De herijking van het gemeentefonds. Er verschijnt rapport na doorwrocht rapport, er zijn kamerbrieven over, er komen nog adviezen en er zijn meningen genoeg. Kritiek is er vooral: de methode rammelt, de uitkomsten zijn moreel onaanvaardbaar omdat de steden meer krijgen en de landelijk gelegen gemeenten minder. Iedereen vindt wel een argument in de berekeningen die verklaren waarom het anders moet. De voordeelgemeenten zwijgen hoopvol.
Het gemeentefonds hangt van tientallen factoren aan elkaar die ervoor moeten zorgen dat er een precaire balans in stand blijft. Het gemeentefonds is een middel. De gedachte erachter is dat elke gemeente in Nederland haar inwoners een gelijkwaardig voorzieningenniveau kan bieden. Nu is Amsterdam niet hetzelfde als Wijk bij Duurstede en in Oldambt spelen andere vraagstukken dan in Vlaardingen. Bij de verdeling wordt daarom met al die verschillen rekening gehouden.
Al die balansbeïnvloedende factoren liggen op tafel voor deze herijkingsoperatie. De gedachte dat een herijking nodig was, is ook niet heel gek. De laatste grote systeemwijziging dateerde van 1997, bij de invoering van de Financiële-verhoudingswet. In 24 jaar is er heel wat veranderd in de wereld en het getuigt van goed bestuur om te bezien of het allemaal nog wel past in de oorspronkelijke uitgangspunten. Toch vraag ik mij af of we bij deze exercitie nog wel in de smiezen houden waarvoor we het ook weer deden.
Wat niet meehelpt is dat de herijkingsoperatie is gebaseerd op de gemeentelijke cijfers van 2017. Dit was het derde jaar waarin gemeenten verantwoordelijk waren geworden voor het sociaal domein en het eerste jaar waarin de kortingen op dat budget fors hoger werden. Voor gemeenten is nu nog steeds niet duidelijk wat dat sociaal domein gemiddeld genomen hen nu eigenlijk kost en dat was in 2017 natuurlijk niet anders. Ook het huidige gure financiële weer voor gemeenten helpt niet mee.
Hoe nu verder? Wat staat de ministeries van BZK en Financiën (de gemeentefondsbeheerders) en de gemeenten te doen? Dat is in idee heel eenvoudig en in de uitvoering toch ook weer niet. In plaats van steeds verder de diepte in te gaan met weer een nieuwe berekening, maatstaf of compensatie, zou het behulpzaam zijn om twee vragen te beantwoorden. De eerste vraag is: doet het herijkte gemeentefonds wat het moet doen? Namelijk elke gemeente in Nederland in staat stellen haar inwoners een gelijkwaardigvoorzieningenniveau te bieden? Hoe pijnlijk ook: als het antwoord daarop ontkennend luidt, dan is er in de herijkingsoperatie iets niet goed gegaan. En dan moet je hem in deze vorm dus niet willen doorvoeren.
Tweede te beantwoorden vraag: is de nieuwe verdeling eerlijk? Daar helpt geen berekening tegen, die vraag moet met gevoel, met empathie, worden beantwoord. Ik moet bij gemeentefondsdiscussies altijd denken aan het eerlijkheidsexperiment van Frans de Waal met zijn kapucijnerapen. Laat twee apen in het zicht van elkaar hetzelfde klusje doen en beloon ze vervolgens verschillend. De reacties van alle betrokkenen op de resultaten van de herijking weerspiegelen naadloos dit apengedrag. We voelen uitstekend aan wat we eerlijk vinden en wat niet. Laat elke gemeente zich de vraag stellen of de nieuwe systematiek eerlijk is voor alle andere gemeenten. Alleen dan komt er een herijkt gemeentefonds dat kan rekenen op draagvlak.
Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 23 februari 2021.