Verkiezingsdebatten overtuigen zelden de twijfelende kiezer

In het Gelredome doen lijsttrekkers hun best om indruk te maken, maar echte zwevende kiezers zijn in geen velden of wegen te bekennen. ‘Hier ga ik de verkiezingen niet winnen’, verzucht PvdA’er Peter Kerris. En hij heeft gelijk. Want de debatten die de afgelopen weken door heel Gelderland zijn gevoerd, trokken vooral de eigen achterban. Of mensen uit de sector waar het over ging: sport bij sport, natuur bij natuur.

Volgens John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, is dat een bekend patroon. ‘Ik verwijt organisatoren dat ze vaker debat organiseren voor zichzelf dan voor de kiezers’, zegt hij. Niet omdat hij tegen debatten is — integendeel: ‘Ze zijn de essentie van de democratie.’ Maar dan moet het debat wél ergens over gaan. ‘Een goed debat over een beperkt aantal onderwerpen kan heel veel bereiken. Maar we organiseren ze vaak niet zo goed.’

Kennis maken of bevestiging zoeken

Bijl wijst op de beperkte opzet van veel verkiezingsdebatten. Te veel onderwerpen, te weinig diepgang — en bovenal: te weinig onverwachte ontmoetingen. ‘Als een debat niet goed gevoerd wordt, dan levert het ook weinig op om over te vertellen.’ En juist daar zit vaak de impact: via media of sociale kanalen. Maar als het gesprek op het podium niet verrast of raakt, blijft ook de campagne plat.

Politicoloog Peter van der Heuvel vult aan dat veel kiezers niet meer langdurig verbonden zijn aan één partij. ‘Als je steeds campagne voert op losse maatregelen, dan kijkt de kiezer per verkiezing wat hem of haar aanspreekt.’ Het gevolg: partijen lijken steeds meer op elkaar, en het onderscheid verdwijnt in de details.

Geen cynisme, maar keuzestress

De twijfelende kiezer is niet per se afgehaakt — maar ziet door het aanbod de keus niet meer. Onderzoek van I&O laat zien dat met name traditionele VVD- en CDA-stemmers vaker twijfelen dan vroeger. Dat is logisch, zegt onderzoeker Peter Kanne. ‘Er zijn steeds meer partijen die op elkaar lijken, zowel op links als op rechts.’

En de verkiezingsmarkt, met folders, paaseitjes of poffertjes? Die helpt hooguit bij het bevestigen van een bestaande voorkeur. Maar wie écht nog zoekend is, wil houvast — een verhaal dat klopt. Geen verleiding, maar verbinding. Geen slogans, maar inhoud.

De les voor politici is dan ook duidelijk: een goed debat begint niet bij de spreker, maar bij het luisteren naar wie er nog niet overtuigd is. Juist dáár ligt de ruimte om verschil te maken.

‘De ene groep wil het waterpeil hoog houden om verzakking te voorkomen, de ander – vaak boeren – wil het juist lager vanwege de oogst’, aldus Bijl. ‘Die belangen botsen. De beste oplossing is dan meestal niet de perfecte, maar wel een die voor iedereen acceptabel is. En precies daarom stemmen we.’

Dijkgraaf Jan Bonjer (waterschap Hollandse Delta) sluit zich daarbij aan. Hij wijst op de lange adem die nodig is in het waterbeheer. ‘Wij moeten nadenken over hoe Nederland er in 2100 bijligt. Niet over wat morgen in het nieuws komt.’ Bonjer pleit voor betrokkenheid van burgers en benadrukt dat democratisch gelegitimeerde keuzes essentieel zijn: ‘We geven jaarlijks honderden miljoenen euro’s uit aan dijkversterking. Daar moet draagvlak voor blijven.’

Toch is het waterschapsbestuur voor veel mensen een blinde vlek. Dat komt volgens Bijl niet doordat het onbelangrijk is, maar omdat het zich zelden opdringt. ‘Zonder incidenten of relletjes is het lastig campagne voeren. Maar juist de sluizen, gemalen en algoritmes die je níet ziet, bepalen onze veiligheid.’

