‘Op de agenda staat het accommodatiebeleid,’ zegt burgemeester Marcel Thijsen. ‘In de twééde termijn.’ Voordat de raad van Tynaarlo aan de agenda van de avond begint, moet er eerst een andere worden afgemaakt. Blijkbaar schoot de tijd daar tekort. Achteraf is dat goed voor te stellen. Want als je op deze manier vergadert, duurt alles lang. En erger nog: het beleid van de gemeente schiet er ook geen zier mee op.
‘Ik begrijp dat de heer Bouwman ziek is,’ zegt Annemarie Machielse (Leefbaar Gemeentebelangen) meteen. De plek van wethouder Dennis Bouwman is inderdaad leeg. Het accommodatiebeleid valt in zijn portefeuille. ‘Als er vragen zijn, kunnen die niet beantwoord worden,’ denkt Machielse. Ze stelt voor eerst te inventariseren of er vragen aan het college zijn — ‘want anders kunnen we gewoon de stemronde doen.’
Nu is een tweede termijn niet bedoeld om opnieuw vragen aan het college te stellen, maar om op elkaars bijdragen te reageren. ‘Als er een wethouder ziek is, hebben we een keurige vervangingsregeling,’ zegt Gezinus Pieterse (Tynaarlo Liberaal). ‘We hebben de wethouder aangenomen voor het accommodatiebeleid,’ antwoordt Machielse. Ze wil hem er graag bij hebben. De bespreking moet dan maar naar donderdag. Pieterse wil schorsen. ‘Een kwartiertje graag,’ zegt hij koel.
‘Het is mijn beleving dat we gewoon kunnen beginnen,’ zegt Pieterse erna. ‘Er wordt een amendement ingediend en dan het voorstel in stemming gebracht.’
Machielse fronst. ‘Het advies van het college kunnen we daar niet over vragen, want dat is er niet.’ Thijsen grimlacht. ‘Het college is er natuurlijk altijd.’ Machielse lijkt de sfeerverbeteraar niet op te pakken. ‘Het college heeft het al beoordeeld,’ knikt Pieterse.
Pieterses fractiegenoot Jan Smits is indiener van het amendement. ‘Samen met D66, CDA en Tynaarlo Nu.’ Het legt vast dat huurders betrokken blijven bij de uitvoering. ‘Het is al een soort toezegging van wethouder Bouwman,’ zegt hij.
‘Als het een toezegging is, waarom moet het dan een amendement worden?’ vraagt Marjolein Koning (PvdA). ‘Die toezegging was niet scherp’, legt Smits uit. ‘Hij heeft er overleg over gehad met wethouder Bouwman. ‘Van instellingen heb ik begrepen dat ze het proces vertrouwen,’ zegt Koning. ‘Ik hecht er veel waarde aan om het vast te leggen,’ vult Herman van Os (D66) aan. In het verleden zijn met onduidelijke toezeggingen al verkeerde verwachtingen gecreëerd.
Als tweede wil het amendement dat ook de financiële consequenties voor betrokken partijen inzichtelijk worden. ‘Gaan we dan ook bepalen wat een broodje kroket moet kosten?’ vraagt Machielse ijzig. ‘Ik vraag het maar even.’ Dat is niet de bedoeling, legt Smits uit, het moet wel inzichtelijkheid bieden om de hoogte van de huur vast te stellen. Zo spannend is het amendement niet, willen de indieners maar zeggen. Zelfs het college ziet geen probleem. ‘We laten het oordeel aan de raad,’ zegt wethouder Jurryt Vellinga. ‘Er zijn geen belemmeringen voor de uitvoering.’
Gea Bijkerk (GroenLinks) wil toch nog even ervoor schorsen. ‘Alle punten die wij belangrijk vinden staan erin,’ zegt Bijkerk later. ’Het raadsvoorstel is goed genoeg,’ vindt Machielse. ‘We hebben vertrouwen in het proces,’ zegt Koning. Het amendement zal het niet halen.
