#hetgaatnietovergeld

Een kans herkennen

Elke gemeenteraad krijgt dit gerecht ten minste één keer per jaar voorgeschoteld. En voor Provinciale Staten is dat niet anders. Het overhevelen van budgetten van het vorige begrotingsjaar naar het lopende. Meestal krijgt de raad de vraag bij het bestemmen van het positieve resultaat van de jaarrekening, in juni of juli dus, vlugjes opgediend. Maar politieke fast food is het niet.

Michiel van der Eng - 24 april 2019

Op het oog is het een onschuldige administratieve operatie, vooral ingegeven door inflexibele accountantstypes die de wereld graag in boekjaren overzichtelijk houden met een harde grens op 31 december. De realiteit laat zich natuurlijk niet in boekjaren opdelen en als het werk voor die harde grens niet af is, waarom zou je dan niet ook het geld dat bij dat werk hoort, over die 31e december heen tillen? Geld dat je opzij hebt gezet voor de tuinman betaal je toch ook pas als hij klaar is met je pergola?

De overheveling oogt des te logischer als je weet dat het geld anders overblijft en het geplande werk dan misschien wel niet afkomt. Ik ken dan ook veel raadsleden die bij dit soort voorstellen een langgerekte gaap achter de tanden houden en hun hand opsteken: ja hoor, doe maar. Kunnen we het nu weer over politiek hebben?

Voor die volksvertegenwoordigers heb ik een paar vragen klaarliggen die politieker zijn dan je dacht.

Vraag 0: Waarom komt dat besluit pas in juli bij de jaarrekening? Hoe lang wist het college al dat dit werk niet af was en er daarom ook budget over was? Kon dit besluit niet eerder worden voorgelegd? Bij voorkeur in december?

Vraag 1: Wanneer in het vorige begrotingsjaar wist het college dat de planning niet gehaald ging worden? Had het budget wellicht niet gewoon in de begroting opgenomen moeten worden? Had het college dat ook niet in de bestuursrapportages kunnen melden?

Vraag 2: Waarom is dat werk (wat niet af is), niet meerjarig gepland? Met bijbehorende budgetten? Naast de begroting voor volgend jaar maakt het gemeentebestuur – en daar hoort de raad bij! –  immers ook een meerjarenraming. Met andere woorden: was de planning dus wel realistisch?

Vraag 3: Heeft het onvoltooide werk een half jaar stilgelegen omdat het wacht op de beslissing om budget over te hevelen? En zo niet, moeten we dan de conclusie trekken dat er ongeautoriseerd geld is uitgegeven? Had de raad dit niet eerder kunnen (en moeten) weten?

Vraag 4: Ten koste van welk ánder werk wordt de uitvoering in het lopende jaar opgepakt? Of wordt er extern ingehuurd voor dat overgehevelde budget? Er is immers een begroting gemaakt voor dit jaar waarin de gemeentelijke plannen zijn uitgewerkt naar benodigd geld en ambtelijke capaciteit. Die sluitende begroting in november betekent dat met álle beschikbare ambtelijke capaciteit is gerekend. Meer werk is meer ambtelijke capaciteit. Maar als die nog bezig is met het werk van vórig jaar, dan komen die mensen dus mogelijk niet toe aan het geplande werk voor dít jaar. Met andere woorden: zijn we niet bezig met een boeggolf aan achterstallig werk voor ons uit te duwen? En dus te ambitieus geweest?

Vraag 5: Over welk onvoltooid werk hebben we het eigenlijk? Als je de raadsvoorstellen leest, gaat het vaker over zaken die taai en ambtelijk zijn dan over politiek gewenste maatschappelijke effecten. Denk dan aan digitaliseringsprojecten, cultuur- en organisatieveranderingen, juridische kosten en dergelijke. De projecten waar niemand voor staat te dringen om ze uit te voeren. En dat leidt tot de belangrijkste vraag:

Vraag 6: Wat zou je liever met het geld doen dat overblijft van vorig jaar? Budgetoverhevelingen gaan af van het positieve resultaat. Er zal dus bij de jaarrekening mínder geld over zijn.

Welk maatschappelijk politiek effect wil jij bereiken voor jouw gemeente/provincie? Ken jij de prijs van je droom al? Hier, op dit moment, bij het overhevelen van budgetten naar dit jaar, ligt een kans. Tenzij je verveeld je hand opsteekt natuurlijk in afwachting van ‘echte politiek’.

Michiel van der Eng schrijft voor Binnenlands Bestuur maandelijks een column over gemeentefinanciën en de financiële positie van gemeenten. De column verscheen op 24 april 2019.