Met spreektijd wordt letterlijk de periode bedoeld waarin iemand spreekt. In het openbaar bestuur wordt met het begrip meestal een maximum spreektijd bedoeld, met andere woorden de gereserveerde of beschikbare tijd waarin een vergaderdeelnemer zijn verhaal kan doen.
Hiervoor geldt dan een spreektijdenregeling, een overeenkomst tussen raadsleden waarin is vastgelegd hoeveel spreektijd iedere deelnemer krijgt. Deze tijd is in sommige raadszalen te zien op een grote digitale klok. De regeling wordt tijdens de vergadering ook gehandhaafd door de voorzitter
In meerdere gemeenten wordt gewerkt met een spreektijdenregeling, maar eigenlijk zelden op een goede manier. In de gemeente worden spreektijden afgesproken voor raadsleden, met als doel om de lengte van de vergadering te bekorten. De gedachte is, dat wanneer de raadsleden zich aan deze maximum houden, de eindtijd van de vergadering beheersbaar te houden is. Gemeentepolitiek kost al veel tijd, dus niemand zit te wachten op lange vergaderingen. Ook de publieke tribune
Daarbij kun je je afvragen of besluiten die diep in de nacht aan het eind van urenlange vergaderingen worden genomen nog wel van voldoende kwaliteit zijn.
Maar vaak is een spreektijdenregeling slechts deels effectief. Vergadertijd wordt immers ook opgesoupeerd door interrupties, schorsingen en verlet zoals de tijd die het kost om van spreker te wisselen of ordedebatten.
In meerdere gemeenten wordt gewerkt met een spreektijdenregeling, maar eigenlijk zelden op een goede manier.
Belangrijker is dat raadsleden niet altijd even goed overweg kunnen met de spreektijd. Ze ervaren het als een beknelling om binnen een gezette tijd hun bijdrage te moeten doen. Ze komen tijd te kort om nuance op te bouwen of een strandpunt omzichtig te formuleren.
Nu is er wat voor te zeggen dat standpunten zonder nuance of ‘parlementair taalgebruik’ scherpte aanbrengen in het debat, maar voor sprekers die persoonlijk worden aangesproken op hun standpunt is het begrijpelijk dat ze niet alles direct of radicaal eerlijk kunnen of willen brengen. Soms zijn door de beperkte spreektijd de argumenten voor een standpunt helemaal niet helder genoeg om er goed op te reageren. En zeker in het politiek-bestuurlijke debat is het noodzakelijk om vooral op de onderbouwing te reageren en niet slechts op het standpunt an sich.
Toch zijn er veel voordelen aan het hébben van een spreektijdenregeling. Tot diep in de nacht uitlopende vergaderingen en lange betogen zijn geen juweel van de democratie; heldere standpunten en scherpe debatten wel. Een spreektijdenregeling kan helpen dat te bereiken, maar zal dan anders moeten worden ingevoerd. Op een manier die de sprekers en de politieke besluitvorming ondersteunt — en de gebruikers ervan leert ermee om te gaan, zonder aan nuance of argumentatie in te moeten boeten.
Om effectief te gaan werken met een spreektijdenregeling, moet ze onderdeel uitmaken van een invoeringstraject. Dat invoeringstraject beslaat meer dan alleen de klok. Het kort kunnen spreken is een vaardigheid, het kort wíllen spreken is een onderdeel van de vergaderstructuur en -cultuur.
Wij pleiten daarom voor de invoering van een slimme spreektijdenregeling. Met een slimme spreektijdenregeling wordt eerst bijgehouden hoe lang raadsleden spreken. Die cijfers worden aan de raad gerapporteerd, waarna men steeds beter kan bepalen hoeveel tijd er nodig is voor de behandeling van een agendapunt (en dus de hele vergadering).
Met deze informatie blijft de benodigde tijd realistisch en leren raadsleden beter plannen hoe ze hun spreektijd gebruiken. De invoering kan gepaard gaan met een trainingsprogramma om korter en effectiever te spreken en te debatteren.
De slimme spreektijdenregeling bestaat uit drie stappen:
In het eerste deel van de aanpak leert de raad, meestal via de agendacommissie, in te schatten hoeveel behandeltijd een agendapunt vraagt. Mensen hebben nogal eens de neiging om de tijd die nodig is voor een inhoudelijke bespreking (fors) te onderschatten, dus het is goed om met rekensommetjes uit te zoeken wat er bijvoorbeeld mogelijk is in de bespreking van één klokuur. ‘U denkt 30 minuten? Dat betekent minder dan drie minuten per acht fracties én de wethouder. Eerste en tweede termijn. Zonder interrupties.’ Het kan dus, kortom, geen kwaad dit kritisch te benaderen.
Als vuistregel kun je gebruiken dat mensen normaal gesproken zo’n 120 tot 130 woorden per minuut spreken. Een normaal volgetypt A4-tje duurt dan ongeveer 3-en-een-halve minuut.
De tijd die uiteindelijk uit deze bespreking komt, geldt als de verwachtte of beoogde behandeltijd voor de vergadering. In een soort van draaiboek worden de spreektijden dan vermeld in een kolom per agendapunt en per spreker. Náást die kolom met verwachtte spreektijden komt een lege kolom. Die is voor de gerealiseerde spreektijden.
Tijdens de vergadering wordt de spreektijd bijgehouden, maar er wordt niet direct op gehandhaafd. De voorzitter hoeft bij wijze van spreke niet op de klok te kijken, al kan deze wel de klok als aanwijzing gebruiken om dan de sprekers te manen af te ronden of vragen kort te houden.
Na afloop zijn de verwachtte en gerealiseerde spreektijden eenvoudig te vergelijken. De uitslag kan daar nogal eens confronterend in zijn. Het is vanaf dat punt dat de deelnemende leden oefenen en leren bondiger te spreken. Ze leren gebruik te maken van gespreksstructuren, argumentatieschema’s en werken aan hun spreektempo. Daarnaast leren ze effectiever interrumperen én vaardiger op interrupties in te gaan.
Voor het bondiger spreken zijn verschillende trainings- en coachingsmogelijkheden beschikbaar, waaronder onze training Vaardiger spreken in het openbaar.
Soorten spreektijdenregelingen
Hoe helpt het Periklesinstituut bij de invoering?