Hoewel Schuurman zijn beweegredenen pas ná de installatie wil toelichten, komt zijn vertrek hard aan bij de achterblijvende partij. Nummer twee op de lijst, Wim Sekeris, noemt het ‘formeel toegestaan, maar politiek onjuist’. Landelijk voorzitter Peter Schut is even stellig: ‘Een zetel behalen en koud daarna een eigen partij oprichten is niet oké.’
De zetelverdeling verandert er voorlopig niet door. ‘Een raadslid wordt op persoonlijke titel gekozen en mag zijn zetel houden, ook als hij zich afsplitst nog vóór de installatie’, bevestigt raadsgriffier Frank Droste. Toch is het bijzonder. ‘Dit zie je niet vaak’, zegt John Bijl van het Periklesinstituut. ‘Maar het is niet ongekend. Eerder gebeurde het in Rotterdam en Almere ook. Juridisch klopt het, maar politiek wringt het.’
Volgens Bijl draait het om de vraag wat de kiezer mag verwachten. ‘Als iemand die je kent van 50Plus straks als Lokaal Hardenberg in de raad zit, moet je er in elk geval op kunnen rekenen dat hij zijn verkiezingsbeloften nakomt. Als dat niet zo is, dan noemen we dat kiezersbedrog.’
Schuurman, die bij de verkiezingen ruim de helft van alle 50Plus-stemmen in de gemeente kreeg, belooft donderdag opheldering. Voorlopig is hij het eerste raadslid in Hardenberg dat voor de installatie al van partij wisselde.
De Roosendaalse gemeenteraad kijkt met gemengde gevoelens terug op de afgelopen bestuursperiode. In een evaluatieonderzoek van het Periklesinstituut, dat in opdracht van de raad werd uitgevoerd, geven raads- en burgerraadsleden scherpe feedback op het eigen functioneren. Vooral de vergadercultuur en het gebrek aan verbinding met de samenleving worden genoemd als pijnpunten.
Uit het onderzoek blijkt dat raadsleden moeite hebben met de wijze waarop politieke verschillen zich vertalen naar coalitie-oppositiepatronen. Hoewel het bestuursakkoord van 2018 nog sprak van de ambitie om als één raad te opereren, ervaren veel deelnemers aan het onderzoek nog altijd een wij-zij-dynamiek die een open debat belemmert.
Opvallend is hoe raadsleden hun eigen vergaderingen typeren: ‘langdradig’ wordt met afstand het vaakst genoemd, gevolgd door ‘lang’, ‘constructief’ en ‘zakelijk’. Ook over de relatie met de samenleving zijn de oordelen niet mals. Termen als ‘afstandelijk’, ‘onwerkelijk’, ‘nalatend’ en ‘onvolwaardig’ tekenen het beeld van een raad die de verbinding met inwoners onvoldoende weet te maken.
Volgens het Periklesinstituut speelt de coronacrisis daarin een verzachtende rol. ‘De helft van deze bestuursperiode konden er niet of nauwelijks publieksbijeenkomsten worden georganiseerd’, zo staat in het rapport. Tegelijkertijd onderstreept het onderzoek het belang van actieve reflectie en gezamenlijke leerprocessen.
De aanbevelingen zijn dan ook vooral gericht op de toekomst: het verbeteren van het raadsdebat, het bewust doorbreken van tegenstellingen en het opnieuw vormgeven van het contact met de stad. Een uitnodiging aan de nieuwe raad om het ambt van volksvertegenwoordiger niet alleen inhoud te geven, maar ook gezicht.
Wat levert een duidingsdebat op? In Ermelo zorgde het voor helderheid, een gedeeld gevoel van verantwoordelijkheid en een zorgvuldige start van de formatie.
‘We moeten constateren dat de verkiezingen zijn afgelopen. En dat betekent dat we nu in een soort transitieperiode zitten.’ Zo opende onafhankelijk voorzitter John Bijl het duidingsdebat van de gemeenteraad van Ermelo. Op de publieke tribune zaten inwoners en medewerkers; aan tafel zaten de lijsttrekkers, die ieder vijf minuten kregen om hun duiding te geven van de verkiezingsuitslag, hun verwachtingen voor de komende bestuursperiode te delen en iets te zeggen over de collegevorming. ‘Dialoog is misschien een beter woord dan debat’, aldus Bijl – ‘en gelukkig is dat ook de naam van de zaal waar u allen zit.’
