Na de recente gemeenteraadsverkiezingen is het aantal wethouders in Noord-Hollandse gemeenten toegenomen, wat jaarlijks meer dan een miljoen euro aan extra salariskosten met zich meebrengt. Deze stijging roept vragen op over zowel de financiƫle implicaties als de bestuurbaarheid van gemeenten.
Een belangrijke oorzaak van deze toename is de versplintering van het politieke landschap, waardoor meer partijen nodig zijn om een coalitie te vormen. Elke partij streeft daarbij naar een eigen wethouder. In Hollands Kroon, bijvoorbeeld, groeide de coalitie van drie naar vijf partijen, wat resulteerde in extra kosten van ongeveer 150.000 euro per jaar aan wethouderssalarissen. Dit patroon herhaalt zich in 16 andere Noord-Hollandse gemeenten, wat gezamenlijk leidt tot een jaarlijkse stijging van 1,3 miljoen euro aan salariskosten.
Oud-wethouder en trainer bij het Periklesinstituut, Michiel van der Eng, uit zijn zorgen over deze ontwikkeling: ‘Je ziet dat de eerste reflex van partijen is om de uitslag te verzilveren met een wethouderspost en een stem aan tafel, terwijl je meer naar de competenties van een wethouder zou moeten kijken.’ Hij benadrukt dat het streven naar een eigen wethouder per partij kan leiden tot bestuurlijke fragmentatie en verhoogde kosten, zonder dat dit de effectiviteit ten goede komt.
Den Helder illustreert de mogelijke gevolgen van een dergelijke fragmentatie. Daar bestaat de coalitie uit acht partijen met zeven wethouders, wat volgens Van der Eng kan leiden tot een onbestuurbare gemeente: ‘Ze zijn niet bezig met het besturen van de gemeente, maar met het eigen partijprogramma in stukjes te realiseren.’ Deze situatie kan resulteren in een ‘vechtcollege’ dat weinig bereikt.
Een alternatief benadering wordt gehanteerd in Bergen, waar is gekozen voor een raadsbreed akkoord in plaats van een traditionele coalitie. Alle partijen hebben bijgedragen aan dit akkoord, en de vier wethouders zijn geselecteerd op basis van competenties, ongeacht politieke affiliatie. Van der Eng prijst deze aanpak: ‘Dat vind ik een moedige stap. Ik hoop en gun het ook dat Bergen een mooi team krijgt.’
Daarnaast is er een toename van deeltijdwethouders; meer dan een derde van de Noord-Hollandse gemeenten heeft parttime wethouders in dienst. Dit komt deels door wettelijke beperkingen op het aantal fulltime wethouders. Van der Eng plaatst hier kanttekeningen bij: ‘Wethouder ben je niet in deeltijd… Ik zou me in m’n pak genaaid voelen als je een halve baan wordt gegund.’ Hij suggereert dat deeltijdwethouderschap kan leiden tot verminderde zichtbaarheid en effectiviteit.
Deze ontwikkelingen roepen belangrijke vragen op over de balans tussen politieke representatie en bestuurlijke efficiƫntie. Het streven naar inclusiviteit en vertegenwoordiging moet worden afgewogen tegen de noodzaak van een slagvaardig en kosteneffectief bestuur. Gemeenten staan voor de uitdaging om structuren te vinden die zowel democratische legitimiteit als effectieve besluitvorming waarborgen.