De liefde voor de lokale democratie begon bij Bijl op een onverwachte plek: de lokale radio. ‘Jaren geleden presenteerde ik een programma over filmmuziek’, vertelt hij in een interview met de Stichting Lokale Politieke Partijen. ‘Maar bij zo’n kleine omroep bemoeit iedereen zich met alles. Zo kwam ik in aanraking met de gemeentepolitiek.’ Inmiddels is hij al jaren politiek observator, trainer en adviseur, en bezoekt hij als ‘mystery burger’ raadsvergaderingen in het hele land.
Volgens Bijl verrijken lokale partijen het politieke landschap. Niet alleen omdat ze dicht bij inwoners staan, maar ook omdat ze de gevestigde orde dwingen na te denken over de essentie van politieke vertegenwoordiging. ‘Raadsleden van landelijke partijen zijn meestal lid geworden van hun partij vanwege een ideologie. Terwijl vertegenwoordigers van Lokaal Belang of “Echt voor…” in de politiek zijn gegaan om op te komen voor het plaatselijke mkb of de leefbaarheid in de wijk. Daardoor voelen ze voor inwoners dichtbij en herkenbaar.’
Die nabijheid maakt lokale partijen sterk. ‘Ze hebben vaak een lange geschiedenis in hun dorp of stad, kennen de dossiers goed, en weten wat er speelt. Daardoor zijn ze voor veel mensen geloofwaardiger dan de traditionele partijen.’ Maar die kracht kan ook een valkuil worden als er geen gedeeld verhaal of richting is. ‘Partijen zonder samenbindende ideologie zijn gedoemd om uiteindelijk uit elkaar te vallen’, waarschuwt Bijl. ‘Pragmatisme alleen is in de politiek niet genoeg.’
Hij roept lokale partijen daarom op om te investeren in hun partijorganisatie: zorg voor leden, voor een levendige interne partijdemocratie, en voor een gezamenlijk kompas. ‘Zet samen op een rij waartoe je op aarde bent, welk mensbeeld je hebt als partij, en welke richting je op wilt.’ Zelfs ogenschijnlijk praktische keuzes zijn niet waardevrij. ‘Achter een straatlantaarn kan een filosofie schuilgaan. Kies je voor wit licht? Dan verhoogt dat het veiligheidsgevoel. Terwijl zacht licht juist de leefbaarheid vergroot.’
Tegelijkertijd ziet Bijl in zijn dagelijkse praktijk dat ook landelijke partijen lessen kunnen trekken uit de lokale politiek. ‘Te lang hebben zij gefunctioneerd als kandidatenmachines. Ze zochten mensen die goed lagen bij de kiezer, die handig waren in campagnes. Maar daarmee verloren ze hun basis: het zijn van een gemeenschap van mensen met gedeelde waarden.’
Tot slot is er volgens Bijl een les die voor élke partij geldt: neem als raadslid de collectieve verantwoordelijkheid voor álle inwoners serieus. ‘Juist voor lokale partijen kan dat paradoxaal voelen, want soms zijn die opgericht om de belangen van één wijk of kern te behartigen. Maar eenmaal gekozen zit je er voor iedereen. Dat is de belofte van vertegenwoordiging: dat inwoners erop kunnen vertrouwen dat de raad opkomt voor hen allemaal. Dat je stem is gehoord, zelfs als je het niet eens bent met wat de raad besluit.’
lokalepolitiekepartijen.nl/nieuws/interview-pragmatisme-alleen-is-in-de-politiek-niet-genoeg
Op 9 mei 2025 hield John Bijl de Jan van Zanen-lezing, ingesteld bij het afscheid van Van Zanen als voorzitter van VNG. In zijn lezing schetste hij drie oorsprongen van het lokale partijlandschap: demografisch, ideologisch en reactionair. ook lokale partijen worden met die behoefte opgericht. ‘Het succes van lokale partijen is niet toevallig en ook geen afwijking van het systeem. Lokale partijen zijn de voortzetting van iets wat in de democratie altijd heeft bestaan: gewone mensen die zich organiseren om hun gemeenschap te vertegenwoordigen.’
