus heeft in zekere zin meer ruimte dan een gewone burger om zich te uiten.’

Gedragscode zonder tanden

Dat betekent niet dat alles moet kunnen. ‘Met grote macht hoort ook grote verantwoordelijkheid,’ benadrukt Bijl. ‘Je hoort er fatsoenlijk en netjes mee om te gaan.’ Politici hebben volgens hem een voorbeeldfunctie. In theorie ligt dat vast in een gedragscode, maar in de praktijk stelt die weinig voor. ‘Uiteindelijk is dat gewoon een stuk papier. Er zijn niet veel handhavingsmogelijkheden, en als de moraal ontbreekt om elkaar met respect te behandelen, helpt geen enkele code.’

Moraal boven regels

Strengere regels ziet Bijl dan ook niet zitten. ‘Normen en waarden afdwingen met extra regels werkt niet. Het gaat erom dat we politici kiezen die een goed voorbeeld geven van wat volksvertegenwoordiging hoort te zijn.’

Dat Geert Wilders excuses aanbood, noemt hij ‘een goed begin’. Maar het zou daar niet bij mogen blijven. ‘Er hoort ook een goed gesprek bij over wat je als Kamerleden van elkaar mag verwachten en hoe je fatsoenlijk met elkaar omgaat. Geef niet alleen de meningsverschillen in dit land een plek in het debat, maar toon ook voorbeeldgedrag over hoe je met elkaar omgaat.’

Nergens in Nederland blijven zoveel kiezers thuis als in Rotterdam. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen stemde slechts 64,2 procent van de Rotterdammers, tegenover een landelijk gemiddelde van ruim 77 procent. Ook bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 bleef de opkomst steken op een historisch lage 38,9 procent.

Volgens bestuurskundige John Bijl van het Periklesinstituut is er geen eenvoudige remedie. ‘Er is geen simpele oplossing om de opkomst te verhogen. Het ligt te complex, omdat er niet één duidelijke reden is waarom mensen niet gaan stemmen,’ zegt hij. ‘Als je de opkomst echt hoger wilt krijgen, moet je de dag na de verkiezingen al beginnen met voorbereiden op de volgende.’

Campagne zonder effect

De gemeente heeft wel geprobeerd het tij te keren, met begrijpelijker bijsluiters bij de stempas, grote verkiezingsborden en advertenties in huis-aan-huisbladen. Maar eerdere grootschalige campagnes deden weinig, merkt Bijl op. ‘De zorgen waren groot, maar de samenleving moest het zelf uitzoeken, er is geen geld voor uitgetrokken.’

Wie blijven thuis?

Volgens bestuurskundige Hans Vollaard zijn het vooral jongeren, praktisch opgeleiden en inwoners met een migratieachtergrond die de stembus links laten liggen. ‘En juist van die groepen heeft Rotterdam er veel,’ zegt hij. Gebrek aan vertrouwen, desinteresse en andere prioriteiten spelen een rol. ‘Een hogere opkomst moet ook niet het enige doel zijn. Het vertrouwen tussen burger en overheid herstel je daar niet mee.’

Politieke educatie helpt wel, denkt Vollaard. ‘Rotterdam doet dat goed: op basisscholen en mbo’s leren jongeren wat politiek betekent en dat hun stem ertoe doet. Maar dat zal pas op de lange termijn zijn vruchten afwerpen.’

Verantwoordelijkheid van partijen

Naast overheid en onderwijs wijst Vollaard op de rol van politieke partijen. ‘Zijn zij wel naar wijken gegaan waar structureel lager wordt gestemd? Het is ook aan hen om mensen te mobiliseren.’

‘Deze verkiezingen gaan over de ziel van het land’

‘Misschien haalt Rotterdam 68 procent,’ zegt Bijl hoopvol. ‘Dat zou mooi zijn, maar het blijft veel te laag. Mensen zijn het geduw en getrek van politici zat. Deze verkiezingen gaan wel over de ziel van het land.’

Rotterdam is daarin haast symbolisch, zegt hij: een stad van tegenstellingen, waar afstand tussen burger en bestuur soms even groot lijkt als de Maas breed is. ‘Juist hier zie je dat democratie niet vanzelf spreekt. De uitdaging is om die afstand niet te laten verharden, maar te overbruggen.’

