‘Het Kamerdebat over extraparlementair was ver-se-lijk’

Het debat over een mogelijk extraparlementair kabinet was volgens John Bijl ‘echt vréselijk’. De directeur van het Periklesinstituut uitte in een interview stevige kritiek op de chaos die ontstond rondom de betekenis van het begrip. ‘Ik ken geen politicoloog of bestuurskundige die niet schreeuwend naar de tv heeft zitten kijken. Ze verrommelen zó de labeltjes. Als Omtzigt het over een extraparlementair kabinet heeft, bedoelt hij eigenlijk een soort gedoogkabinet. En Dilan Yesilgöz lijkt geen enkele definitie te hanteren; het is alsof ze een drilpudding omschrijft die elke vorm kan aannemen.’

Volgens Bijl is het gevolg dat informateur Kim Putters ‘allerlei informatie moet verzamelen waar niemand tevreden over is, want ze weten zélf niet wat ze willen’. Hij wijst erop dat er in Nederlandse gemeenten al veel ervaring is met flexibele samenwerkingen, zónder dat er verwarring ontstaat over wie waarvoor verantwoordelijk is. Het raadsakkoord is daarin een beproefd instrument.

Lianne van Kalken, wethouder in Vlaardingen en promovendus op dit onderwerp, onderstreept het belang van duidelijke spelregels. ‘De eerste les is dat je het met elkaar moet hebben over wat het betekent als je met wisselende meerderheden werkt. Als gemeenten daar wat meer duidelijkheid over hebben, gaan ze het ook beter dóen.’

Dat vergt wel politieke inzet, benadrukt Van Kalken. ‘Politiek is ook gewoon hard werken, ook als je met een raadsakkoord werkt. Maar het helpt je wel om constructiever naar oplossingen te zoeken, in plaats van te blijven hangen in tegenstellingen.’ Volgens haar vinden raadsleden het opvallend vaak eens over de onderwerpen waar ze het níet over eens zijn – ‘en dat is in een dichtgetimmerd coalitieakkoord eigenlijk niet meer mogelijk’.

De gemeentelijke praktijk laat zien dat politieke samenwerking prima mogelijk is zonder dat de democratische helderheid verdwijnt. Misschien moet Den Haag, voordat het verder kijkt over de grens, eerst eens goed naar haar eigen gemeenteraden luisteren.

Bestuurskundige John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, plaatst kanttekeningen bij deze ambitieuze tijdlijn. ‘Het wordt een uitdaging. In theorie is het mogelijk, maar dan moet er in de praktijk een hoop goed vallen,’ aldus Bijl. Hij benadrukt dat de functie van burgemeester van Rotterdam een van de meest veeleisende posities in Nederland is, gezien het aanzien van de stad, de haven en de maatschappelijke uitdagingen. ‘Mensen hebben tijd nodig om hier serieus over na te denken. Ik vraag me af of het wenselijk is om hiermee haast te maken,’ voegt hij toe.

Het selectieproces omvat meerdere stappen, waaronder het opstellen van een profielschets, het voeren van gesprekken en het uitvoeren van integriteitsonderzoeken. Traditioneel neemt dit traject ongeveer acht maanden in beslag. Bijl merkt op: ‘Er is niks mis met deze ambitie, maar hopelijk kunnen ze bijstellen als dat nodig blijkt.’

De komende maanden zullen uitwijzen of de gemeenteraad erin slaagt deze strakke planning te realiseren en een geschikte opvolger voor burgemeester Aboutaleb te vinden.

Het aantal sollicitanten voor burgemeestersvacatures neemt iets af. Geen schokkende cijfers, maar wel een trend die opvalt. In de studio van BNR reageren Hilde Westera, voorzitter van het Genootschap van Burgemeesters, en John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, op de vraag: wie wil er eigenlijk nog burgemeester worden?

Volgens Westera is er ‘geen zorg, maar wel een aandachtspunt’. Er zijn immers nog steeds voldoende kandidaten om uit te kiezen. Toch noemt zij de krapte op de arbeidsmarkt, de toegenomen complexiteit van het ambt en het effect van zichtbaarheid en bedreigingen als factoren die meespelen. ‘We leven in een complexere wereld, en dat merk je lokaal het eerst’, aldus Westera. ‘Het vluchtelingenvraagstuk, veiligheid, georganiseerde criminaliteit — het komt allemaal samen op het bord van de burgemeester.’

John Bijl is het daarmee eens, maar plaatst het verschijnsel in context: ‘Achter het gemiddelde schuilt soms een pijnlijk verhaal. In gemeenten als Kapelle lukte het niet om voldoende geschikte kandidaten te vinden. Dan is het niet dat er te weinig belangstelling is in abstracto, maar dat de match op lokaal niveau lastig wordt.’