Een boer uit het luisterend publiek verwoordde het treffend: ‘De verkiezingen moeten blijven – niet ondanks, maar juist vanwege het feit dat ze nog niet democratisch genoeg zijn. Maak het waterbestuur inzichtelijker en eigentijdser.’ Of zoals Bijl het samenvat: ‘We stemmen niet omdat alles eenvoudig is, maar omdat het ingewikkeld is.’

Uit onderzoek van Kieskompas en de regionale omroepen blijkt dat slechts drie op de tien inwoners zich verbonden voelt met de provincie. Tegelijkertijd zegt een meerderheid al te weten op welke partij ze gaat stemmen bij de Provinciale Statenverkiezingen. Maar de thema’s waarop mensen hun keuze baseren, blijken vaak niet provinciaal van aard. ‘Zorg, asiel en energiearmoede zijn belangrijke onderwerpen, maar daar gaan provincies nauwelijks over’, aldus Bijl. ‘Door daarop te stemmen bij deze verkiezingen doe je jezelf te kort.’

De oorzaak? Een overmaat aan Haagse aandacht, denkt hij. Debatten op televisie draaien om landelijke kopstukken, zoals Mark Rutte of Geert Wilders, terwijl zij geen kandidaat zijn bij de verkiezingen. ‘Dat is eigenlijk gewoon misinformatie. Je stem heeft geen invloed op het asielbeleid, maar wél op het openbaar vervoer of de energietransitie in jouw provincie.’

Ook de zichtbaarheid van de provincie zelf laat te wensen over. In Zuid-Holland, waar grote steden als Rotterdam en Den Haag het regionale beleid domineren, zijn de lijntjes met het provinciebestuur lang. ‘Je hebt als inwoner het gevoel dat je er weinig mee te maken hebt’, zegt Bijl. ‘Dat maakt het lastig om betrokken te zijn.’

De Zuid-Hollandse provinciale politiek scoort dan ook een mager 5,5 als rapportcijfer. Slechts een handvol inwoners kan een naam noemen van een Statenlid, gedeputeerde of de commissaris van de Koning. Het roept de vraag op: wie bestuurt de provincie eigenlijk – en in wiens belang?

Toch ziet Bijl ook hier kansen. ‘Juist omdat veel mensen twijfelen en zich niet verbonden voelen, is er ruimte om die band opnieuw vorm te geven. Provinciale politiek hoeft niet onzichtbaar te zijn – als we maar beter uitleggen wat ze doet.’

Terwijl provincies steeds vaker aan de knoppen zitten bij gevoelige dossiers als stikstof, woningbouw en energie, blijft het toezicht op integriteit achter. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant en Open State Foundation. De verschillen zijn groot: slechts drie provincies hebben een recent geactualiseerde gedragscode, en nergens worden afspraken van gedeputeerden met belangenbehartigers actief openbaar gemaakt.

‘Dat nadenken over integriteit moet je stimuleren’, zegt John Bijl, directeur van het Periklesinstituut. ‘Haal het taboe eraf door er aan het begin van een bestuursperiode over te spreken.’

De meeste provincies laten gedeputeerden zelf bepalen of ze kunnen meestemmen bij mogelijke belangenverstrengeling. Slechts een enkele provincie heeft een openbaar register voor geschenken of nevenfuncties. En terwijl bewindspersonen straks wettelijk twee jaar moeten wachten voor ze weer zakelijke contacten mogen hebben met hun ministerie, volstaat in de meeste provincies nog een jaar afkoelperiode – als daar überhaupt afspraken over zijn gemaakt.

Toch wijst Bijl erop dat het verschil niet alleen in regels zit, maar vooral in cultuur. ‘In Flevoland, met slechts negen gemeenten, zitten bestuurders veel dichter op elkaar dan in Zuid-Holland. Ook dat heeft invloed op hoe men met integriteit omgaat.’