‘Dan wil ík schorsen,’ zegt Pieterse. Hij ziet wit om de neus. ‘De botheid van de weigering van onze uitgestoken hand steekt,’ zegt hij erna. ‘Het was een al gelopen race,’ constateert Henk Middendorp (CDA). Hij ziet Machielse knikken. Net als de andere indieners zal hij wél voor het onaangepaste raadsvoorstel stemmen — maar met een debattemperatuur die de raadzaal in een vriescel heeft veranderd. Misschien moet de raad díe accommodatie ook maar eens bespreken. De wethouder heb je daar niet voor nodig, wel een beetje warmte in de omgang.
Deze column verscheen op 24 november 2025 bij Binnenlands Bestuur.
De Mystery Burger zit elke week op een willekeurige publieke tribune bij een gemeente of provincie. Elke maandag doet hij in Binnenlands Bestuur verslag van de kwaliteit van de besluitvorming en het overleg. Donderdags verschijnt de column ook als nieuwsbrief via Substack — met extra reflecties en tips voor raadsleden, burgemeesters, voorzitters en griffiers.
Wil je de column mét tips wekelijks in je inbox? Abonneer je dan hier.
‘De Bijbel schrijft dat koning Salomo de wijste mens ooit geleefd is,’ zegt Koen Schouten (SGP). ‘Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet,’ citeert Jary de Hon (T@B) een ander Bijbelboek. ‘Wie een toren wil bouwen, verrekent eerst de kosten,’ vult wethouder Arjan Meerkerk aan. Bijbelvast zijn ze wel in Hardinxveld-Giessendam. Maar voor het verloop van de vergadering zou het fijn zijn als ze óók wat meer vergadervormvast waren.
Zoals in zoveel gemeenten staat de ontwerp-begroting op de agenda. Mét een verhoging van de OZB met bijna tien procent.
‘Belasting verhogen is voor ons het uiterste middel,’ zegt Schouten. Maar de sporthal, een nieuwe woonwijk en twee basisscholen moeten ergens van worden betaald. Ook het ravijnjaar vraagt buffers, denkt Wim IJzerman (CU). ‘Het uitzicht van een ravijn kan ook mooi zijn,’ zegt hij, ‘maar je moet voorkomen dat je erin valt.’
Max van den Bout (PvdA) lijkt kritischer: ‘Ik zou zeggen: de ambities iets terugschroeven en wachten met de OZB-verhoging.’ Misschien moet de nieuwe raad daarover beslissen. ‘De jaarrekeningen zijn al jaren positief terwijl het college tóch kiest voor een OZB-verhoging,’ moppert De Hon. ‘We willen concrete voorstellen en amendementen om de OZB-landing zo zacht mogelijk te maken.’ Helaas vraagt niemand hem wat hij precies bedoelt. Of wie die amendementen moet indienen. Zo zou de begroting een hamerstuk kunnen worden. Wethouder Meerkerk heeft aan een paar zinnen genoeg: ‘De verhoging is nodig om de investeringen te doen.’
‘Goed om de andere bijdragen te horen,’ begint Schouten in de tweede termijn. ‘Heb ik nou goed begrepen dat hij voorstelt de OZB-verhoging te schrappen?’
Niets in De Hons bijdrage wees daarop. Zou ook raar zijn — zijn fractie steunt het college. Je mag dan verwachten dat kritiek iets constructiever wordt geuit dan ‘schrappen die hap’. ‘Ja!’ zegt De Hon monter. ‘Dat heb je heel goed begrepen.’
‘Hoe denkt u in de toekomst te gaan betalen voor de investeringen?’ vraagt Schouten, nog steeds in zijn eigen termijn. ‘We kunnen bezuinigen met hybride werken,’ antwoordt De Hon — die tot nu toe nog geen voorstel heeft ingediend. ‘Het is jammer als we een beeld voorschotelen dat er bijvoorbeeld in het sociale domein of op de uitvoering nog wel wat te bezuinigen is,’ vindt Schouten.
‘Hoorde ik u nou zeggen dat er te bezuinigen is in het sociale domein?!’ vraagt Paul Letterie (CDA). ‘Ik bedoelde dat de heer De Hon zoiets zei,’ zegt Schouten. ‘Er staat hier een kraan die ook nog wel even mee kan,’ zegt De Hon. ‘Met een tonnetje hier en een tonnetje daar betaal je geen investeringen,’ roept IJzerman. ‘Ik hoor allemaal holle frasen waar ik als inwoner niets mee kan,’ roept De Hon terug. ‘Ik heb het heel inhoudelijk over ons dorp gehad,’ scandeert Letterie. In de zaal wordt gelachen, mischien met plaatsvervangend schaamte.