Geen uitvoerder, maar gezagsdrager

Tegelijkertijd leven er misvattingen over het burgemeesterschap. Bijl benadrukt: ‘Inhoudelijk heb je als burgemeester meestal niet zo veel te vertellen. Het college voert het dagelijks bestuur, de gemeenteraad is het hoogste orgaan. De burgemeester is geen bestuurder in klassieke zin, maar wel degene die gezag draagt, agendeert, verbindt en het gezicht van de gemeente is.’

Voor wie denkt dat het ambt een goede opstap is naar een Haagse carrière, heeft hij een waarschuwing: ‘Wie burgemeester wordt om dingen “voor elkaar te krijgen”, vergist zich. Zo werkt onze democratie niet. De raad bepaalt, de burgemeester is geen politiek actor in de zin van beleidsbepaler.’

Niet voor iedereen

Er spelen ook persoonlijke overwegingen. Burgemeesters zijn zichtbaar, herkenbaar, aanspreekbaar — ook in de supermarkt op zaterdagmiddag. ‘Dat is iets waar je het thuis wel over moet hebben’, zegt Bijl. ‘Je gezin kiest niet per se mee, maar leeft wel met de consequenties.’

Daarom bestaan er programma’s om een bredere groep aan te spreken. Zoals het oriëntatieprogramma voor zij-instromers, bedoeld om mensen met een migratieachtergrond, vrouwen en andere ondervertegenwoordigde groepen te interesseren. ‘We komen van ver’, zegt Westera. ‘Maar het percentage vrouwelijke burgemeesters is inmiddels gestegen naar ruim 30 procent. Dat gaat stapje voor stapje.’

Westland behoort tot de 111 Nederlandse gemeenten die al jaren geen asielzoekers opvangen. De lokale fracties van GemeenteBelang Westland en LPF Westland voeren als argument aan dat er simpelweg geen ruimte is voor opvang. ‘Onze eigen inwoners zijn al een opgave,’ stelt fractievoorzitter Remmert Keizer. Toch heeft de gemeente geen zeggenschap over de uitvoering van de wet.

Als Westland blijft weigeren, kan de provincie of het Rijk ingrijpen. Dit kan door middel van financiële sancties of door het opleggen van een bestemmingsplan, waarbij wordt vastgelegd dat er opvanglocaties binnen de gemeentegrenzen moeten komen. Bijl verwacht niet dat boetes de voorkeur krijgen. ‘Overheden die elkaar boetes opleggen, daar is natuurlijk weinig charmants aan.’ Een bestemmingsplan ligt meer voor de hand, zoals eerder gebeurde in Albergen, waar het Rijk via het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) een hotel aankocht voor opvang.

Peter Duijsens, fractievoorzitter van Westland Verstandig, uit zorgen over de haalbaarheid van de wet in Westland. ‘Ik zou niet weten waar wij zevenhonderd asielzoekers moeten huisvesten,’ zegt hij. Duijsens vreest dat het openlijke verzet van de gemeente contraproductief kan werken. ‘Het is niet slim om zoveel amok te maken. Bij het rijk en de provincie denken ze nu vast: dat Westland zullen we een toontje lager laten zingen.’

Bij Den Haag Centraal suggereert Bijl dat het Rijk mogelijk andere prioriteiten heeft. ‘Misschien is het Westland niet de meest logische plek om te beginnen,’ merkt hij op, wijzend op het feit dat meer dan honderd gemeenten momenteel geen opvang bieden.

Ondanks hun verzet erkennen de gemeentelijke fracties dat de spreidingswet hen bindt. LPF-fractievoorzitter Dave van Koppen noemt de uitspraak van de raad ‘vooral een signaal naar Den Haag’. Uiteindelijk blijft de vraag of de landelijke overheid bereid is om daadwerkelijk door te pakken bij gemeenten die de wet liever negeren.

De verkiezing, georganiseerd om het belang van lokale politiek te benadrukken, had dit jaar een jury bestaande uit John Bijl, Peter Groenendijk, Iffet Subașı, Jan-Roelof Visscher en Herman Vriend. Zij kozen unaniem voor Moti. Jurylid Subașı lichtte toe: ‘Hij stond bij iedereen op één.’ Ze prees Moti als ‘het gezicht van de oppositie’ en benadrukte dat zijn vertrek een gemis zal zijn voor de raad.

Moti sluit een terugkeer in de politiek niet uit: ‘Ik ben nog jong, 44 jaar, dus wie weet, over een tijdje, dat het weer zo gaat kriebelen dat ik mij nog een keer verkiesbaar stel.’

