De lokale democratie in Zuidoost-Brabant functioneert redelijk, maar het gemiddelde raadslid zinkt weg in het werk. Die conclusie trekt het Eindhovens Dagblad na de door hen uitgezette enquête 205 raadsleden in het verspreidingsgebied van de krant. De krant vroeg deskundigen John Bijl van het Periklesinstituut en Henk Bouwmans, directeur van de Nederlandse Vereniging van Raadsleden om een reactie.
‘Raadsleden werken te weinig samen om effectief te zijn,’ concludeert Bijl. Hij bestudeerde de resultaten van de enquête en was onaangenaam verrast door het veelvuldig gebruik van de woorden ‘coalitie’ en ‘oppositie’. ‘Het stemt me verdrietig als ik lees dat veel mensen klagen over de samenwerking binnen de raad,’ zegt Bijl. ‘Die scheiding zit goede politiek vaker in de weg dan dat ze helpt.’ Het gaat ten koste van precies datgene waar vertegenwoordigende democratie voor is bedoeld: een goede deliberatie ín de raad in plaats van in de collegekamer. ‘Je zou raden liefst willen verplichten om aan het begin een goed raadsprogramma te maken.’
Verenigingsdirecteur Bouwmans is het daarmee eens. ‘Veel raadsleden spreken over de verhouding tussen oppositie en coalitie. Als dat onderscheid leidend wordt voor wat er mogelijk is, dan doe je je werk tekort, richting jezelf, de raad én de inwoners,’ zegt hij. ‘De kwaliteit [van de politiek] wordt ook bepaald door de ruimte die de meerderheid aan de minderheid wil geven. De reacties in de ED-enquête roepen daar op zijn minst wat vragen over op.’