Pas in zijn eigen termijn dient De Hon inderdaad een amendement in om de OZB-verhoging te schrappen en het gat te dichten uit de reserve. Een voorstel voor bezuinigingen zit daar niet bij. Interrupties krijgt hij er niet over.
Bij de stemming zijn alleen De Hon en zijn fractie voor. Gek is dat niet. Niet omdat het per se een slecht voorstel is — dat is een politieke mening — maar omdat het in het debat nooit een echte kans heeft gekregen. Als je dat wilt, moet je het meningsverschil veel eerder en veel preciezer neerleggen: helder, compleet en op tijd. Wie een lap rood vlees de arena inslingert, lokt vooral hongerige leeuwen uit. Maar wie — vrij naar Psalm 34 — zijn punt zó formuleert dat anderen er wél goede vragen over gaan stellen, zorgt er tenminste voor dat het debat genoeg te eten krijgt.
Deze column verscheen op 17 november 2025 bij Binnenlands Bestuur.
De Mystery Burger zit elke week op een willekeurige publieke tribune bij een gemeente of provincie. Elke maandag doet hij in Binnenlands Bestuur verslag van de kwaliteit van de besluitvorming en het overleg. Donderdags verschijnt de column ook als nieuwsbrief via Substack — met extra reflecties en tips voor raadsleden, burgemeesters, voorzitters en griffiers.
Wil je de column mét tips wekelijks in je inbox? Abonneer je dan hier.
‘We hebben nieuwe geluidspostjes!’ kondigt voorzitter Marieke Gondrie enthousiast aan. Burgemeester Rianne Donders is verhinderd, dus mag zij het technische hoogstandje van de raadzaal van Best presenteren. ‘Hopelijk een verbetering, want de vorige lieten het nogal eens afweten.’Maar bij deze vergadering is het niet de techniek die de raad in de steek laat.
De raad besluit vanavond over de verordening voor startersleningen. In de oordeelvormende sessie is het voorstel al uitgebreid bedebatteerd. Van die vergadering is een nette notie bij de stukken toegevoegd, met de belangrijkste discussiepunten: differentiatie nieuwbouw en bestaande bouw, en of het budget toereikend is. Maar ook over het maximum leenbedrag was twijfel. ‘Naar aanleiding van de oordeelvormende sessie is de verordening met het bedrag voor de starterslening aangepast,’ legt Gondrie uit. 39.000 euro, staat er nu als maximaal leenbedrag.
Dat is eigenlijk al gek. Voorstellen die door het college aan de raad zijn overgedragen, kunnen eigenlijk niet meer door hen worden aangepast. Wethouders kunnen geen stukken amenderen, ook al hebben ze deze zelf ingediend. Goed, soms gaat het om minuscule kwesties waar het nodeloze vertraging oplevert wanneer de raad zou vragen om een heel nieuwe voordracht. Maar een bedrag toevoegen dat essentieel is voor het functioneren van een regeling?
Volgens Joost Snellen (Best-Anders) moet dat bedrag al anders. ‘In Best ligt de huizenprijs veel hoger dan landelijk,’ legt hij uit. ‘Meerdere gemeenten gebruiken andere bedragen.’ Hij stelt voor het maximum op te hogen naar 50.000, met ook een verhoging van het budget van een naar anderhalf miljoen euro. ‘Ik hoop dat ik jullie steun ervoor kan krijgen.’
‘Met dit geld kunnen we nu mínder mensen helpen,’ vraagt Steven van der Heijden (PvdA/GroenLinks). ‘Of heeft u daar niet over nagedacht?’ Al klinkt dat eerder offensief dan nieuwsgierig. Met de oude regeling heeft de gemeente 21 mensen kunnen helpen, legt Snellen kalmpjes uit. ‘Maar ook heel veel mensen niet,’ vertelt hij. ‘Omdat het bedrag te laag was.’