De andere genomineerden waren Erik Verweij en Larissa Vlieger. Verweij, sinds juni 2022 raadslid voor de VVD, werd door de jury geprezen als een ‘getalenteerd debater’. Vlieger, actief voor GroenLinks, viel op door haar grondige voorbereiding en kritische houding tijdens raadsvergaderingen.

De verkiezing onderstreept het belang van betrokken en daadkrachtige raadsleden in een tijd waarin steeds meer taken op het lokale bestuur rusten. De verkiezingen zijn een initiatief van Het Periklesinstituut, Stichting Lokaal en Arminius en worden jaarlijks georganiseerd in samenwerking met de Rotterdamse parlementaire pers. Kijk voor meer informatie op www.besteraadslidvanrotterdam.nl.

De nét herkozen Freek Jansen (FvD) vertrekt deze week als Kamerlid. Nog geen 8 weken was hij lid. Maar kiezers, niet getreurd. ‘In zijn brief vertelt hij dat hij zijn zetel tijdelijk ter beschikking stelt’, las Kamervoorzitter Bosma bij zijn afscheid voor.

Jansens vertrek was al eerder aangekondigd. Partijleider Thierry Baudet meldde het al anderhalve week eerder in het eigen YouTube-programma Forum Inside. De partijleider, met kamerlid Jansen naast hem, legde uit dat Jansen vertrekt om plaats te maken voor zijn opvolger Pepijn van Houwelingen. Die zou ‘voor zes maanden’ zijn plaats innemen, om deel uit te kunnen maken van de enquêtecommissie over het regeringsbeleid tijdens de pandemie. ‘Je gaat ze daar helemaal gek maken’, zei Baudet tegen Van Houwelingen.

Kan dit zomaar? Het venijn zit in het woordje ‘tijdelijk’. Kamerleden kunnen natuurlijk opstappen. Zeker de laatste jaren gebeurt het maar al te vaak dat een Kamerlid zijn termijn niet afmaakt, meestal om een andere betrekking te vervullen. Maar zo’n vertrek is definitief. Een volksvertegenwoordiger kan de Kamer verlaten door ziekte of zwangerschap. Dat is inderdaad tijdelijk; de Kieswet heeft het mogelijk gemaakt dat voor een vaste periode van 16 weken dit lid door zijn opvolger op de kieslijst wordt vervangen. Daarna neemt het gekozen Kamerlid zijn zetel automatisch weer in.

Maar van ziekte – laat staan zwangerschap – is bij Jansen geen sprake. De enige manier waarop deze tijdelijkheid tot stand gekomen zou kunnen zijn, is wanneer Jansen en Van Houwelingen daar zélf afspraken over hebben gemaakt. Jansen moet dan Van Houwelingen hebben beloofd terug te treden als Kamerlid wanneer Van Houwelingen op zijn beurt toezegt na het afgesproken halfjaar weer uit de Kamer te vertrekken.

Ook in gemeenteraden komen deze onderhandse vervangingdeals weleens voor

Jansens ‘tijdelijke vervanging’ bestaat in ons kiesstelsel gewoon niet. En dat is niet voor niets.  Je kunt Kamerleden niet als voetballers ‘even’ wisselen omdat het de wedstrijd beter uitkomt. Met de verkiezingen hebben kiezers zich uitgesproken wie hen moet vertegenwoordigen. Kamerleden zijn geen personeel waarvan een partij, een fractie of zelfs het Kamerlid zelf kan bepalen dat iemand tijdelijk het klusje beter zou kunnen doen.

Zo’n onderhandse afspraak is tegen de geest van de wet, en misschien ook wel tegen de letter. Wanneer Van Houwelingen straks de eed of belofte aflegt, verklaart hij ‘om iets in dit ambt te doen of te laten’ geen ‘belofte [heeft] aangenomen of zal aannemen’. In de regel wordt daarbij aan een geldelijke afspraak of financieel gewin gedacht, niet per se de invloed of aandacht die Van Houwelingen ongetwijfeld krijgt. Toch wordt Van Houwelingen ook financieel beter van deze onderhandse afspraak. Zonder de toezegging terug te treden zou Van Houwelingen geen Kamerlid worden. Hij krijgt erdoor een halfjaar schadeloosstelling, twintig procent meer dan zijn huidige wachtgeld. Ook kan hij rekenen op een verlenging van zijn aanspraak op toekomstig wachtgeld. De ironie wil dat juist plaatsvervangers vanwege ziekte of zwangerschap géén aanspraak kunnen maken op wachtgeld; door de onderhandse afspraak kan Van Houwelingen dat wel. Door het halfjaar extra komt Van Houwelingen ineens in aanmerking voor de maximum wachtgeldperiode van 3 jaar en 2 maanden.