Dat onderscheid doet ertoe. Want alleen als we lokale partijen erkennen als volwaardige dragers van representatie, kunnen we nadenken over hun positie in het politieke stelsel. ‘Wie lokale politici waardeert, erkent zelfbestuur. Wie lokale partijen erkent, waardeert democratie,’ zegt Bijl. Hij hield de aanwezigen voor dat lokale partijen, meer dan gevestigde partijen, tastbare en invoelbare politiek bedrijven: ‘Lokale partijen ontstaan vaak omdat gewone burgers ontdekken dat politieke betrokkenheid niet alleen begint bij abstracte waarden, maar juist bij heel tastbare zorgen. Dan ontstaan een Partij voor de IJsbaan, zoals in Alkmaar, of één tegen een busbaan, zoals in Leiderdorp.’ Daarmee geven zij volgens hem invulling aan de belofte van representatieve democratie: niet alleen gekozen worden, maar ook daadwerkelijk vertegenwoordigen.
Toch blijft structurele erkenning uit. Lokale partijen groeien, maar de institutionele ondersteuning blijft achter. Dat is volgens Bijl niet alleen een kwestie van geld, maar ook van rechtsstatelijke gelijkwaardigheid. ‘Het subsidiëren van politieke partijen is geen gunst, maar een instrument van de democratische rechtsstaat.’
De aangekondigde Wet op de Politieke Partijen biedt kansen, maar stelt ook nieuwe eisen. Lokale partijen zullen zich moeten organiseren, professionaliseren en een structurele vereniging opbouwen. Volgens Bijl is dat geen bedreiging, maar een uitnodiging.
In zijn afsluiting reflecteerde Bijl op de essentie van representatie. ‘Niet de vraag óf lokale partijen beter vertegenwoordigen doet ertoe, maar het besef dát hun aanwezigheid de vertegenwoordigende democratie rijker en herkenbaarder maakt,’ aldus Bijl. Lokale partijen laten zien dat democratie niet alleen een bestuursvorm is, maar ook een collectieve verwachting: dat je stem ertoe doet. En dat er mensen zijn die verantwoordelijkheid nemen voor het algemeen belang.
Bijl wees erop dat we de pluriformiteit van ons bestel juist zouden moeten omarmen. ‘Democratie is geen wedstrijd in macht, maar een gezamenlijke zoektocht naar vertegenwoordiging. Niet het recht van de luidste stem, maar het werk om alle stemmen te laten klinken.’ Daarmee houdt de lezing niet alleen de lokale politiek een spiegel voor, maar ook de landelijke wetgever. De professionalisering van lokale partijen mag dan traag verlopen, hun democratische waarde is al lang zichtbaar. ‘
Tot op de dag van vandaag ontvangen lokale partijen géén publieke financiering, terwijl landelijke partijen miljoenen te verdelen hebben. Dat moet anders — het liefst nog vóór de komende gemeenteraadsverkiezingen,’ legt Bijl uit. ‘De kiezer neemt ze al serieus. Nu het systeem nog.’
De Jan van Zanen-lezing verscheen ook als bewerking tot een essay. Dat vind je hier.
De Alphense gemeentepolitiek wordt opgeschrikt door een ernstige beschuldiging: voormalig wethouder Anouk Noordermeer heeft aangifte gedaan van aanranding tegen zittend wethouder Relus Breeuwsma. Volgens John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, is de impact hiervan niet te onderschatten. ‘Dit is zeker niet mis, nee: aangiftes tussen bestuurders tegen elkaar.’
Hoewel het formeel een zaak tussen privépersonen betreft, maakt de rol van beide betrokkenen het tot een publieke kwestie. Bijl waarschuwt voor speculatie: ‘Elke suggestie dat de aangifte politiek gemotiveerd zou zijn, hoort thuis in een Netflixserie.’ Hij wijst erop dat aangifte doen in zulke zaken, zeker voor vrouwen, vaak een grote drempel kent. ‘Het gaat hier niet om een fout appje, maar over aanranding. Vrouwen voelen vaak veel reserve om hiervan aangifte te doen.’
