De tijden veranderen. Waar voorheen nagenoeg direct na de verkiezingen al duidelijk was hoe er in de raad of Staten een meerderheid te vormen was, ligt het in de moderne, meer pluriforme democratie vaak anders. Daarnaast stelt de kiezer ook inhoudelijk andere eisen aan de rol die de volksvertegenwoordiging inneemt.
Meer aansprekende politiek en een duidelijke afweging, gemaakt door de volksvertegenwoordiging. Om beide uitdagingen aan te gaan kiest een gekozen raad steeds vaker voor een gezamenlijk raadsprogramma. In dit programma, soms aangeduid met de toch meer verwarrende term ‘raadsakkoord’, maken de leden met elkaar afspraken over hoe de komende bestuursperiode politiek wordt bedreven. Een goed raadsprogramma zorgt zo dan voor heldere politiek waar transparantie en overleg voorop staat.
Deze vernieuwing wordt alleen bereikt wanneer zowel de leden van de volksvertegenwoordiging en van het college samen de schouders eronder zetten. Voor raadsleden betekent dit niet langer alleen maar wachten op waar het college mee komt, maar juist proactief zelf aan de slag met het raadsprogramma. Voor het college betekent het de volksvertegenwoordiging uitdagen het onderling debat aan te gaan én vragen om een goede bestuurlijke opdracht.
Dit vraagt andere vaardigheden én een andere werkmentaliteit. Het Periklesinstituut helpt bij het ontwerp van het akkoord (wat staat er in?) én met het werken met het akkoord (hoe gaan we ermee aan de slag?).
Werken met een raadsakkoord is vernieuwend politiek bedrijven. Om het gemeente- of provinciebestuur goed voor te bereiden op het ermee werken ontwikkelden we een programma bestaande uit drie delen. Er is een inspirerende bijeenkomst om te laten zie wat een raads- of Statenprogramma kan betekenen.
Ten tweede ontwierpen we een actieve werkconferentie waar we de belangrijkste dilemma’s en vaardigheden behandelen en keuzes gemaakt kunnen worden over de totstandkoming van een akkoord. Als laatste helpen we graag met het tussentijds evalueren van het werken met het raadsakkoord en het daarna eventueel bijstellen van de manier van werken of het oefenen van de benodigde vaardigheden bij raad of Staten, college en de agendacommissie.
In een aansprekende lezing laat John Bijl zien welke ervaringen er al zijn met het werken van een raadsprogramma. Het leert de raad de doens maar zeker ook niet-doens ervan kennen. En de belangrijkste uitdagingen en voordelen en nadelen ervan te zien. Daarna gaan we met de raads- of Statenleden in gesprek over hoe een raadsprogramma hén zou kunnen helpen in het sterker maken van de democratie en het verbeteren van de politieke besluitvorming.
Met de werkconferentie laten we zien welke randvoorwaarden er nodig zijn om succesvol met een raads- of Statenprogramma te werken. Dat gaat over alle doelgroepen in het gemeente- of provinciebestuur: de leden van de volksvertegenwoordiging zelf, maar ook het college, de agendacommissie en de griffie. Ook wat er verwacht mag worden van de collegevoordrachten, die de ambtelijke organisatie voor hen voorbereidt, komen aan bod. We bespreken de belangrijkste dilemma’s én hoe deze – eventueel – in een raads- of Statenakkoord moeten worden verwoord.
Een vernieuwende manier van werken vraagt dat je tussentijds ook even kijkt of alles nog goed verloopt. Daarnaast kan het soms geen kwaad om – bijvoorbeeld halverwege de bestuursperiode – je af te vragen of het doel nog wel glashelder is. Met een enquête onder de raads- en commissieleden én het college vragen we de belevingen maar zeker ook naar de grootste valkuilen van het werken met een raads- of Statenprogramma. De resultaten van de evaluatie vormen de basis van het programma van de bijeenkomst met het hele gemeente- of provinciebestuur.
Bij het programma ontwikkelde het Periklesinstituut een deelprogramma voor de Agendacommissie. Hiermee leert de agendacommissie een planning te ontwerpen waarmee de inhoudelijke rol van de raad of Staten wordt gewaarborgd.
De wens om een raadsbreed akkoord te sluiten komt vaak voort uit de wens op een andere manier politiek te bedrijven. Een manier die niet polariseert maar juist verbindt en raadsdebatten meer inhoudelijk maakt. Dat vraagt niet alleen een document maar bovenal ook een cultuuromslag.
Met dit programma heeft de raad, of de Staten, met elkaar een plan hoe er de komende periode politiek wordt bedreven. Een manier die recht doet aan de onderlinge inhoudelijke meningsverschillen én helpt om daar vanuit effectief samen met het college beleid te maken.