De avond verliep in twee termijnen. In de eerste gaven de partijen hun reflectie, in de tweede reageerden zij op elkaar. Dat leverde een eerlijk en scherp gesprek op, met ruimte voor zowel politieke verschillen als onderlinge waardering. Eén Ermelo, nieuwkomer in de raad en meteen goed voor vijf zetels, kreeg van meerdere partijen een expliciet compliment. De ChristenUnie riep op om ‘de traditie te herstellen’ waarbij de grootste partij het initiatief neemt in de formatie. En Progressief Ermelo wees op de waarde van een raadsakkoord op hoofdlijnen: ‘Niet alles dichttimmeren, maar wel samen benoemen wat de grote opgaven zijn – woningbouw, het sociaal domein, de financiële huishouding.’
Sommige bijdragen waren uitgesproken strategisch. Zo pleitte de SGP voor ‘samenwerking met partijen die in staat zijn gebleken het hele verhaal te vertellen’, en sprak de VVD de wens uit om ‘vertrouwen als basis’ te nemen – met de open vraag of dat met elke partij even vanzelfsprekend is. BurgerBelangen liet zelfkritiek horen (‘een ordinaire partijruzie heeft ons geen goed gedaan’) en wees op het belang van bestuurlijke continuïteit.
Aan het eind van de avond werd het concreet. De twee grootste fracties – CDA en Eén Ermelo – kregen van de meeste andere partijen het vertrouwen om het initiatief te nemen voor een eerste gespreksronde. Daarbij werd wel een stevig appel gedaan op zorgvuldigheid: ‘Ga met iedereen in gesprek’, ‘Werk aan vertrouwen’, en: ‘Kijk eerst samen naar de grote thema’s voordat je aan getalsmatige rekensommen begint’. Ook werd meermaals geopperd om de formatie te laten begeleiden door een onafhankelijke informateur – een suggestie waarover de twee grootste partijen nog zichtbaar twijfelden.
De kracht van het duidingsdebat zat ’m in de openheid van het gesprek, de duidelijke rolverdeling en de voorbereiding vooraf. Of, zoals de voorzitter het samenvatte: ‘U allen voelt de verantwoordelijkheid om het hoogste orgaan van de gemeente te zijn. En daar hoort ook dit gesprek bij.’
Het hele gesprek is terug te kijken via het Raadsinformatiesysteem van Ermelo.
Volgens John Bijl van het Periklesinstituut verdient de trend een andere benaming: pluriformisering. ‘Kiezers zijn steeds specifieker in wat ze willen. Ze zijn die traditionele blokvorming zat.’ Voor de raadsformatie betekent dat volgens hem: niet wegkijken van de verscheidenheid, maar die serieus nemen. ‘Neem met zijn allen verantwoordelijkheid voor het vormen van een gemeentebestuur’, is zijn advies aan de fractievoorzitters.
Dat persoonlijke verhoudingen daarin doorslaggevend zijn, beamen oud-formateurs als Ton Kunneman en Jenny Elbertsen. Niet het partijprogramma is bepalend in de eerste dagen, maar vertrouwen: wie gunt wie de ruimte?
De verscheidenheid aan fracties kan ook spanning opleveren. Kleinere, nieuwe partijen hebben minder capaciteit om complexe dossiers te volgen. Dat ondergraaft de controlerende taak van de raad, waarschuwt politicoloog Henk van der Kolk. Toch ziet hij inhoudelijk veel ruimte voor samenwerking: ‘Op lokaal niveau zijn de politieke verschillen kleiner. De meeste partijen vinden elkaar wel.’
Of het nu versnippering is of verrijking: het nieuwe politieke jaar vraagt om leiderschap, durf én een open houding. In de woorden van John Bijl: ‘Laat je niet verlammen door het verschil. Begin bij de gezamenlijke verantwoordelijkheid.’
De analyse verschijnt na een verkiezingsuitslag die Rotterdam voor een lastige puzzel stelt. Leefbaar Rotterdam blijft de grootste, maar de opkomst – met 38,9 procent – is historisch laag. Dat ondermijnt het vertrouwen in de lokale democratie, zeggen alle vijf de geïnterviewde kenners. ‘Deze opkomst is treurig, een nachtmerrie’, aldus Bijl. ‘Daar wacht een enorm zware taak voor de raadsleden. Zij moeten kiezers beter informeren. Uitleggen wat de gemeente doet, wat de raad doet, waar partijen voor staan.’
