#hetgaatnietovergeld

Mag ik ook wat zeggen?

Twee ouders zitten aan tafel. Dochter zit erbij. Moeder: ‘Wat gaat ze doen in de vakantie?’ Vader: ‘Op kamp lijkt me wel wat.’ Moeder: ‘Goed idee. Is alleen wel duur.’ Vader: ‘Dat wordt dan minder paardrijden.’ Dochter, verongelijkt: ‘Mag ik ook wat zeggen?’ Beide ouders, tegelijk, gedecideerd: ‘Nee.’ Hoe loopt dit af? Met enige zekerheid weten we dat het er niet gezelliger op wordt in dit huishouden. Je kunt je zelfs voorstellen dat hier een guerrillapuber in de maak is

Michiel van der Eng - 27 maart 2019

Gemeentebestuurders zijn doorgaans pragmatische mensen. Provinciebestuurders trouwens ook. Pragmatiek zorgt meestal voor een oplossing in situaties waar al te principieel doen garantie geeft op vastlopen.

Maar soms moet je de afweging maken of principes niet te verkiezen zijn boven pragmatiek. Zo hebben we het afgelopen jaar gezien dat in een aantal gemeenten de kadernota maar achterwege werd gelaten omdat er immers net een coalitieakkoord was verschenen. Deze manoeuvre gaan we ongetwijfeld in enkele provincies ook zien.

Op het oog een verstandige keuze. Een meerderheid van de raad was het net eens geworden over de meerjarige koers en richting van de gemeente en als je geluk had, zat er nog een financiële doorrekening bij ook. Komt nog bij dat zo’n coalitieakkoord meestal af is op het moment dat er een kadernota moet zijn (in mei of juni). Waarom zou je dan nog de moeite nemen om een kadernota te schrijven? Kost allemaal ambtelijke capaciteit en we weten toch al waar we heen willen, toch? Hoeven we ook niet in een snikhete raadzaal te vergaderen over zoiets onbenulligs als de verwachte indexering van de ozb voor volgend jaar. Verstandig!

Onverstandig. Een beetje dom zelfs. Het is niet alleen een gaatje willen boren met een schroevendraaier, het is de basis leggen voor een vier jaar durende guerrilla tussen ‘oppositie’ en ‘coalitie’.

Een kadernota (of perspectiefnota) is de politieke start van de planning- en controlcyclus. Aan de hand van een perspectiefnota kan de gemeenteraad zijn kaders stellen voor het komende begrotingsjaar. Op welk maatschappelijk effect willen wij inzetten? Welke prioriteiten stellen wij? Ten koste van welk beleidsterrein mag dat gaan? Op basis van de kadernota gaat het college aan de slag met de vertaling in de begroting.

Het instrument ‘coalitieakkoord’ is het resultaat van wekenlang achter gesloten deuren bedreven koehandel tussen politieke partijen die hun meest principiële verschillen proberen te overbruggen. En als dat koersbepalende document er dan ligt, met de inkt nog nat, dan zul je geen coalitiepartij vinden die dit document níet steunt. Andersom hebben de leden van de overgebleven fracties al die weken knarsetandend naar de gesloten deuren zitten staren in afwachting van een uitnodiging – voor het geval de onderhandelende partijen er niet uitkomen. Dat verwachtingsvol-niet-mee-mogen-doen leidt er uiteraard toe dat het kersverse akkoord bepaald niet met gejuich wordt ontvangen, welk inclusief gebaar de coalitiepartijen daarna ook maken. De oppositie heeft letterlijk niet mogen meedenken.

De afwegingen achter de besluiten zijn daarmee onbekend. Voor oppositie én het bredere publiek. Bovendien krijgt een ambtelijke organisatie in het zeer politieke proces van het schrijven van een coalitieakkoord vaak maar beperkt de kans om alle opties financieel door te rekenen. De financiële vertaling zal dus altijd een schetsmatige zijn waarbij samenhang met de bestaande begrotingscyclus gebrekkig is.

Een volwaardig debat over een volledige kadernota zet alles in perspectief: de wensen uit het coalitieakkoord en wat die gaan kosten, maar ook de eisen van de provincie en ontwikkelingen uit circulaires. Om de autonome ontwikkelingen niet te vergeten. En als de hele raad daarover gedebatteerd heeft, met mogelijkheid tot indienen van amendementen en moties, dan weet het college precies waar hij aan toe is voor het maken van de begroting.

Een coalitieakkoord tot basis verklaren van de planning- en controlcyclus is een groot deel van de raad buiten de muur metselen – de partijen die niet hebben meeonderhandeld. En daarmee een groot deel van de inwoners van de gemeente. Wil je onvrede binnen én buiten de raadzaal? Een guerrillaoppositie? Dit is de manier. Pragmatisch geregeld, dat dan weer wel.

‘Mag ik ook wat zeggen?’
De coalitiepartijen, tegelijk, gedecideerd: ‘Nee.’