De Open State Foundation pleit voor meer landelijke richtlijnen, zodat de verschillen kleiner worden. Kamerleden Laurens Dassen en Pieter Omtzigt hebben daartoe al voorstellen gedaan. Maar wie denkt dat regels alleen voldoende zijn, vergist zich. ‘Het aanscherpen van de regels zal niet veel meer uithalen’, aldus Bijl. ‘Risico’s ontstaan als mensen niet over integriteit hebben nagedacht.’

Provinciale Staten moeten daarom een gesprek blijven voeren. Bijvoorbeeld bij de installatie van een nieuw college. Integriteit is geen checkbox op een formulier, maar een gedeelde verantwoordelijkheid. Provincies zijn gebaat bij afspraken over transparantie, en bij bestuurders die zich rekenschap geven van hun publieke rol – en wie daar allemaal op in probeert te spelen.

Vaktijdschrift Ag Connect analyseerde verkiezingsprogramma’s voor de Provinciale Statenverkiezingen. Het viel op dat digitale veiligheid nauwelijks voorkomt. Bijl snapt dat IT geen verkiezingstrekker is. ‘Informatieveiligheid is voor alle provincies een minimumvereiste. Daar zal niemand tegen zijn. Maar de politieke vraag is: hoeveel wil je erin investeren?’ Volgens hem wordt IT in de praktijk vaak onderschat, terwijl incidenten – van gehackte sluizen tot Chinese camera’s – aantonen hoe kwetsbaar de digitale infrastructuur is.

De uitdaging is volgens Bijl niet alleen technisch, maar ook bestuurlijk. ‘Het gaat om uitlegbaarheid en vertrouwen. Je kunt als politieke partij niet alles overlaten aan de uitvoering.’ Daarom zou IT vaker onderwerp van debat moeten zijn in Provinciale Staten – ook al levert het geen stemmen op, wel degelijk publieke verantwoordelijkheid.

Samen met politicoloog Hans Vollaard is hij te gast om uit te leggen waar de verkiezingen nu écht over gaan. Niet over migratie of de spreidingswet, maar over woningbouw, buslijnen en cultuurbeleid in de provincie. Toch blijkt uit onderzoek dat een derde van de kiezers zich bij het stemmen laat leiden door onderwerpen waar de provincie geen bevoegdheid over heeft. Vollaard: ‘De verkiezingen zijn bedoeld als controlemiddel. Maar als je niet weet wat er speelt, kun je het bestuur ook niet afrekenen.’

De misverstanden zijn volgens de gasten het gevolg van een combinatie van factoren: het onderwijs besteedt te weinig aandacht aan het functioneren van de provincie, de media richten zich vooral op landelijke kopstukken, en politieke partijen sturen zelf hun Haagse fractieleiders op pad. ‘Dan gaan we dus debatteren over asielinstroom, terwijl de provincie zich buigt over verkeersveiligheid of de verdeling van nieuwbouwlocaties.’

Volgens Bijl doen de landelijke media hier een stap te ver. ‘Als EénVandaag landelijke partijleiders aan het woord laat over provinciaal beleid, dan ben je de kiezer gewoon verkeerd aan het informeren.’

Toch is er ook hoop. Onderwerpen als stikstof of arbeidsmigratie raken óók aan provinciale keuzes. En de recente opkomst van BBB laat zien dat kiezers wel degelijk gevoelig zijn voor regionale belangen. Maar dan moeten die belangen wel herkenbaar worden gepresenteerd. ‘Gebruik deze verkiezingen waarvoor ze bedoeld zijn,’ zegt Bijl. ‘Als signaal, als mandaat — maar dan wel voor je provincie.’

Het fragment is opgenomen door een bestuurslid van voetbalclub CION, dat zich ergerde aan het gebrek aan verslaglegging rond de herbouw van de afgebrande voetbalkantine. In het gesprek erkennen ambtenaren dat een bestaande vloer technisch gezien geschikt is om opnieuw te gebruiken, maar besluiten dat niet met de raad te delen: ‘We gaan de raad ook niet vertellen dat het allemaal wel kan, die vloer moet eraf.’