In een stad waar minder dan vier op de tien inwoners stemt, staat niet alleen de politiek voor een opgave – de democratie zelf kraakt. Alleen door de raad sterker te positioneren, én door meer Rotterdammers zich serieus genomen te laten voelen, kan het vertrouwen worden hersteld. Want een stad bestuur je niet met een meerderheid van zetels, maar met een meerderheid van vertrouwen.
Volgens Bijl kan de nieuwe raad ook bestuurlijk het verschil maken. ‘Besluiten werden, met uitzondering van het klimaatakkoord, vaak genomen volgens coalitielijnen. Dat kan innovatiever, waarbij de raad het meer voor het zeggen krijgt en de richting van het college bepaalt. Zo kan de stad goed bestuurd worden.’
In aanloop naar de verkiezingen van 2022 is de urgentie voor veel kiezers ver te zoeken. De aandacht gaat naar grotere crisissen: eerst corona, nu Oekraïne. Op straat twijfelen mensen of ze gaan stemmen, of weten ze hun stempas überhaupt niet te vinden. Dat is een bekend patroon. In 2018 was de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen slechts 55 procent – ver onder het niveau van de landelijke verkiezingen.
Volgens Bijl is dat deels te verklaren doordat het effect van lokaal beleid vaak pas later zichtbaar wordt. ‘De keuzes die de gemeenteraad maakt, zijn vaak pas vele jaren later merkbaar. Je kiest bijvoorbeeld nu voor een partij die woningen wil bouwen, maar die woningen staan er pas over zeven jaar. Daardoor voelt het soms alsof het geen zin heeft.’
Reflectie: Gemeentepolitiek is traag, tastbaar en dichtbij. Maar dat maakt het niet minder belangrijk – integendeel. Wie de moeite neemt om te stemmen, kiest voor de vormgeving van zijn eigen omgeving. De straat, de woning, het contact met de overheid: het begint bij de raad. En dus bij de kiezer.
Zodra de gemeenteraadsverkiezingen in zicht komen, trekt Den Haag de provincie in. Ministers en partijleiders stappen op de campagnekar om zich te laten fotograferen met lokale kandidaten. Geert Wilders eet een frietje in Venlo, Thierry Baudet beklimt het theaterpodium, Rob Jetten staat in Maastricht, Lilianne Ploumen verschijnt in Heerlen met Frans Timmermans aan haar zijde. Hun boodschap? Stem lokaal, maar vergeet vooral Den Haag niet.
Voor sommige lokale partijen is die Haagse steun een doorn in het oog. Zeker als landelijke thema’s – zoals de coronamaatregelen, het pensioenstelsel of de gekozen burgemeester – worden ingezet om stemmen te trekken. ‘Je informeert de kiezer onjuist door te suggereren dat een gemeenteraad daarover gaat’, zegt John Bijl, directeur van het Periklesinstituut. ‘Zolang het om steun aan lokale kandidaten gaat, is er niks aan de hand. Maar als het draait om het Haagse kopstuk dat vier folders uitdeelt en alle aandacht opeist, gaat het mis.’
Volgens Bijl dragen media daar onbedoeld aan bij: ‘Ze komen pas opdagen als er een landelijke politicus verschijnt, terwijl ze bij een lokale bijeenkomst vaak wegblijven.’
Dat landelijke politiek ook een lokale stemkeuze beïnvloedt, valt volgens hem mee. ‘Slechts vijftien procent van de kiezers laat zich er vooral door leiden. En voor wie bijvoorbeeld door een nieuw landelijk partijlabel getriggerd wordt om lokaal het programma te bekijken, is dat nog altijd een inhoudelijke overweging.’ Wat wél schadelijk is: Haagse vertraging en politieke impasses. ‘Zo’n eindeloos durende kabinetsformatie schaadt het vertrouwen in de hele politiek, óók lokaal.’
Toch is de tegenstelling tussen lokaal en landelijk niet altijd terecht, waarschuwt politicoloog André Krouwel (KiesKompas). Gemeenten voeren landelijk beleid uit, van coronahandhaving tot energietransitie. En landelijke kandidaten zijn ook gewoon inwoners van de gemeente. ‘Doe niet alsof lokale problematiek volledig losstaat van het grotere plaatje.’
Maar zelfs wie zich niet stoort aan Haagse hulp, is het erover eens dat de uitslag van de raadsverkiezingen niet moet worden gebruikt als barometer voor Den Haag. ‘Dat is appels met paperclips vergelijken’, aldus Bijl. ‘Je meet iets heel anders.’ Krouwel noemt het hooguit een signaal. ‘Maar een directe vertaling is misplaatst.’