Zolang het onderzoek loopt, ligt de bal bij het Openbaar Ministerie. De uitkomst hangt af van getuigen, verklaringen en andere omstandigheden. In de tussentijd rijst de vraag: hoe moet de Alphense politiek hiermee omgaan? Bijl stelt dat het raadzaam is als wethouder Breeuwsma zich voorlopig ‘enigszins op de achtergrond houdt’. Volledig verdwijnen uit het publieke oog is geen oplossing, maar zichtbare vertegenwoordiging voelt nu ook ongemakkelijk.
Eerdere incidenten – van Wassenaar tot Nissewaard – laten zien hoe zedenzaken in de politieke sfeer langdurige schade kunnen aanrichten, ook zonder veroordeling. Vertrouwen is snel geschonden, herstel vergt tijd én transparantie.
Uiteindelijk raakt deze zaak aan meer dan de geloofwaardigheid van één bestuurder. Ze roept de vraag op hoe kwetsbaar een lokaal bestuur is voor persoonlijke misstappen – en wat daarvoor de juiste bestuurlijke houding is. Zorgvuldigheid is het minimum. Maar ook dat is in de politiek soms al een hele opgave.
‘Wijkraden praten over problemen waarvan de kaders al door de gemeente zijn vastgesteld,’ zegt Bijl. ‘Eigenlijk is de wijkraad een orgaan zonder zeggenschap.’
De wijkraden werden in het leven geroepen om de kloof tussen bewoners en stadhuis te dichten, als opvolger van de deelgemeenten en gebiedscommissies. Anders dan gekozen volksvertegenwoordigers, zijn wijkraadsleden via wijkverkiezingen of loting benoemd. Ze geven gevraagd en ongevraagd advies aan het stadsbestuur. Maar die adviezen kunnen tot nu toe zonder toelichting terzijde worden geschoven.
Voor veel wijkraadsleden blijkt de invloed mager, terwijl de verwachtingen hoog zijn. ‘Veel mensen denken dat je eenmaal in zo’n raad snel dingen gedaan kunt krijgen, maar zo werkt het gewoon niet in een democratie’, aldus Bijl.
De gemeente overweegt om een aanpassing door te voeren: als een wethouder een wijkraadadvies naast zich neerlegt, moet dat straks mogelijk worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
Toch is het de vraag of dat voldoende is om het tij te keren. Wijkraadsleden ervaren veel druk uit de buurt, maar missen het mandaat én de middelen om echt iets te veranderen. ‘Waarom zou ik meedoen aan deze poppenkast?’, vraagt een vertrekkend lid zich hardop af.
De ambitie van de wijkraden is groot: meer invloed, meer budget, meer erkenning. Maar zolang de zeggenschap ontbreekt, dreigt het risico dat gemotiveerde bewoners, juist degenen die het verschil kunnen maken, snel weer afhaken.
Onder de titel De belofte van representatie – wat lokale partijen ons leren over democratische besluitvorming onderzoekt Bijl aan de hand van de opmars van lokale partijen wat hun succes ons vertelt over de staat van onze representatieve democratie. Lokale partijen spreken vaak een andere taal dan we gewend zijn in de raadszaal – minder procedure, meer praktijk – maar raken daarmee wel een snaar. Wat betekent dat voor hoe belangen samenkomen, hoe besluiten worden genomen en hoe volwassen onze lokale democratie is? Een lezing met observaties uit de raadzaal, scherpte en een pleidooi om opnieuw te kijken naar wat politieke volwassenheid betekent – en wat het inhoudt om lekenbestuurder te zijn.