Het college vraagt uiteindelijk 75.000 euro extra voor een nieuwe vloer. In het raadsvoorstel staat dat de oude ‘vervangen dient te worden’. De gemeenteraad stemt in.

John Bijl reageert principieel: ‘Een gemeenteraad moet alle informatie krijgen die nodig is om zijn werk te kunnen doen. Dat staat ook in de Gemeentewet. Op basis van alle informatie moet een gemeenteraad een politieke afweging kunnen maken’ .

Het college laat weten ‘geschrokken’ te zijn van de uitspraak ‘dat we de raad niet gaan vertellen dat het allemaal wel kan’ en beraadt zich op stappen. Tegelijkertijd noemt het college het maken van een stiekeme opname ‘geen fatsoenlijke gang van zaken’ .

De raad reageert verdeeld, maar bezorgd. ‘Als ik een besluit neem, dan wil ik dat gedegen doen en heb ik alle informatie nodig’, zegt GroenLinks-fractievoorzitter Neill Voorburg. ‘Ik hoop dat het niet waar is’ . Frans Hoogendijk (ONS.Vlaardingen) spreekt van een ‘regelrechte ramp’, en Arnout Hoekstra (SP) zegt hier als raadslid ‘niet blij’ van te worden .

De casus legt een pijnlijk leerpunt bloot: politieke besluitvorming kan alleen betrouwbaar zijn als de informatievoorziening op orde is. En dat begint bij de ambtelijke organisatie. Transparantie is geen gunst, maar een vereiste.

De jury roemt Segers-Hoogendoorn om zijn opvallende rol in de oppositie. Na een zware verkiezingsuitslag waarin het CDA nog maar één zetel overhield, besloot lijsttrekker Christine Eskes haar plek af te staan aan Segers-Hoogendoorn. Dat bleek een schot in de roos. ‘Hard en scherp zijn in kritiek op het college, maar ook op zoek zijn naar oplossingen: die zeldzame combinatie typeert het CDA-raadslid als geen ander’, aldus het juryrapport.

Die duale houding blijkt onder meer uit zijn scherpe kritiek op wethouder Vincent Karremans en de vasthoudendheid waarmee hij het dossier rond Rotterdam The Hague Airport op de agenda houdt. Tegelijkertijd weet Segers-Hoogendoorn ook te verbinden. Zijn initiatief voor een breed gedragen Woonakkoord oogst lof, zeker in een stad waar het woonbeleid al jaren zorgt voor diepe verdeeldheid.

De jury prijst niet alleen zijn politieke profiel, maar ook zijn persoonlijke stijl: betrokken, toegankelijk en ‘aardig en eerlijk’. Daarmee laat Segers-Hoogendoorn zien hoe oppositie voeren niet gelijk hoeft te staan aan alleen maar tegen zijn.


 

Met deze prijs treedt hij in de voetsporen van eerdere winnaars zoals Chantal Zeegers (D66) en Nourdin El Ouali (NIDA). Meer informatie over prijs vind je op www.besteraadslidvanrotterdam.nl.

Nederlandse gemeenten hebben steeds meer taken gekregen. Maar de bijbehorende middelen? Die blijven achter. ‘Het Ravijnjaar 2026 komt eraan,’ zegt John Bijl. ‘Dan vallen gemeenten vier miljard euro terug in hun begroting. Dat is geen beleidsverschil – dat is een klap.’ Bij sprak een uur lang in het programma Vroeg! op NPO Radio 1. Over lokale politiek, de beleidskracht van gemeenten én democratie. ‘Er is geen gebrek aan burgers met een mening, maar aan burgers die verantwoordelijkheid nemen.’

Er is geen gebrek aan burgers met een mening, maar aan burgers die verantwoordelijkheid nemen

De oorzaak ligt in de decentralisaties van 2015. Gemeenten kregen meer verantwoordelijkheid op het gebied van jeugdzorg, Wmo en participatie. Maar daar stond een forse korting tegenover. ‘De gedachte was: gemeenten staan dichter bij de burger, dus kunnen het goedkoper. Maar dat is nooit bewezen. En het blijkt ook niet waar.’