‘Hebben we dan morgen een vergadering over 60? Of over 70?’ vraagt D66’er Marius Ekamp. Vijftigduizend euro is juist het wettelijk toegestane maximum, zegt Snellen schouderophalend. ‘50 duizend is geen bedrag van de Rijksoverheid,’ zegt Leon Kennis (Best Open) beslist. ‘Heeft u wel goed geluisterd bij de oordeelvormende sessie?!’ Met een ruk buigt hij zijn nieuwe microfoon van zich af. ‘Huizenprijzen liggen in Best gemiddeld hoger dan in Tytsjerksteradiel.’ Hij lacht er wat ongemakkelijk bij. ‘Ik denk dat ik een redelijke vraag stel.’
Het kost wethouder Stan van der Heijden alle moeite om de ingewikkelde technische mogelijkheden en wettelijke kaders uit te leggen. ‘Er zijn gemeenten die een percentage hanteren,’ zegt Jo van den Boogaard (Jongerenpartij JO) nog. Dat lijkt op een poging mondeling nóg een amendement aan het debat toe te voegen. ‘Daar hebben we het in de oordeelvorming ook over gehad,’ zegt Kennis, nu knorriger dan eerst. ‘We moeten niet meer toestaan dat er na een oordeelvormende vergadering nog amendementen worden ingediend,’ moppert hij later.
Begrijpelijk, maar wel wat misplaatst. Amendementen laten juist zien waar de politieke verschillen nog zitten; daar is de besluitvorming voor. Oordeelvorming is om die verschillen zichtbaar te maken, en van een afwegingskader te voorzien, en dan is het prima om te constateren dat ook daarna politiek afwijkende visies blijven bestaan. Maar ja, als je nieuwe informatie zonder zo’n afwegingskader op de agenda toelaat, is het niet zo gek dat voor sommigen de oordeel- of zelfs de beeldvorming opnieuw begint. Dan zit de ruis niet in de vergaderelectronica of het vergadermodel, maar in de vergadertechniek.
Deze column verscheen op 10 november 2025 bij Binnenlands Bestuur.
De Mystery Burger zit elke week op een willekeurige publieke tribune bij een gemeente of provincie. Elke maandag doet hij in Binnenlands Bestuur verslag van de kwaliteit van de besluitvorming en het overleg. Donderdags verschijnt de column ook als nieuwsbrief via Substack — met extra reflecties en tips voor raadsleden, burgemeesters, voorzitters en griffiers.
Wil je de column mét tips wekelijks in je inbox? Abonneer je dan hier.
De opkomst bij de Tweede Kamerverkiezingen in Rotterdam begon veelbelovend, maar eindigde in vertrouwd laag water. ’s Ochtends liep de stad zelfs voor op 2023, maar na de lunch zakte het tempo.
Bijl was gedurende de verkiezingsdag ’s middags elk uur te horen in de uitzending Rijnmond Kiest. De opkomst voorspelde al iets van de uitslag, zegt hij. ‘Je ziet dat er een paar groepen zijn die minder stemmen: mensen met een migratieachtergrond, jongeren, mensen met een lage opleiding en vaak die praktisch werk doen en lange dagen maken,’ zei Bijl.
In de vroege uren lag de opkomst in Rotterdam duidelijk hoger dan twee jaar geleden, maar dat verschil verdween in de middag. ‘Ik was vanochtend wat enthousiast,’ vertelde Bijl. ‘Tot een uur of elf lag de opkomst echt hoger dan in 2023. Alleen op de een of andere manier is dat helemaal ingekakt rond de lunch. Zo rond vier uur waren er zelfs drieduizend mensen minder gaan stemmen dan twee jaar geleden.’
Toch liep het in de avondspits weer iets op. Uiteindelijk bracht 63,3 procent van de Rotterdammers hun stem uit, tegenover 64,4 procent in 2023. Een minimale verslechtering, en volgens Bijl dus weer ‘dramatisch laag’.
Hij ziet in de cijfers een verschuiving: ‘Vooral hogeropgeleiden en mensen in vrijere beroepen zijn gaan stemmen. Dat verklaart ook waarom D66 in Rotterdam beter scoorde en de PVV terrein verloor. De opkomstcurve vertelt het verhaal van wie de luxe heeft om vroeg te stemmen.’
Volgens Bijl is het lage eindcijfer niet alleen te verklaren uit ongelijke mogelijkheden om te stemmen, maar ook uit teleurstelling in de landelijke politiek. ‘Veel mensen voelen zich niet meer aangesproken door de manier waarop het vorige kabinet met hun zorgen is omgegaan,’ zei hij. ‘Juist de groepen die zich in Den Haag niet gehoord voelen, blijven thuis. Dat is geen onverschilligheid, maar een vorm van afkeer.’