De bestuurlijke chaos in Albrandswaard is compleet: één wethouder stapte op, een tweede werd door de gemeenteraad ontslagen, en de derde kan wettelijk niets besluiten. Daarmee staat de gemeente feitelijk zonder dagelijks bestuur. Toch zal de inwoner daar voorlopig weinig van merken, zegt bestuurskundige John Bijl van het Periklesinstituut. ‘Als het niet te lang duurt, zullen inwoners er niet veel van merken. De vuilnis wordt nog opgehaald en je kunt gewoon je rijbewijs verlengen.’

Maar politiek kan de situatie niet blijven zoals ze is. ‘De gemeenteraad van Albrandswaard, het hoogste bestuursorgaan binnen een gemeente, heeft dit zelf veroorzaakt na de rare motie van wantrouwen waarmee ze zichzelf in de hoek hebben gedreven, en moet nu ook zelf de rotzooi opruimen,’ zegt Bijl. Die motie zegde het vertrouwen in het hele college op, maar verzocht hen wel aan te blijven. Een bestuurlijk rare figuur, waar de raad nu zelf mee wordt geconfronteerd, zegt Bijl. En dus zelf moet oplossen. ‘En dat moet snel, want volgende maand al moet de raad akkoord gaan met de begroting.’

Volwassen politiek

Omdat de Gemeentewet voorschrijft dat er minimaal twee wethouders moeten zijn, kan de overgebleven VVD-wethouder nu niets besluiten. Volgens Bijl moet de burgemeester erop aandringen dat er snel een nieuwe wethouder wordt gevonden. ‘Elke partij kan het initiatief nemen, ook de kleintjes. Het liefst iemand die al wat langer meeloopt en kan rekenen op steun van de meerderheid.’

Daarvoor is wel politieke volwassenheid nodig, benadrukt hij. ‘Er speelt hier zeker emotie mee, die is niet weg, maar raadsleden moeten daar nu echt boven gaan staan. In emotie wordt nog wel eens vergeten dat het bestuurlijk belang – fatsoenlijk bestuur – altijd voorop moet staan. Het moet gaan om de inhoud, niet om de personen.’

Vertrouwen onder druk

Hoewel de commissaris van de Koning ongetwijfeld met de gemeente zal spreken, verwacht Bijl geen ingrijpen. ‘Pas als de begroting niet wordt vastgesteld, kan de provincie Albrandswaard onder curatele stellen. Maar dat is hier nog niet aan de orde. Integendeel: de burgemeester heeft naar mijn mening juist zorgvuldig gehandeld.’

De gebeurtenissen doen het imago van Albrandswaard geen goed. ‘Mensen zijn het politieke gedoe zat,’ zegt Bijl. ‘Toch ligt het vaak genuanceerder dan het lijkt. Dit is niet alleen een ruzie, maar ook een test voor het bestuurlijk vermogen van de raad.’

Gemeenten zonder dagelijks bestuur zijn zeldzaam, weet hij. ‘Het gebeurt hooguit eens in de tien jaar. Meestal bij kleinere gemeenten waar één of twee wethouders over een kwestie vallen. Maar dat ontslaat niemand van de plicht om snel verantwoordelijkheid te nemen.’

‘Ik zou graag de laatste raadsleden willen verzoeken te gaan zitten,’ zegt voorzitter Jim Lo-A-Njoe. Na een reeks commissievergaderingen met informerende sessies en vragen aan het college volgt de raadsvergadering van Groningen. Door afwezigheid van burgemeester Kamminga zit Lo-A-Njoe voor. ‘We gaan voor zover ik weet de kortste vergadering ooit houden,’ zegt hij met pretoogjes. En inderdaad zijn de zeven besluiten op de agenda verdwenen nog voor je met je eigen ogen hebt geknipperd.

Eerst even iets anders. In beeld staat Ben Strik, antiekhandelaar te Deventer. Tv-maker Maxim Hartman vroeg hem voor zijn programma een artikel uit zijn winkel aan te prijzen. Trots houdt hij iets omhoog. ‘Dit is een heel mooi mandje, gemaakt door de firma Tigelaar, gebruikt als versiering of fruitmandje.’

‘Veel te lang,’ zegt Hartman afgemeten. ‘Korter.’

Zo’n commentaar hoor je ook wel in een raadzaal. Raadsleden zelf klagen al te vaak dat vergaderingen te lang duren. Pogingen met spreektijd, een kwantitatieve beperking op het aantal interrupties of minder moties helpen maar beperkt.

