Wat scheelt eraan jongedame?’ ‘Dokter, ik denk dat ik hallucineer. Ik krijg kleedgeld van mijn ouders; dat is geen vetpot en ik heb daar dus een heel plan voor gemaakt.’ ‘Dat klinkt heel verstandig. Waarom hallucineer je dan?’ ‘Nou, mijn ouders hebben geld over dit jaar en daarom krijg ik minder kleedgeld dan was afgesproken. Snapt u het nog?’ ‘Eh, nee.’ ‘Maar het ergste is dat ik daarmee dus mijn nieuwe spijkerbroek niet kan kopen, want ik krijg minder dan gepland. En daar heb ik stevig stress van!’ ‘Aaah, nu begrijp ik het. Maar dáár heb ik wel iets voor.’
Het is eind mei, dus de spanning loopt op in gemeenteland. De meicirculaire is in aantocht! En daarin staat wat het gemeentefonds, de belangrijkste bron van inkomsten voor gemeenten, voor bewegingen gaat maken. De meicirculaire verschijnt pas als men het op het Binnenhof eens is over de Voorjaarsnota – van het Rijk wel te verstaan. De dynamiek van de planning- en controlcyclus van de Rijksoverheid is een andere dan die van gemeenten. Daarom is het moment van verschijnen van de circulaire altijd enigszins ongewis.
Toch is die meicirculaire nogal wezenlijk voor gemeentelijke (en provinciale) financiën aangezien de begrotingen in het najaar gebaseerd móeten zijn op de meicirculaire. Voor dit jaar verwachten gemeenten dat er fors minder geld naar gemeenten wordt overgemaakt dan waar men eerder rekening mee hield (en op heeft begroot). Dat kan dus leiden tot onplezierige ingrepen in de gemeentelijke plannen. Hoe zit dat?
Kort en goed: het gemeentefonds en het provinciefonds zijn gekoppeld aan de uitgaven van het Rijk. Groeien de rijksuitgaven, dan krijgen gemeenten en provincies ook meer te besteden. Krimpende rijksuitgaven zorgen dus ook voor krappere decentrale begrotingen. Trap op, trap af, noemt men het systeem. Maar wat als het Rijk méér geld beoogt uit te geven dan het in de praktijk weg kan zetten?
Dan werkt het systeem dus door: gemeenten en provincies begroten op dat ruime kader en krijgen later de rekening gepresenteerd als dat niet zo blijkt te zijn. Resultaat: er zit een onzekere schommelfactor ingebakken in elke gemeentelijke en provinciale begroting. Soms zit het mee en soms tegen. Hoge pieken, diepe dalen. Zo kan ook de gemeentelijke begroting last krijgen van de opvliegers van het Rijk.
Is daar nu een medicijn tegen? Kunnen gemeenten zelf financieel iets ondernemen om minder last te hebben van die schommelingen? Ja, dat kan. Maar lees de bijsluiter goed, beste budgetrechthebbenden. Want met dit middel worden de dalen weliswaar minder diep, maar de pieken ook minder hoog. In die zin werkt het echt als een antidepressivum.
Het middel kent verschillende namen. Ik noem het een behoedzaamheidsreserve. Een egalisatiereserve die dient als buffer. Waar meevallers uit het gemeentefonds in worden gestort en waaruit tegenvallers kunnen worden betaald. Het hebben van zo’n reserve zorgt dat de gemeente niet meer halsoverkop en lopende de begroting allerlei plannen stop hoeft te zetten. Dat scheelt een boel onrust. De andere kant van de medaille is dat eenmalige meevallers uit het gemeentefonds dus ook niet meer kunnen worden ingezet voor leuke politieke plannen of het vullen van ontstane gaten. Het resultaat is dat de raad zichzelf dwingt om te gaan begroten met een soort van middellijn: het langjarig gemiddelde tussen mee- en tegenvallers uit het gemeentefonds. Zo’n reserve moet overigens wel een bodem en een plafond hebben, anders schiet hij zijn doel voorbij. Ik ken ook gemeenten die voor dit doel een deel van hun algemene reserve reserveren en dat is natuurlijk ook een prima oplossing.
Mopperen op het Rijk is een mooi gemeentelijk gebruik. Zo betrouwbaar is dat financieel kader immers niet. Tegelijk helpt het om te bedenken dat het financieel kader van de Rijksoverheid, net als bij u in de gemeenteraad, het resultaat is van politieke afspraken. Van politieke dromen die worden uitgevoerd door mensen. De financiële schommelingen zitten in het systeem ingebakken. U kunt ze mopperend ondergaan of u kunt zich ertegen wapenen. De keus is aan het hoogste orgaan: de gemeenteraad.
Michiel van der Eng schrijft voor Binnenlands Bestuur maandelijks een column over gemeentefinanciën en de financiële positie van gemeenten. De column verscheen op 28 mei 2019.