Sterker nog: een onafhankelijke arbitragezaak, waarin het rijk en gemeenten vrijwillig om een oordeel vroegen, oordeelde dat gemeenten jaarlijks 2,7 miljard tekortkomen op de jeugdzorg alleen. ‘En het rijk deed niets met die uitspraak. Het geld kwam er niet. En het tekort bleef.’

Regionale samenwerking: handig én problematisch

Met al die extra taken zoeken gemeenten naar manieren om hun werkbaar te houden. Regionale samenwerking is daar een van. Maar die heeft ook een schaduwkant. ‘Gemeenteraden schuiven besluiten soms zo ver van zich af dat ze hun eigen invloed verliezen. En dan wordt er gemopperd als het beleid al vaststaat. Maar dan ben je te laat.’

Het probleem zit niet in de samenwerking zelf, maar in de organisatie ervan. ‘Als je als raad alleen achteraf instemt, ben je je zeggenschap kwijt. Maar er zijn ook positieve voorbeelden. In de regio Hart van Brabant zaten zeven gemeenteraden samen aan tafel om de politieke koers van de regio te bepalen – vóórdat er beleid op papier stond. Dat is democratische regie.’

De raad trekt het niet meer

Het aantal raadsleden is sinds 2002 met 15% gedaald. Tegelijkertijd zijn hun taken verdrievoudigd. Het gevolg: uitval. ‘80% van de raadsleden die stopt, doet dat omdat ze het niet meer kunnen combineren met werk of privé. En het zijn er veel die stoppen.’

Gemeenten proberen dat op te vangen met fractieondersteuning en raadsadviseurs. Maar echt structureel is het niet. ‘Mijn oplossing? Meer raadsleden. Het werk is groter geworden. Dan heb je meer mensen nodig. Maar dat kost geld. En gemeenten hebben dat geld niet.’

Mijn oplossing? Meer raadsleden

Ook eerdere oplossingen, zoals deelgemeenten in grote steden, zijn afgeschaft. ‘In Rotterdam zijn we van 120 volksvertegenwoordigers teruggegaan naar 45 raadsleden. En dan verwachten we dat ze het hele politieke werk voor een stad van 600.000 inwoners aankunnen. Dat klopt gewoon niet.’

Te veel papier, te weinig gesprek

De democratische vermoeidheid uit zich niet alleen in het gemeentehuis, maar ook bij inwoners. ‘De publieke tribune blijft leeg. De opkomst is laag. En de betrokkenheid is versnipperd. Mensen voelen zich niet meer aangesproken door het lokale bestuur.’

Dat ligt volgens Bijl niet aan onwil. ‘Burgers hebben wél een mening. Maar ze voelen zich niet betrokken. Terwijl de onderwerpen in de raad juist heel dichtbij komen: hoe lang je zelfstandig kunt wonen, of je kind hulp krijgt, of je je woning mag aanpassen. Alleen heet het dan op de agenda “startnotitie inkoopkader jeugdhulp” – daar word je niet warm van.’

Toch heeft corona iets blootgelegd. ‘Tijdens de eerste lockdown gingen vergaderingen online – en ineens keken er meer mensen. De drempel werd lager. Misschien moeten we daar iets van leren. Niet alles hoeft leuk, maar het mag wel toegankelijker.’

Een tekort aan kiezers, niet alleen aan geld

De lokale democratie kampt volgens Bijl met twee gelijktijdige problemen: te weinig middelen én te weinig deelname. ‘We hebben geen tekort aan burgers met een mening. We hebben een tekort aan mensen die meedoen. Stemmen, lid worden, in gesprek gaan met raadsleden – dát is wat democratie nodig heeft.’

Dat het rijk daarin ook tekortschiet, maakt het niet eenvoudiger. ‘Bijna elke analyse toont aan dat gemeenten structureel te weinig geld krijgen. Maar het rijk doet niets. Kamerleden hebben het te druk met hun eigen werkdruk. En dus gebeurt er niks.’