De les? Gemeenteraadsverkiezingen zijn geen bijlage van de landelijke politiek. Ze verdienen hun eigen toon, hun eigen debat – en vooral: hun eigen legitimiteit.
Drie dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen schoof John Bijl aan bij BNR om te praten over het belang van de gemeenteraad. Zijn boodschap was helder: raadsleden moeten niet vooral zenden, maar juist luisteren. ‘Een goed raadslid luistert naar wat iemand anders vindt en gaat vanuit dat meningsverschil het gesprek aan. Dat geldt net zo goed voor Kamerleden – alleen daar zie je dat er 130 man in diezelfde valkuil zijn gekukeld.’
In het gesprek werd duidelijk hoe moeilijk het soms is om het belang van de gemeenteraad zichtbaar te maken. Veel mensen kunnen de invloed van de raad niet goed plaatsen. ‘En dat is niet terecht’, aldus Bijl. ‘Gemeenteraden gaan over heel veel belangrijke dingen.’ Onderwijs, verkeersveiligheid, de inrichting van pleinen – allemaal onderwerpen die op lokaal niveau politieke keuzes vergen. ‘Of je nou betontegels en stadionlampen kiest of juist gebakken klinkers en sfeervolle lantaarns, dat is een politieke keuze met impact.’
Volgens Bijl ligt er dus ook verantwoordelijkheid bij inwoners. Stemmen op basis van landelijke sentimenten is verleidelijk, maar onverstandig. ‘Moet je je stemrecht gebruiken om je teleurstelling over Den Haag te uiten? En daarmee een minder goede uitspraak doen voor je eigen gemeente? Ik vind het nogal wat.’
In de podcast ging het ook over campagnebudgetten. Lokale partijen moeten het zonder rijkssubsidie stellen, terwijl landelijke partijen tonnen uitgeven aan advertenties. ‘Ik vind het onrechtvaardig dat lokale politieke verenigingen geen subsidie krijgen’, zei Bijl. Al lijken ze daar in de praktijk weinig last van te hebben: lokale partijen blijven groeien.
De podcast eindigt met een oproep aan twijfelende stemmers. Volg lokale politici op sociale media, bekijk stemhulpen, lees verkiezingsprogramma’s. En vooral: besef dat de gemeenteraad niet ver-van-je-bed is. ‘Met grote macht komt grote verantwoordelijkheid’, citeerde Bijl de oom van Spiderman. Die wijsheid geldt ook voor kiezers.
In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen kruisten de lijsttrekkers van DENK en de VVD de degens in een stevig debat. Over woningnood, veiligheid en vertrouwen in de overheid waren de verschillen duidelijk – maar volgens Bijl vooral in stijl. ‘Het ging veel over hoe de ander het níet doet, in plaats van wat men zelf gaat doen. Dat is jammer, want gemeenteraadsverkiezingen draaien juist om het besturen van je stad.’
Ook Visser zag hoe de toon het debat overheerste. ‘Het was weinig constructief. Het leek alsof er vooral een landelijke campagne werd gevoerd in plaats van een Rotterdams gesprek.’
Volgens Bijl laat het zien hoe kwetsbaar het lokale debat is voor landelijke retoriek. ‘De kiezer in Rotterdam wil weten wat er met de wijk gebeurt. Daar helpt het niet als het vooral om profilering gaat.’
Het debat riep discussie op over de vorm. ‘Het is aantrekkelijk radio, maar misschien niet het format dat bij gemeentepolitiek past’, stelde Bijl. ‘Want uiteindelijk gaat het om samenwerken. En dat zie je niet als iedereen tegenover elkaar wordt gezet.’
Voor veel jongeren voelen de gemeenteraadsverkiezingen als iets stoffigs. Maar wie denkt dat raadsleden alleen gaan over stoepranden en paspoorten, vergist zich. In een gloednieuwe explainer video van NOS op 3 wordt helder én aanstekelijk uitgelegd waarom jouw stem bij de gemeenteraadsverkiezingen er wél toe doet. John Bijl van het Periklesinstituut werkte met makers aan het script voor de video.
Van jongerenhuisvesting tot klimaat, van jeugdzorg tot festivals: het komt allemaal voorbij. En altijd met een concrete link naar je eigen leefomgeving. Bekijk de video en ontdek waarom lokaal stemmen misschien wel het meest directe effect heeft op jouw dagelijks leven.