Ben Strik kijkt wat verdwaasd. ‘Mandje. Van Tigelaar. Gemaakt in Makkum.’ Nog voor de handelaar adem kan halen, hengelt Hartman de microfoon weer naar zichzelf. ‘Nog korter,’ zegt Hartman. ‘Dan zou ik de agenda willen vaststellen,’ zegt Lo-A-Njoe. Na afwezigheidmeldingen en een korte felicitatie is het tijd voor het eerste agendapunt. ‘Dat kan door knikken.’

‘We hebben een hele lijst met conformstukken,’ legt Lo-A-Njoe uit. Hamerstukken, zou men elders zeggen: onderwerpen waar in commissievergaderingen al over is gesproken en men tot de conclusie kwam dat bij de besluitvorming geen inhoudelijke behandeling nodig is. ‘Die wil ik graag in één keer afhameren,’ vindt de voorzitter. ‘Zijn er nog stemverklaringen?’ — om er snel aan toe te voegen: ‘Ik verwacht het eigenlijk niet!’

Verbaasd ziet Lo-A-Njoe Hans Moerkerk (Stadspartij) zijn hand opsteken. ‘Toch nog!’ roept Lo-A-Njoe. Helemaal geamuseerd kijkt-ie er niet bij; hij vergeet zelfs de naam van Moerkerk te noemen. ‘U gaat zo snel dat ik mijn verklaring niet eens kon vinden,’ zegt deze. ‘We zijn bang dat door deze wijziging de kleinere projecten onder druk komen te staan,’ legt Moerkerk uit.

Voor de camera houdt Ben Strik het mandje nog naast z’n gezicht. Zijn verbaasde blik is niet verdwenen. ‘Mandje van Tigelaar!’ zegt hij zonder een hap adem te nemen. ‘Nee,’ zegt Hartman, ‘Nog korter. Kort.’ En duwt meteen de microfoon weer onder de neus van de antiekhandelaar.

‘Dan wil ik met uw goedkeuring alle conformstukken aannemen,’ zegt Lo-A-Njoe. ‘Weer met een knik.’ Een kans om tegen te stemmen krijgen Moerkerk en zijn fractiegenoten niet. ‘En dan sluit ik deze vergadering,’ roept Lo-A-Njoe enthousiast. Bij elkaar heeft deze vergadering 4 minuten en 57 seconden geduurd. ‘Dankuwel!’ juicht de voorzitter — alsof hij een spelshow afsluit.

‘Mand!’ roept Ben Strik tegen Maxim Hartman, in een fragment waarmee hij viral ging.

De grap van het filmpje is natuurlijk dat door de antiekhandelaar op te jutten zijn aanprijzing zo kort mogelijk te maken, niet alleen de kraak en smaak uit de verkooptekst verdwijnt. 

Eigenlijk is de tekst ontdaan van álle relevante informatie. Het is misschien juridisch correct, maar voor raadsvergaderingen — waar over het lot van inwoners wordt besloten — is dat slechts de onderste streep op de meetlat.

Zoals Lo-A-Njoe de publieke tribune niet eens heeft laten weten over welke voorstellen de raad van Groningen nu besloot, laat staan met welke afweging van voors en tegens. Dat had wél gemoeten, bijvoorbeeld met een kort overzicht van de overwegingen in de commissies, en door tegenstemmen toe te staan ook echt raadsleden de kans te geven zich uit te spreken.

Zoals eigenlijk altijd bij hamerstukken het hoort. Dat is misschien niet korter, maar wel democratischer.

Deze column verscheen op 27 oktober 2025 bij Binnenlands Bestuur.

De Mystery Burger zit elke week op een willekeurige publieke tribune bij een gemeente of provincie. Elke maandag doet hij in Binnenlands Bestuur verslag van de kwaliteit van de besluitvorming en het overleg. Donderdags verschijnt de column ook als nieuwsbrief via Substack — met extra reflecties en tips voor raadsleden, burgemeesters, voorzitters en griffiers.

Wil je de column mét tips wekelijks in je inbox? Abonneer je dan hier.

Met een verklaring van amper 255 woorden probeerde de Hilversumse gemeenteraad woensdagavond de kwestie rond wethouder Bart Heller te beëindigen. Maar volgens deskundigen blijft veel onduidelijk. De maandenlange stilte, de besloten vergaderingen en de summiere toelichting maken de affaire juist uitzonderlijk, zegt John Bijl, directeur van het Periklesinstituut tegen NH Nieuws.