Bijl wees er bovendien op dat een derde van de niet-stemmers zegt af te haken omdat ze politici zat zijn. ‘Dat is een treurige bijkomstigheid,’ aldus Bijl. ‘Wie zich afkeert van het politieke spel, verliest ook invloed op de regels ervan.’
De dag na de verkiezingen was Bijl opnieuw te gast bij RTV Rijnmond, ditmaal om de uitslag en de formatie te duiden.

In drie Zuid-Hollandse gemeenten worden stemmen opnieuw geteld na meldingen van oplettende kiezers. In Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp en Rijswijk bleek dat bij enkele stembureaus kleine afwijkingen zijn geconstateerd tussen de eerste en tweede telling.
‘Het is natuurlijk enorm belangrijk dat iedere uitgebrachte stem ook wordt toegewezen aan de kandidaat op wie-ie is uitgebracht,’ zegt bestuurskundige John Bijl van het Periklesinstituut. Toch benadrukt hij dat zulke hertellingen zelden iets aan de uitslag veranderen. ‘Voor een zetel heb je zo’n 70.000 stemmen nodig. Dat is ongeveer het totale aantal stemmen dat is uitgebracht in een stad als Delft.’
De verschillen blijken in de meeste gevallen marginaal. In Rijswijk wisselden bij één stembureau achttien stemmen van partij, terwijl in Pijnacker-Nootdorp een paar stemmen aan een verkeerde kandidaat waren toegeschreven.
Volgens Bijl laat het juist zien hoe zorgvuldig het Nederlandse systeem werkt. ‘Stemmen worden eigenlijk drie keer geteld: eerst bij het stembureau, dan centraal per partij en daarna nog eens per kandidaat. Dat is al met al nogal wat,’ zegt hij.
Van fraude is volgens hem zelden sprake. ‘Wie dat zou willen, moet erg zijn best doen. Want 70.000 stemmen voor één zetel? Er zijn makkelijkere manieren om de macht te grijpen,’ grapt Bijl.
De hertellingen in de drie gemeenten worden deze week afgerond. In Westland vindt op verzoek van de Kiesraad nog een extra controle plaats.
Het wordt een stevige opgave voor oud-burgemeester Jan van Belzen om de verhoudingen tussen Ridderkerk en de omliggende gemeenten te herstellen. Ridderkerk wil een eigen systeem voor de verdeling van sociale huurwoningen, zodat eigen inwoners meer kans maken. De regiogemeenten verzetten zich daar fel tegen en riepen de provincie op om in te grijpen.
Volgens bestuurskundige John Bijl van het Periklesinstituut is het conflict uitzonderlijk scherp. ‘Ik herinner me niet dat eerder een dergelijke brief is gestuurd,’ zegt hij. ‘Het is niet niks wat hier speelt. Dit conflict zit al hoog op de escalatieladder.’
Bijl vermoedt dat de breuk begon toen Ridderkerk liet weten eigen inwoners prioriteit te willen geven. ‘Vanaf dat moment is het kennelijk misgegaan. Maar Ridderkerk en de regiogemeenten weten dat ze niet op een eiland leven. Ze moeten samenwerken.’
De provincie kan Ridderkerk dwingen zich opnieuw aan te sluiten bij het regionale verdeelsysteem. Dat zou volgens Bijl een ingrijpende stap zijn. ‘Dwing je een gemeenteraad tot een besluit, dan ontneem je die raad deels zijn functie. Dat is nogal wat.’
Toch begrijpt hij de gevoeligheid. ‘Ik snap heel goed dat Ridderkerk zijn eigen inwoners een woning gunt. Maar we hebben in de Randstad grote woningnood. Is dat een probleem van alleen Ridderkerk, of van ons allemaal? Een gemeente is een decentrale eenheidsstaat: je hebt verantwoordelijkheden, maar ook verplichtingen.’
Volgens Bijl ligt de sleutel nu bij bemiddelaar Van Belzen. ‘Hij is een ervaren onderhandelaar, iemand die luistert en weet hoe je strijdende partijen weer in gesprek krijgt. Hij heeft niet één sleutel, maar de hele sleutelbos in handen.’
