#hetgaatnietovergeld

Het kind van de rekening

Zijn gemeenten niet gewoon vreselijk ondankbaar? Ze krijgen 613 miljoen euro gestort voor jeugdhulp en hun reactie is: ‘het is een begin’. Het is 613 miljoen (!) euro meer dan de 0 euro die de gemeenten voor de verkiezingen toegezegd kregen. Het was volgens de staatssecretaris ‘niet kies’ om vlak voor de verkiezingen de portemonnee te trekken. Hij hoopte vast op een snelle formatie na de verkiezingen, dan kon zijn opvolger dit onoplosbare probleem te lijf. Nu die snelle formatie er evident niet is gekomen, was hij door zijn argumenten heen.

Michiel van der Eng - 28 april 2021

Alleen al op het gebied van jeugdhulp komen de 352 gemeenten tussen de 1,6 en 1,8 miljard euro tekort. Elk jaar weer. Nu hebben de gemeenten voor 2021 en 2022 al eerder 300 miljoen euro toegezegd gekregen. Over de jaren daarna moest het nieuwe kabinet maar beslissen. In totaal krijgen de gemeenten in 2021 dus 913 miljoen euro te besteden aan de tekorten in de jeugdhulp. Je hoeft geen geleerde te zijn om dan te kunnen constateren dat de gemeenten in 2021 nog steeds minstens 700 miljoen tekort komen op jeugdhulp. Dat verklaart de zuinige reactie.

Bovendien gaat het om een éénmalige storting, die oorspronkelijk natuurlijk niet begroot was. Dus er liggen geen plannen voor klaar. Wel doet de staatssecretaris dringende suggesties waar het geld aan besteed kan worden. Wat kun je halverwege het begrotingsjaar nog doen met 613 miljoen?

Je kunt er hooguit tijdelijk personeel voor aannemen. Vast personeel kost elk jaar geld, dus dat kun je er niet van betalen. Een dilemma, want volgens de staatssecretaris is een deel van die 613 miljoen bedoeld om de ambulante en klinische crisiscapaciteit in de geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd tijdelijk (!) te vergroten. Ook moet het geld gebruikt worden om praktijkondersteuners bij huisartsen speciaal voor geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd te organiseren. Maar de GGZ-instellingen en de huisartsen zullen de benodigde mensen dus niet vast in dienst kunnen nemen. De geschikte mensen zijn natuurlijk ook niet van de ene op de andere dag gevonden. Het zal daarom langer dan ons lief is duren voordat we hiervan effect gaan zien.

Eenmalig geld kun je goed investeren in materieel of gebouwen. Daarmee ben je er nog niet, want dat soort investeringen brengen ook structurele lasten mee. Gebouwen en materieel moeten worden afgeschreven en dat kost structureel geld. Zo bezien kun je met een eenmalig bedrag dus het veiligst een jaar langer het onderhoud van bestaande gebouwen of materieel betalen. Of achterstallig onderhoud laten verrichten. De staatssecretaris noemt ombouw van separatiecellen en verkleinen van woongroepen (meer personeel nodig!) als voorbeelden. Alleen jammer dat veel instellingen voor specialistische jeugdzorg al de keuze hebben gemaakt om hun gebouwen te verkopen wegens structureel geldgebrek.

Tot slot kun je met eenmalig geld een pilotproject opstarten om te kijken of je resultaten boekt met het geld en de inzet. In de hoop dat er daarna structureel geld beschikbaar komt, anders vallen je wellicht hoopvolle resultaten vervolgens dood voor de kast. Ik vermoed dat de staatssecretaris dit soort projecten voor ogen heeft als hij schrijft dat het geld gebruikt moet worden om wachttijden te verkorten op basis van ‘goede data, zodat kwetsbare kinderen de hulp krijgen die ze nodig hebben’.

Onze kwetsbaarste kinderen betalen momenteel letterlijk de rekening. Structurele problemen vragen structureel geld. Waar een beschaafd land barbaars in kan zijn.

Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 28 april 2021.