De zogenoemde ‘zaak-Heller’ begon met een e-mail waarin de wethouder aandacht vroeg voor Palestijnse kinderen, als reactie op een oproep om solidariteit te tonen met een Israëlisch gezin. De mail leidde tot onrust binnen het college en Hellers vertrek. Dat vo-iel blijkbaar niet in de goede aarde bij de gemeenteraad van Hilversum; de raad benoemde kort daarna Heller opnieuw als wethouder.

De verklaring die de raad gisteravond voorlas, moest duidelijkheid bieden – maar deed dat nauwelijks. Volgens Bijl is dat precies het probleem. ‘Het is opmerkelijk,’ zegt Bijl. ‘Ik kan me goed voorstellen dat iedereen, en zeker het college, best wel in hun maag zit met hoe ze dit hebben aangepakt,’ zegt hij. ‘Het voelt dan toch wel aan alsof ze best wel snappen dat ze het verkeerd hebben aangepakt, maar het liefst de hele situatie zoveel mogelijk willen downplayen en hopen dat het zo snel mogelijk weggaat.’

De raad erkende in de verklaring dat het college ‘zorgvuldiger had kunnen en moeten informeren’. Toch bleef een openbare toelichting van de burgemeester uit – iets wat volgens Bijl zelden verstandig is. ‘Mijn vuistregel is: geen commentaar is geen optie. Het waait niet weg.’

Die terughoudendheid is volgens hem niet alleen een Hilversums probleem, maar raakt aan de kern van bestuurlijke openheid. ‘Als mensen niet begrijpen wat er is gebeurd, gaan ze hun eigen invulling geven en dan krijg je Indianenverhalen. Mensen zijn best bereid fouten te vergeven, maar maak wel duidelijk wat er is gebeurd en zorg ook dat ze het snappen. Dan kunnen ze denken: lesje geleerd, en doorgaan met wat belangrijk is. Want wat belangrijk is, zijn inwoners.’

Tijdens een raadsvergadering in Papendrecht noemde een fractievoorzitter per ongeluk het bedrag dat gemoeid is met de bouw van een nieuw dienstengebouw op de gemeentelijke begraafplaats. Daarmee werd vertrouwelijke informatie openbaar, iets wat volgens John Bijl ‘niet mag, maar in dit geval gelukkig weinig schade heeft aangericht’.

De verspreking zorgde voor opschudding, omdat bedragen in dit stadium van een aanbestedingstraject nog geheim horen te blijven. Het videofragment waarin het bedrag te horen was, werd offline gehaald en later – met het bedrag onleesbaar gemaakt – opnieuw geplaatst. Bijl ziet daarin een verstandig optreden: ‘Ze hebben nu dus de zwarte merkstift over het vertrouwelijke getal gehaald, net als in een Woo-verzoek.’

Volgens Bijl komt dit soort situaties vaker voor, maar is de impact meestal beperkt. ‘Een burgemeester uit Lochem vertelde een paar jaar geleden zelf iets waar geheimhouding op rustte. Na onderzoek bleek dat de onderhandelingen allang waren afgerond. Dan is het toch een beetje alsof je ’s nachts over een totaal lege kruising door rood fietst.’

In Papendrecht moet burgemeester Margreet van Driel beoordelen hoe ernstig de situatie is. ‘Wat ik begreep is dat het noemen van dit bedrag de onderhandelingspositie van de gemeente niet heeft ondermijnd,’ zegt Bijl. ‘Daarmee blijft staan dat je gewoon je snavel had moeten houden en dat bedrag niet had moeten noemen. Het is een domme fout, maar zonder directe schade. Ik ga ervan uit dat de burgemeester dat meeweegt.’

Toch ziet Bijl in het incident een leerpunt voor alle raadsleden. ‘De burgemeester mag in haar handen knijpen dat de gevolgen beperkt zijn. Dit is een goede gelegenheid om raadsleden te wijzen op hun verantwoordelijkheid. Geheimhouding is er niet om informatie te verstoppen, maar om zorgvuldige besluitvorming mogelijk te maken.’

In de gemeente Hoorn is bestuurlijke en politieke onrust ontstaan na een collegebesluit over tijdelijke noodopvang voor asielzoekers. Wethouder Marjon van der Ven (VVD) trad af omdat het besluit niet opnieuw is voorgelegd aan de gemeenteraad, terwijl die zich eerder uitsprak tegen een vergelijkbaar voorstel. Haar partij verliet daarop per direct de coalitie, die sindsdien op een minderheid leunt. Volgens John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, raakt deze situatie aan een fundamenteel element van het lokale bestuur: ‘Laat zien welke afwegingen je als college hebt gemaakt, zodat het een gelegitimeerd besluit is.’