De dag wordt geopend door VNG vice-voorzitter en Doetichems burgemeester Mark Boumans en bevat naast de lezing een panelgesprek met Tweede Kamerleden over het (gelijke) speelveld van lokale en landelijke partijen. Daarnaast zijn er diverse workshops over onder meer het betrekken van jongeren in de (lokale) politiek, lobbyen voor de gemeente in Den Haag, en de Wet op de politieke partijen. De dag wordt afgesloten met een netwerkborrel.
Aanmelden kan op https://vng.nl/aanmelden-jan-van-zanen-lezing-2025. Voor meer informatie en het volledige programma: https://vng.nl/agenda/jan-van-zanen-lezing en www.lokalepolitiekepartijen.nl.
Deze extra beschouwingen geven lezers praktische handvatten en inzichten bij de waarnemingen uit de raadzaal. Wat ging hier mis — of juist goed? Wat kun je hiervan leren als raadslid, griffier of burgemeester?
De tips komen letterlijk vanaf de publieke tribune: de Mystery Burger heeft in de afgelopen tien jaar honderden raads- en Statenvergaderingen bijgewoond en van dichtbij geobserveerd. Die unieke praktijkervaring wordt nu vertaald naar concrete adviezen — over het voeren van het debat, het bewaken van de orde, het benutten van je rol als volksvertegenwoordiger, en het herkennen van subtiele maar bepalende dynamieken in de vergadering.
Met de Mystery Burger krijg je dus niet alleen een scherpe observatie, maar ook een spiegel én een gids.
Abonneer je hier en ontvang wekelijks de nieuwste Mystery Burger — mét verdieping.
De podcast brengt je niet alleen het verhaal van de Mystery Burger, maar laat ook de stemmen en momenten uit de vergadering zelf horen. Zo beleef je van dichtbij hoe het eraan toe gaat in de politieke arena van de gemeenteraad. In samenwerking met de redactie van Binnenlands Bestuur selecteren we voor iedere maand de column die het meest indruk op ons maakte.
Of je nu raadslid bent, griffier, burgemeester of gewoon nieuwsgierig naar hoe lokale democratie in de praktijk klinkt: de Mystery Burger Podcast geeft je een unieke inkijk in de dynamiek van de raadzaal, met commentaar van een doorgewinterde observator die al honderden vergaderingen van dichtbij meemaakte.
Luisteren? De podcast is te vinden op Soundcloud, Apple Podcasts en Spotify. Meer informatie vind je hier.
Bestuurskundige John Bijl begrijpt dat gevoel: ‘Leg als gemeenteraad in het openbaar verantwoording af! Dat mogen de burgers van Tiel verwachten.’ De vertrouwensbreuk raakt immers meer dan één persoon: ‘Het was de gemeenteraad zelf die voor deze burgemeester heeft gekozen. Wat is er dan misgegaan? Was het een mismatch met de ambtelijke organisatie, of lag het aan de opdracht die Van der Meijden meekreeg?’
Dat er onder vier ogen wordt gesproken over een vertrouwelijke klachtenrapportage, vindt Bijl verdedigbaar. ‘Je wilt mensen niet onnodig beschadigen, en Van der Meijden kan zich niet verdedigen, want hij is er niet bij.’ Maar dat mag volgens hem geen reden zijn om het politieke gesprek uit de weg te gaan. ‘Juist nu hoort er openheid te zijn over het bestuurlijk proces.’
‘Neem dan maar eens een goed afgewogen besluit, los van alle emoties’, zegt John Bijl van het Periklesinstituut. Hij begeleidt gemeenteraden in hun functioneren en ziet met lede ogen aan hoe het lokale debat in Bedum verhardt. ‘Op het moment dat je alleen bezig bent met het verwerken van deze schrik, is het moeilijk om boven de materie te hangen en het over het algemeen belang van de hele gemeente te hebben.’
Het spoeddebat volgt op een reeks incidenten. Fractievoorzitter Rolf van Bruggen van Hogeland Lokaal wordt beveiligd nadat hij met de dood is bedreigd en zelfs fysiek is aangevallen. ‘Tegen een motorkap duwen; waar hebben we het over?’ zegt Bijl. ‘Het is echt bizar dat mensen zich op deze manier tegen hun volksvertegenwoordigers opstellen.’
