Verkiezingen horen bij een democratie. Elke vier jaar word je weer uitgedaagd aan alle inwoners uit te leggen waar het naar toe moet met de gemeente of provincie. Dat vraagt een andere techniek dan in het raads- of Statendebat. Ineens ben je niet met elkaar in debat maar moet je de kiezer overtuigen jou het vertrouwen van zijn stem te geven.
Campagne is gekke en onrustige tijd. Snellend van bijeenkomst naar bijeenkomst of bezakt met folders de stad of het dorp in, schiet het er nog wel eens bij in waar het om gaat: mensen, of liever gezegd kiezers, aan het denken zetten. Dat doe je niet door met een snedige riposte een kandidaat van een andere partij in de hoek te zetten, maar ook door inzichtelijk en invoelbaar te betogen waarom een stem op jou (of jouw partij) het land of de gemeente beter maakt. En daar een blijvende indruk bij de kiezer over achter te laten.
Als raads- of Statenlid is het je taak om zo goed mogelijk met andere leden van mening te verschillen, het debat te voeren en dan en samen een afgewogen beleidskeuze maken. Maar debatteren in de raads- of Statenzaal is anders dan optreden in het verkiezingsdebat. Laat staan kiezers overtuigen op straat.
In deze training laten we je zien welke technieken je gebruikt om het vertrouwen te vragen van kiezers. Je leert hoe je op je eigen (dus authentieke) manier kiezers meeneemt in jouw overtuigingen, hoe je argumenteren formuleert die kiezers aan kunnen spreken én hoe je een breed verhaal vertelt vanuit je eigen kracht en gedachtengoed.
Dit programma van twee dagdelen bestaat uit vier onderdelen. In het onderdeel de visie van het campagnedebat werk je met je partijgenoten aan de elementen van je verkiezingscampagne; jullie onderzoeken vanuit welke waarden je de campagne in gaat. Met de missie van het campagnedebat ontdek je wat het doel is van campagnevoeren – kiezers inspireren – en met welke technieken je dat doet.
In het tweede dagdeel staat de uitvoering centraal. In het onderdeel de strategie van het campagnedebat helpen we je vanuit een gestructureerd en persoonlijk verhaal te vertellen wat jouw campageneboodschap ondersteunt. In de tactiek van het campagnedebat leer je dit op een authentieke en overtuigende wijze te doen — en om te gaan met de tegenwerpingen van andere kandidaten.
Je bent na de training goed voorbereid op het voeren van een campagnedebat maar ook op kleinere gesprekjes, spreekbeurten en mediaoptredens. Je hebt de technieken om je eigen verhaal zelf uit te breiden met andere punten uit het programma. De taakhulpen en formulieren bij de trainingen helpen je daarbij.
In de Nederlandse politiek ben je maar zelden écht aan het overtuigen. Het pluriforme politieke systeem zorgt er voor dat er meer smaken zijn dan winnen of verliezen. Politiek bedrijven vraagt de kunde van lobbyen, redeneren én onderhandelen – maar vooral de combinatie ervan maakt de ene politicus vaardiger in het bereiken van succes in en om de raadzaal.
Al sinds het begin van de diplomatie wordt er een onderscheid gemaakt tussen ‘hard power’ en ‘soft power’. Net zogoed is er een verschil tussen overtuigen en verleiden en onderhandelen. In ons programma leren de deelnemers niet alleen te bepalen waneer ze welke vorm in moeten zetten, maar raken ze ook meer bedreven in het toepassen ervan.
De meeste moties halen het niet op de inhoud alleen. Ook de boodschapper is van belang: kom je geloofwaardig over? En: mogen de mensen je wel? Ook voor die effecten van je overtuigingskracht hoor je oog te hebben, wil je succesvol zijn.
In deze module werken we aan het inzicht hoe deze meer-dimensionale politiek werkt én oefenen we vaardigheden om hier in te kunnen functioneren. Aan de hand van de 3 principes voor overtuigend onderhandelen — de perceptie van geloofwaardigheid, gunfactor en empathie en reciprociteit en gezamenlijk belang – oefenen de deelnemers steeds nieuwe aspecten van verleidings- en onderhandelkracht.
Door ze steeds stapsgewijs in oefeningen mee te nemen leren de deelnemers welke psychologische aspecten er bij het lobby-, en redeneerwerk en er bij het onderhandelwerk komen kijken. Ze oefenen met een trainingsacteur met het in de praktijk brengen van theorie en techniek.
Met de werkdocumenten waardenschema’s en vraagtechnieken leren de deelnemers te achterhalen wat de ander écht belangrijk vindt, en hoe je van tegenstelling op standpunten naar consensus op hoofdlijnen kunt komen. Aan de hand van levendige casuïstiek brengen ze de vaardigheden meteen in de praktijk.
Met de werkdocumenten helpen we de deelnemers zelf een casus uit te werken die ze direct toe kunnen passen. Zo leren ze verder on the job én brengen ze het geleerde meteen in de praktijk.
Naast het kaderstellen en het controleren heeft de gemeenteraad nog één belangrijk instrument om het gemeentelijk beleid te bepalen: de raadsinstrumenten. Met moties en amendementen is een raadslid altijd in staat om een voordracht van een college bij te sturen… Althans daar een voorstel voor te te doen. Want een motie of amendement is pas beleid wanneer deze door de raad is aangenomen.
In deze module behandelen we de belangrijkste raadsinstrumenten: vragen aan het college, de motie en het amendement. Vooral de laatste twee worden nog al eens op één grote hoop gegooid, maar zijn toch o zo verschillend. We behandelen daarom niet alleen de techniek van raadsinstrumenten, maar ook de strategische keuze achter het gebruik. Zodat de deelnemers na afloop scherper de keuze kunnen maken welk instrument men kiest en hoe men het inzet.
Voor amendementen laten we daarbij ook zien hoe ze met de begroting en jaarstukken zelf de dekking van hun motie kunnen omschrijven. Met de door ons ontwikkelde taakhulp Hoe vind ik geld voor mijn voorstel? navigeren ze door de financiële beleidsstukken om zelf met een dekkingsvoorstel te komen en hier de argumentatie voor te vinden.
We laten stap voor stap zien hoe je met je politieke strategie bepaalt welk ‘soort’ instrument het meest geschikt is voor het politieke doel. We maken hier het onderscheid in het bestuurlijk effect, het politiek effect en het electoraal effect van raadsinstrumenten.
Na het bepalen van het doel laten we zien hoe je elk van de gewenste effecten vorm geeft in een motie. Daar komt niet alleen het dictum aan bod, maar juist ook welke overwegingen en constateringen je in de motie opneemt om de haalbaarheid te vergroten. We laten zien hoe de strategische keuzes mede-bepalend zijn voor de formuleringen ervan — en hoe ze het succes van de motie kunnen vergroten door waarden van andere fracties op te nemen.
Met het Programma Strategisch gebruik van raadsinstrumenten zijn de deelnemers in staat om met een praktisch stappenplan de juiste keuze te maken voor een raadsinstrument én het op de juiste manier in te zetten. Daarnaast weten ze de weg in de begroting om dekking te vinden voor hun eigen voorstel. De taakhulpen van de training helpt ze daarbij.