Het college besloot vorige week om in de voormalige technische school aan de Johannes Poststraat tijdelijk vijftig asielzoekers op te vangen. Daarmee halveerde het weliswaar het eerdere voorstel – dat op raadsverzet stuitte – maar werd de raad niet opnieuw gehoord. Van der Ven, die zich vanwege belangenverstrengeling onthield van stemming, liet in haar ontslagbrief weinig onduidelijkheid: ‘De raad is en blijft het hoogste bestuursorgaan in onze gemeente.’ Het besluit, vindt ze, had opnieuw aan de raad voorgelegd moeten worden.

Het college weerspreekt haar lezing. Volgens het college zijn ‘de zorgen serieus meegewogen’ en is het besluit ‘volledig conform geldende wet- en regelgeving genomen’. En: ‘Mevrouw Van der Ven heeft recht op haar eigen mening, niet op haar eigen feiten.’

Rechtsgelijkheid is geen politiek draagvlak

Dat maakt het niet minder pijnlijk, ziet ook John Bijl. ‘Er is sprake van een rechtsgeldig besluit, want alle aanwezige wethouders hebben gestemd.’ Maar: ‘De politieke kant is ingewikkelder. Het besluit gaat tegen de raad in.’ Bijl toont begrip voor de keuze van de wethouder: ‘Ze wil geen lid meer zijn van een college dat besluiten neemt, waar ze niet achter staat. Dat is de koninklijke weg.’

Toch plaatst hij ook een kanttekening bij de werkwijze van het college: ‘Er hoort wel een zorgvuldig verantwoordingsproces te zijn. Laat zien hoe je tot je afweging bent gekomen, juist omdat de raad de andere kant op wees.’ De verwijzing naar de Spreidingswet maakt de situatie niet minder gevoelig. ‘Je hebt dan wel een wettelijke taak, maar ook behoorlijk wat maatschappelijke onrust. Dan moet je extra zorgvuldig zijn.’

De situatie laat volgens Bijl zien hoe belangrijk de relatie tussen college en raad is. ‘Het gaat om draagvlak én om de zorgvuldigheid van het openbaar bestuur. Over beide vallen vragen te stellen.’ Of het college nog het vertrouwen van de raad geniet, is volgens hem dan ook niet alleen een kwestie van juridische legitimiteit. ‘De raad zou kunnen zeggen: we snappen het, maar dit nooit meer. Want als het nog een keer gebeurt, dan zwaait er wat.’

Brabanders hebben steeds minder vertrouwen in de landelijke overheid. Dat blijkt uit onderzoek van Kieskompas in opdracht van Omroep Brabant, uitgevoerd onder ruim 1500 inwoners van de provincie. De resultaten zijn representatief voor leeftijd, geslacht, opleiding en stemgedrag. Bijna zeven op de tien Brabanders zeggen weinig of zelfs geen vertrouwen meer te hebben in Den Haag.

Volgens bestuurskundige John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, is dat geen verrassing. ‘Als je een debat in de Tweede Kamer aanzet, zie je mensen met elkaar kibbelen zonder dat ze een stap verder komen’, zegt hij. ‘De politiek is te veel met zichzelf bezig, en te weinig met de zorgen van mensen.’

Bijl wijst erop dat het probleem dieper ligt. ‘We hebben twee kabinetten gehad die veel beloofden maar weinig leverden. Er werd overal het woord “crisis” voor gebruikt — woningcrisis, asielcrisis, stikstofcrisis — maar op geen van die onderwerpen is resultaat geboekt.’

Toch is het vertrouwen niet overal verdwenen. In gemeenten en provincies is het beeld positiever. Zo heeft 45 procent van de Brabanders vertrouwen in de lokale politiek, tegenover slechts 12 procent in de landelijke . Bijl ziet daarin een belangrijk verschil: ‘Lokale politiek gaat over voelbare kwesties: afvalinzameling, windmolens, een geitenhouderij naast de deur. Als raadsleden laten zien welke afwegingen ze maken, stijgt het vertrouwen vanzelf.’