De inwoners van Midden-Delfland trokken massaal naar de stembus. Met een opkomst van 87,9 procent – de hoogste in Zuid-Holland – en een opvallende winst voor het CDA onderscheidt de gemeente zich van de rest van het land. Het CDA werd er met 18,8 procent van de stemmen de grootste partij.
‘Ik kan me voorstellen dat de CDA-boodschap van rust en fatsoen bij de dorpen wat meer aanslaat dan bijvoorbeeld de Europese blik van Volt,’ zegt bestuurskundige John Bijl van het Periklesinstituut. ‘Je ziet dat veel kiezers het gedoe ook wel zat zijn en voor rustigere politiek kiezen. In gemeenschappen als Midden-Delfland stemt iemand liever op de traditionele normen en waarden waar Henri Bontenbal voor staat, dan op de metropolitane kijk die je bij Rob Jetten associeert.’
Bijl ziet de hoge opkomst vooral als teken van betrokkenheid bij de lokale gemeenschap. ‘Dat zegt niets over motivatie of partijvoorkeur. Het kan ook een moreel gevoel zijn: je moet gewoon je stemplicht uitoefenen.’
Volgens Bijl laat de uitslag vooral zien dat politieke rust en herkenbaarheid nog altijd aanspreken. ‘In kleinere gemeenschappen wordt stabiliteit vaak hoger gewaardeerd dan vernieuwing. Mensen willen bestuurders die ze kennen en vertrouwen, en partijen die blijven staan als het stormt,’ zegt hij.
Met het vertrek van Anouschka Biekman naar de Tweede Kamer verliest Schiedam opnieuw een wethouder. Van de oorspronkelijke ploeg van vijf zijn er nog maar twee over. ‘Je ziet gewoon dat het wethouderschap jobhopgevoelig is, maar drie van de vijf is wel een uitschieter. Daarmee zit Schiedam aan de bovenkant,’ zegt bestuurskundige John Bijl van het Periklesinstituut.
Biekman stond op de kieslijst van haar partij voor de Tweede Kamerverkiezingen. Ze vertrekt net als haar voormalige collega Doğukan Ergin naar de landelijke politiek. Eerder vertrok wethouder Antoinette Laan naar Zuid-Afrika, waar haar man is aangesteld als plaatsvervangend ambassadeur. Alleen Petra Zwang en Frans Hamerslag maken dan de rit waarschijnlijk af tot de verkiezingen in maart.
Volgens Bijl past de Schiedamse situatie in een bredere ontwikkeling. In 2024 traden landelijk 225 wethouders tussentijds af – een record. ‘Het ambt is zwaar en het afbreukrisico groot. Polarisatie en bedreigingen spelen daarbij een rol,’ zegt hij. ‘Misschien moeten we ervoor zorgen dat het ambt aantrekkelijker wordt. Want het wordt steeds moeilijker om mensen te vinden die het nog willen doen.’
Bijl begrijpt wel dat politieke partijen wethouders met landelijke ambities niet willen tegenhouden. ‘De ervaring komt goed van pas in Den Haag,’ zegt hij. ‘Neem bijvoorbeeld Doğukan Ergin: een betrokken politicus, niet voor niets ooit genomineerd voor beste raadslid van het land.’
De rel rond twee PVV-Kamerleden die achter een Facebookpagina met haatdragende AI-beelden van Frans Timmermans blijken te zitten, roept een lastige vraag op: kan of moet je als politicus aangifte doen tegen collega’s? Volgens John Bijl, bestuurskundige en directeur van het Periklesinstituut, ligt dat niet voor de hand.
‘Kamerleden hebben in ons land, net als raadsleden en Statenleden, een behoorlijke rechtsbescherming. Dat is niet zo gek, want je wil juist dat mensen in het politieke debat vrij kunnen zeggen wat ze willen,’ zegt Bijl in EenVandaag. ‘Het zou vervelend zijn als je voor een opmerking strafrechtelijk vervolgd zou kunnen worden.’
