Opinie

100 jaar vrouwenkiesrecht: meer vrouwen in de raad!

2017 is het jaar waarin het vrouwenkiesrecht 100 jaar bestaat én de start van maar liefst drie verkiezingsjaren. Er is dus de komende jaren veel politiek talent nodig om al die kandidatenlijsten te bemensen. Niet alleen te bemannen dus, schrijft Liesbeth Tettero

Redactie - 2 maart 2017

Dat vrouwen politiek actief konden worden, was geen vanzelfsprekendheid. Al in 1883 wilde Aletta Jacobs zich kandidaat stellen voor de gemeenteraad van Amsterdam. Ze voldeed tenslotte aan alle eisen die de grondwet daaraan stelde: kiesrecht was er voor alle meerderjarige Nederlanders met een minimaal een bepaald inkomen. Helaas stelde de Hoge Raad haar in het ongelijk, men stelde dat ‘Nederlander en ingezetenen alleen slaat op de mannen, anders ware dit afzonderlijk vermeld’.
Het zou nog 34 jaar duren voor Jacobs wel gelijk kreeg. Een eeuw geleden kregen vrouwen voor het eerst het recht om zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen. Alleen passief kiesrecht dus, zelf stemmen mocht pas na een wetswijziging in 1919.

Schommelen rond de kwart

Een eeuw vrouwenkiesrecht blijkt helaas nog niet voldoende te zijn om net zo veel vrouwen als mannen politiek actief te laten zijn. Zeker in de lokale politiek blijft het aantal vrouwen achter. In gemeenteraden schommelt het percentage vrouwen al lang gemiddeld rond de vijfentwintig procent. Een blik op de kandidatenlijsten laat vaak al zien hoe dat komt. Vrouwen stellen zich minder snel kandidaat dan mannen. En als ze raadslid zijn, dan stoppen ze eerder dan mannen. Jammer! Maar hoe komt dat toch?

Wie, ik?

‘Daar ben ik toch helemaal niet geschikt voor? Vraag die en die maar, die is veel beter!’ Vrouwen onderschatten zichzelf helaas maar al te vaak. Ze willen eerst zeker weten dat ze het kunnen voor ze aan iets beginnen. Daardoor melden ze zichzelf niet zo snel spontaan voor bijvoorbeeld een plek op de kandidatenlijst. Dat geldt in de politiek, maar ook in het bedrijfsleven en aan de tafels van talkshows. Mannen zijn letterlijk meer in beeld. Voorbeeldvrouwen zijn daarom belangrijk: ‘you can’t be what you can’t see’.

Haantjescultuur

Wat ook niet helpt, is haantjesgedrag. Het lijkt in de politiek meer om het spel te gaan dan om de knikkers. Elkaar vliegen afvangen in de debatten, de andere partijen niets gunnen… Niet bepaald gezellig, maar ook niet bevorderlijk voor de kwaliteit van de besluitvorming. Gelukkig kan dat echt anders. Veel gemeenteraden zijn zich bewust van dit probleem en werken aan een betere vergadercultuur. Om de sfeer te verbeteren én het aanzien van de politiek. Ook mannen hebben daar behoefte aan.

Vergaderen, vergaderen, vergaderen

Het raadswerk kost veel tijd, dat is niet te ontkennen. Naast werk, gezin, mantelzorg is het een flinke aanslag op de agenda. Maar dat betekent niet dat er niets te organiseren is. Veel gemeenteraden zijn al bezig om slimmer te vergaderen en de stroom aan stukken te beperken die raadsleden te verhapstukken krijgen. Stoppen met vergadermarathons. Meer op werkbezoek en vergaderen op locatie. Meer luisteren naar inwoners en organisaties. Dit maakt het raadswerk leuker. En tijd besteden aan iets waar je blij van wordt, is een stuk minder erg.

Actief werven helpt

Wachten tot vrouwen zich spontaan zelf melden voor de lijst, is dus niet voldoende. Het belangrijkste advies is om vrouwen actief te vragen of zij zich kandidaat willen stellen. Omdat ze er anders misschien domweg niet eens over nadenken. Misschien is daar overtuigingskracht voor nodig: waarom zou jij dat niet kunnen? Een goede voorbereiding helpt ook, zodat vrouwen zich zekerder voelen als ze de stap wagen. Met een bijvoorbeeld een cursus, mentoring en een netwerk van ambitieuze vrouwen die elkaar kunnen steunen met raad en daad. Een mooie taak voor politieke partijen en griffies, juist op dit moment. Het zou toch zonde zijn als na de zomer blijkt dat er helaas weer zo weinig vrouwen op de lijsten staan! Daar heeft Aletta Jacobs toch niet voor gestreden.