Maar het tanende vertrouwen in Den Haag raakt ook de gemeentepolitiek. ‘Mensen die uitstekend raadslid zouden kunnen worden, haken af omdat ze geen zin hebben in het gedoe’, zegt Bijl. ‘Daar komt bij dat bedreigingen aan het adres van politici afschrikken. De publieke arena lijkt van buitenaf een nare plek geworden.’

Om het vertrouwen te herstellen, moeten politiek en media volgens Bijl het roer omgooien. ‘Politieke partijen moeten weer echte verenigingen worden, waar leden met elkaar discussiëren in plaats van applaudisseren. En journalisten zouden minder talkshows met oneliners moeten maken, en vaker echt uitleggen wat politiek is. Mensen moeten weer kunnen meedenken, niet alleen meekijken.’

Lees verder

In Schiedam bleef deze week de publieke tribune leeg bij de raadsvergadering over de komst van een asielzoekerscentrum. De burgemeester wilde geen enkel risico lopen nadat eerdere protesten bij het stadhuis uitliepen op spanningen. Wie de vergadering wilde volgen, kon dat alleen via een livestream.

‘Ik heb honderden gemeenteraadsvergaderingen in mijn leven gezien’, vertelde John Bijl in de uitzending. ‘Er zijn vergaderingen waar ik in mijn eentje zat.’ Op de vraag welke onderwerpen wel publiek trekken, antwoordde hij: ‘Ondergrondse containers doen het altijd goed. Windmolens, woningbouw en natuurlijk de asieldiscussie.’ Bijl wees op de druk die een volle tribune kan veroorzaken: ‘Ik heb het zelf een keer meegemaakt bij een raadsvergadering in Gouda, waar het publiek overduidelijk een stempel drukte op de besluitvorming. De raad durfde dan ook geen besluit te nemen.’

Politicoloog Hans Vollaard van de Universiteit Utrecht toonde begrip voor het dilemma: ‘Je wilt dat raadsleden alle stemmen van inwoners horen. Maar zoals op een verjaardag met een felle oom of tante — op een gegeven moment zeg je niet meer alles.’

In de reportage benadrukte de redactie dat openbaarheid sinds 1851 het uitgangspunt is van de lokale democratie. De spanning tussen veiligheid en openbaarheid blijft echter actueel: raadszalen zijn niet gemaakt voor massaprotesten, maar zonder publiek verliest de democratie haar gezicht.

De kwestie rond de voormalige feestschuur sleept zich al jaren voort. De familie Olsthoorn wilde de loods behouden en gebruiken voor horeca, later voor woningbouw. De gemeente werkte daaraan mee, maar in de overeenkomst werd vastgelegd dat de schuur in maart 2025 weg moest zijn. Die afspraak was helder, zegt Bijl. ‘De gemeente heeft zich aan haar kant van de afspraak gehouden. Het is raar dat de meerderheid van de gemeenteraad ongevoelig lijkt voor de belangrijkste argumenten van de burgemeester: precedentwerking en consistentie.’

Precedentwerking en gezag

De gemeenteraad besloot onlangs dat de schuur voorlopig mag blijven staan, in afwachting van nieuwe bouwplannen. Daarmee ondermijnt de raad volgens Bijl het gezag van de burgemeester én van het bestuur als geheel. ‘Als je toestaat dat een afspraak niet wordt nagekomen, wek je verwachtingen voor vergelijkbare situaties. Je legaliseert als het ware de overtreding. En dat moet je niet willen.’ Daarnaast kan de eigenaar er rechten aan ontlenen als de schier blijft staan. ‘Hoe langer je gedoogt, des te groter de kans dat de schuur van de rechter mag blijven staan.’

Het principe van handhaving is volgens hem essentieel voor geloofwaardig bestuur. ’Vergelijk het met iemand die drie keer door rood rijdt en geen boete krijgt. Als die agent alleen zegt “dat moet je niet meer doen”, denkt diegene de vierde keer ook: het zal wel. Burgemeester Arends heeft gelijk als hij zegt: handhaven.’

Bestuurlijke geloofwaardigheid

Dat de raad in meerderheid kiest voor uitstel, noemt Bijl zorgelijk. ‘Het ondermijnt de consistentie van beleid. Als inwoners zien dat afspraken met de gemeente onderhandelbaar zijn, tast dat het gezag van de overheid aan.’ Of er op de plek straks een zonneweide, woningen of niets komt, doet er volgens hem niet toe. ‘Het gaat niet om wat er dán gebeurt, maar om het gezag waarmee het bestuur nu optreedt.’