Het Periklesinstituut ziet een bredere trend: vier op de tien raadsleden krijgen te maken met agressie, onder wethouders is dat zelfs de helft. Voor burgemeesters loopt dat op tot zestig procent. ‘De toename hiervan zorgt ervoor dat het steeds moeilijker wordt hier nog verbaasd over te zijn’, zegt Bijl.
Hij maakt zich zorgen over het effect van intimidatie op de besluitvorming. ‘Raadsleden moeten kunnen stemmen zonder last. Op het moment dat er sprake is van intimidatie en angst voor eigen lijf en leden, voelen raadsleden zich daar niet prettig bij. Je moet dan gewoonweg constateren dat de democratie op een bepaald moment niet meer functioneert.’
De situatie in Het Hogeland staat niet op zichzelf. Ook elders in het land, zoals in Sint-Michielsgestel, is het debat over opvanglocaties ontspoord. De vraag is hoe gemeenteraden zich daartegen kunnen wapenen.
Bijl heeft daar een duidelijk antwoord op: ‘Houd elkaar vast. Sta voor het vrije woord. Verwerp iedere inzet van buitenaf om mensen te beïnvloeden, zeker wanneer dat met geweld en intimidatie gepaard gaat.’
Toch heeft hij vertrouwen in de raad van Het Hogeland. ‘Het zijn allemaal nuchtere Grunnegers. Dat scheelt een boel.’
De zaak in Tiel lijkt op eerdere incidenten. Zoals in Noordoostpolder, waar burgemeester Harald Bouman al na tien maanden vertrok vanwege spanningen op het gemeentehuis. Of het vertrek van Rob Bats in Haren, na de Project X-rellen, waarbij hem werd verweten te laat te hebben ingegrepen. In beide gevallen was er sprake van publieke druk én een gespannen relatie met ambtenaren.
‘Voor een burgemeester is het eerste jaar altijd wennen’, zegt Bijl. ‘Je hebt veel petten op en het kost tijd om het vak onder de knie te krijgen. Bovendien is het een ingewikkeld én eenzaam beroep. Je hebt adviseurs, en misschien een collega die je kunt appen, maar uiteindelijk moet jij de knoop doorhakken. Dat is een druk waar je tegen moet kunnen.’
Toch is het niet zo dat een burgemeester zomaar op straat staat. Formeel kan alleen de minister van Binnenlandse Zaken een burgemeester ontslaan, en dat ook nog eens op verzoek van de gemeenteraad. De Commissaris van de Koning speelt daarin vooral een begeleidende rol, tenzij het gaat om een interim-benoeming – die kan hij wél intrekken.
Toezicht op het functioneren van een burgemeester is in de praktijk gebrekkig geregeld. ‘Wettelijk is daar niets over vastgelegd’, legt Bijl uit. ‘Vaak is er een klankbordgroep van raadsleden, maar het niveau daarvan verschilt enorm. Soms zijn die gesprekken niet veel meer dan een jaarlijks rondje “gaat wel goed toch?”.’ Volgens Bijl moeten raadsleden in zo’n klankbordgroep hun rol veel serieuzer nemen. ‘Ik ken een geval waarin de burgemeester jarenlang te horen kreeg dat alles prima was – totdat hij herbenoemd wilde worden. Toen bleek ineens dat men eigenlijk allang ontevreden was.’
Een goede verhouding tussen burgemeester en raad is cruciaal – maar even belangrijk is de relatie tussen burgemeester en ambtelijke organisatie. Als die ontspoort, valt er weinig meer te redden. De casus-Tiel laat zien hoe kwetsbaar het burgemeestersambt is, en hoe belangrijk het is dat raadsleden goed zicht houden op wat er zich achter de schermen afspeelt. Want bestuurlijke ontsporingen ontstaan zelden in de openbaarheid – maar ze ontwrichten des te meer.