Veel stoere taal de laatste weken. ‘Zonder extra geld gaat de deur dicht’, kopt het interview met VNG-directeur Leonard Geluk in Binnenlands Bestuur. VNG-voorzitter Jan van Zanen draagt dezelfde boodschap uit. De grens is bereikt, mogen we als gemeenten nu eindelijk eens een beetje voorspelbaarheid en ruimte van de rijksoverheid?
Mag die onrechtvaardige opschalingskorting van een miljard euro van tafel? De oplettende lezer weet dat ik het hartgrondig met ze eens ben. En kenners van het openbaar bestuur weten ook dat de forse taal de weerspiegeling is van de schaakstukken die worden klaargezet voor de kabinetsformatie na de verkiezingen van maart 2021.
Alleen: dat schaakspel is allang begonnen. Of eigenlijk is het nooit opgehouden en lijkt het meer op zo’n pot waarin spelende liefhebbers-geen-grootmeesters uitgeput om de koningin heen dansen die het spel door haar bewegingsvrijheid op het schaakbord geblokkeerd houdt.
Die koningin in dit schaakspel is D66. Deze partij is al regeerperiode na regeerperiode van mening dat kleine gemeenten en provincies moeten verdwijnen. In de periode dat D66 de ‘constructieve oppositie’ vormde tegen het VVD-PvdA kabinet paste de opschalingskorting dus naadloos in de agenda van D66 – ook toen het plan sneuvelde om het land op te delen in ‘landsdelen’ die louter uit gemeenten van meer dan 100.000 inwoners bestonden. En dat binnen 2 jaar gerealiseerd moest worden (!) volgens het verkiezingsprogramma van D66, editie 2012. Uitgave 2017 biedt iets meer ruimte voor nuance, maar stelt nog steeds onomwonden dat ‘gemeenten moeten fuseren tot een omvang die beter aansluit bij hun maatschappelijke omvang en taken’. In het conceptverkiezingsprogramma 2021 is het radicalisme weer terug. ‘We werken toe naar een model van grotere gemeenten. Op termijn zullen deze grotere gemeenten de provinciebestuurslaag overbodig maken.’
In alle transparantie: ik ben zelf lid van die partij. Maar op dit punt verschil ik van mening met de mensen die dit steeds weer compromisloos in verkiezingsprogramma’s schrijven. De praktijk is evenwel dat de helft van alle Nederlanders in een kleinere gemeente dan 100.000 inwoners woont. En hen dat prima bevalt. De praktijk is dat het belang van de inwoner ver weg is in deze systeemdiscussies.
Waarom zit die opschalingskorting nog in de rijksbegroting? En wordt die nu met lange tanden bevroren, maar niet afgeschaft? Waarom laat de geplande herijking van het gemeentefonds een voorkeur zien voor grote gemeenten? Wie zijn de beheerders van het gemeentefonds? De minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris van Financiën. Twee bewindspersonen die door D66 zijn voorgedragen en dus ook de verkiezingsprogramma’s van die partij laten meewegen in hun oordeel. En daar is op zich niets mis mee. Maar als je wilt dat het verandert, zul je je dus nu al op de deelnemers rond de toekomstige formatie van een nieuw kabinet moeten richten. Of ze nu bij de onderhandelingen aan tafel zitten of niet maakt eigenlijk niet uit, aangezien oppositiepartijen ook in de volgende kabinetsperiode veel in de melk te brokkelen zullen hebben.
De tip voor Leonard is daarom: richt je niet alleen op de formatie maar ook op de najaarscongressen van politieke partijen waar de strategie achter de opschalingskorting bij de komende formatie mede wordt bepaald. En die tip mogen de raadsleden en wethouders van die partijen zich ook ter harte nemen.
Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 3o september 2020.