In 2022 demonstreerden ruim honderd wethouders financiën op het Malieveld. ‘Geen landelijke krant besteedde er aandacht aan. Terwijl er wel een hele stad platgaat als dertig mensen in een geel hesje met een bord rondlopen. Dat zegt iets over onze prioriteiten.’

Nieuwe raadsleden, oude dossiers

De doorstroom in de raad is groot. Na elke verkiezing vertrekt gemiddeld een derde van de raadsleden. In sommige gemeenten zelfs de helft. Dat leidt tot verlies van ervaring en een democratisch geheugenlek. ‘In Den Haag hebben ze nu een parlementaire enquête naar het cultuurcomplex. Maar meer dan 60% van de Haagse raadsleden is nieuw. Die hebben die hele voorgeschiedenis niet meegemaakt.’

Dat vraagt om begeleiding, training én tijd. ‘Er zijn veel mensen die het raadswerk met hart en ziel doen. Maar ze moeten het wel kunnen combineren met hun leven. En ze moeten weten waar ze aan beginnen.’

Polarisatie? Lokale politiek werkt anders

Waar het landelijk debat steeds feller en vijandiger wordt, blijkt de lokale politiek weerbaarder. ‘Gemeenteraden snappen dat meningsverschillen geen bedreiging zijn, maar de kern van democratie. In Leusden werken partijen samen aan betere debatvormen. In Velsen staat in het raadsprogramma hoe ze met elkaar het gesprek willen voeren. Dat is gezond. Dáár gebeurt het.’

Bijl ziet dat gemeenteraden minder ideologisch vastzitten dan de Kamer. ‘Lokaal stem je eerder op iemand die je kent, of op een partij die iets voor je wijk doet. Dat maakt het pragmatischer. En eerlijker ook. Want lokaal zijn verschillen net zo groot – maar mensen zoeken er nog naar oplossingen.’

De rol van de kiezer

De conclusie is helder, vindt Bijl. ‘Er is geen groot herstelplan nodig. De oplossingen liggen al op tafel. We weten wat werkt. Maar we hebben wel mensen nodig die het willen dragen.’

De politiek moet leveren: geld, ondersteuning, en een eerlijke relatie tussen rijk en gemeente. Maar de kiezer heeft ook een rol. ‘Als we met z’n allen op verkiezingsdag onze snavel houden, moeten we niet verbaasd zijn dat niemand luistert.’

Zijn boodschap aan burgers is eenvoudig: ‘Kijk naar wat je gemeente beslist. Zoek uit wie er voor je buurt opkomt. En ga stemmen. De lokale democratie is geen tv-programma. Het is van ons allemaal.’

Een tweet van DENK-raadslid Hassan Buyatui leidt tot forse kritiek in de Almeerse gemeenteraad. Buyatui deelde een afbeelding van een interne gemeentemail over een mogelijk onderzoek naar radicalisering. In zijn bewerkte versie voegde hij een e-mailadres toe dat zou suggereren dat de mail afkomstig was van voormalig burgemeester Franc Weerwind. Volgens waarnemend burgemeester Ank Bijleveld is dat onjuist en misleidend. De raad nam daarop, op Buyatui en Forum voor Democratie na, een motie van afkeuring aan.

Buyatui betwist dat er sprake is van opzet. Hij zegt in de fout te zijn gegaan bij het reconstrueren van een deels gelakt gemeentelijk document. De afzender, onderwerp en ontvangers die hij zelf toevoegde, blijken onjuist. Volgens advocaat Marianne Bloos zou dit kunnen worden aangemerkt als valsheid in geschrift. Buyatui biedt zijn excuses aan: ‘Dit is niet mijn intentie geweest.’

John Bijl van het Periklesinstituut wijst erop dat een motie van afkeuring formeel weinig gevolgen heeft, maar politiek wel degelijk impact maakt. ‘Je trekt een streep van wat wenselijk is. Het vertrouwen van de raad in hem zal een kras opgelopen kunnen hebben.’