Toch gaat het in dit geval om uitingen buiten de Kamer. Maar ook dan is de politiek huiverig om eigen leden aan te pakken, ziet Bijl. ‘Het kan al gauw als politiek worden uitgelegd. Dus daar blijf je liever vanaf.’ Die terughoudendheid geldt ook voor het Openbaar Ministerie: ‘Je ziet dat OM en rechters vaak rekening houden met het feit dat iets bij een politiek debat hoorde. Een politicus heeft in zekere zin meer ruimte dan een gewone burger om zich te uiten.’
Dat betekent niet dat alles moet kunnen. ‘Met grote macht hoort ook grote verantwoordelijkheid,’ benadrukt Bijl. ‘Je hoort er fatsoenlijk en netjes mee om te gaan.’ Politici hebben volgens hem een voorbeeldfunctie. In theorie ligt dat vast in een gedragscode, maar in de praktijk stelt die weinig voor. ‘Uiteindelijk is dat gewoon een stuk papier. Er zijn niet veel handhavingsmogelijkheden, en als de moraal ontbreekt om elkaar met respect te behandelen, helpt geen enkele code.’
Strengere regels ziet Bijl dan ook niet zitten. ‘Normen en waarden afdwingen met extra regels werkt niet. Het gaat erom dat we politici kiezen die een goed voorbeeld geven van wat volksvertegenwoordiging hoort te zijn.’
Dat Geert Wilders excuses aanbood, noemt hij ‘een goed begin’. Maar het zou daar niet bij mogen blijven. ‘Er hoort ook een goed gesprek bij over wat je als Kamerleden van elkaar mag verwachten en hoe je fatsoenlijk met elkaar omgaat. Geef niet alleen de meningsverschillen in dit land een plek in het debat, maar toon ook voorbeeldgedrag over hoe je met elkaar omgaat.’
Nergens in Nederland blijven zoveel kiezers thuis als in Rotterdam. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen stemde slechts 64,2 procent van de Rotterdammers, tegenover een landelijk gemiddelde van ruim 77 procent. Ook bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 bleef de opkomst steken op een historisch lage 38,9 procent.
Volgens bestuurskundige John Bijl van het Periklesinstituut is er geen eenvoudige remedie. ‘Er is geen simpele oplossing om de opkomst te verhogen. Het ligt te complex, omdat er niet één duidelijke reden is waarom mensen niet gaan stemmen,’ zegt hij. ‘Als je de opkomst echt hoger wilt krijgen, moet je de dag na de verkiezingen al beginnen met voorbereiden op de volgende.’
De gemeente heeft wel geprobeerd het tij te keren, met begrijpelijker bijsluiters bij de stempas, grote verkiezingsborden en advertenties in huis-aan-huisbladen. Maar eerdere grootschalige campagnes deden weinig, merkt Bijl op. ‘De zorgen waren groot, maar de samenleving moest het zelf uitzoeken, er is geen geld voor uitgetrokken.’
Volgens bestuurskundige Hans Vollaard zijn het vooral jongeren, praktisch opgeleiden en inwoners met een migratieachtergrond die de stembus links laten liggen. ‘En juist van die groepen heeft Rotterdam er veel,’ zegt hij. Gebrek aan vertrouwen, desinteresse en andere prioriteiten spelen een rol. ‘Een hogere opkomst moet ook niet het enige doel zijn. Het vertrouwen tussen burger en overheid herstel je daar niet mee.’
Politieke educatie helpt wel, denkt Vollaard. ‘Rotterdam doet dat goed: op basisscholen en mbo’s leren jongeren wat politiek betekent en dat hun stem ertoe doet. Maar dat zal pas op de lange termijn zijn vruchten afwerpen.’
Naast overheid en onderwijs wijst Vollaard op de rol van politieke partijen. ‘Zijn zij wel naar wijken gegaan waar structureel lager wordt gestemd? Het is ook aan hen om mensen te mobiliseren.’
‘Misschien haalt Rotterdam 68 procent,’ zegt Bijl hoopvol. ‘Dat zou mooi zijn, maar het blijft veel te laag. Mensen zijn het geduw en getrek van politici zat. Deze verkiezingen gaan wel over de ziel van het land.’
Rotterdam is daarin haast symbolisch, zegt hij: een stad van tegenstellingen, waar afstand tussen burger en bestuur soms even groot lijkt als de Maas breed is. ‘Juist hier zie je dat democratie niet vanzelf spreekt. De uitdaging is om die afstand niet te laten verharden, maar te overbruggen.’