Bij elkaar houdt Van Houwelingen aan deze afspraak ruim 56 duizend euro over. Genoeg reden om in te grijpen. Door de Kamer zelf. Om geïnstalleerd te kunnen worden zal de Kamer Van Houwelingens zogeheten geloofsbrieven moeten controleren. De openbaar gemaakte afspraak zijn zetel weer op te geven zou goedkeuring van die geloofsbrieven in de weg moeten staan. Op z’n minst zou de Kamer een toelichting en een bevestiging moet vragen dat er niets is afgesproken over enig terugtreden, of Van Houwelingen direct een sanctie opleggen.

Eerlijk is eerlijk, Van Houwelingens deal is niet uniek. In 1977 maakte drie PvdA’ers een vergelijkbare afspraak. Ook in gemeenteraden komen deze onderhandse vervangingdeals weleens voor. Zo maakte een Haags raadslid eens plaats voor een lijstopvolger toen ze voor ziektevervanging zelf Kamerlid werd. Ze zou daarna als raadslid terugkeren. De studentenpartijen in Groningen, Delft en Utrecht kennen de onwettige afspraak dat de gekozen raadsleden na twee jaar ‘vrijwillig’ het veld ruimten voor hun opvolgers. Meerdere partijen kennen niet te handhaven clausules dat de zetel moet worden opgegeven wanneer het Kamerlid om wat voor reden dan ook de fractie verlaat. Ook elke gemeentelijke of provinciale commissie geloofsbrieven zou kandidaatsstellingsformulieren moeten controleren op afspraken die met de ambtseed in de knel komen.

Dat deze voorvallen tot nu toe zijn gedoogd zijn ook niet goed uit te leggen. Niet in de gemeente, en niet in de Kamer. Dat de FvD-fractie met deze brutale overtreding van democratische principes Kamerleden met willekeur vervangt, is een prima aanleiding om er strenger in te worden. En onjuridische afspraken om tot het ambt te komen als sta-in-de-weg voor een benoeming te zien. Regels veranderen is er niet voor nodig, ze handhaven is genoeg.

Dit artikel verscheen eerst in Binnenlands Bestuur.

Nog voor de zomer zou de naam van de nieuwe burgemeester bekend moeten zijn. Maar eerst moet de zoektocht nog beginnen. Zo’n procedure wordt gevoerd door de gemeenteraad, legt John Bijl uit. Nadat de profieltekst door de raad is opgesteld kunnen mensen solliciteren. Dat kan iedereen. ‘Iedereen kan burgemeester worden,’ aldus Bijl.

(de tekst gaat verder onder video)

Natuurlijk zijn er geschiktheid eisen. ‘De eerste is dat hij voorzitter is van de gemeenteraad. Daarmee ben je toch een beetje verantwoordelijk voor de kwaliteit van de politieke besluitvorming’, vertelt John. Daarnaast heeft de burgemeester de portefeuille Openbare orde & Veiligheid. ‘Dat is misschien wel de zwaarste taak als burgemeester, zeker in een stad als Rotterdam.’

Toch zijn er wel praktische obstakels. ‘Volgens de Arbeidstijdenwet mag je als 16-jarige niet meer dan 40 uur per week werken. En een burgemeester werkt vaak veel méér dan dat’, aldus Bijl. Ook mag een minderjarige niet zelfstandig wonen en niet ’s avonds of ’s nachts vergaderen zonder toezicht. Wie dat toezicht dan moet houden – de ouders of de Commissaris van de Koning – is juridisch onduidelijk.

Lars Westra laat zich daar niet door afschrikken. Hij wil vooral laten zien dat jongeren ook bestuurlijke verantwoordelijkheid kunnen dragen. ‘Kinderen denken in mogelijkheden. Volwassenen zeggen snel: “dat kan niet”. Maar ik wil juist zoeken naar wat wél kan.’ Zijn eerste bestuurlijke actie? ‘Samen met de wethouders en raadsleden het wad op. Teambuilding!’

Hoewel een benoeming op korte termijn niet realistisch is, spreekt Bijl zijn waardering uit voor het initiatief: ‘Lars laat zien wat politiek ook kan zijn: idealisme, betrokkenheid en verbeeldingskracht. En als hij achttien is, verdwijnen de juridische obstakels als sneeuw voor de zon.’

Drie raadsleden maken kans om Rotterdams Beste Politicus te worden. Het zijn René Segers-Hoogendoorn, Mina Morkoç en Simon Ceulemans. Zij zijn door de jury genomineerd  voor de titel ‘Beste politicus van het jaar’ in Rotterdam.

De drie verschillen onderling veel, maar zijn allen goede voorbeelden van wat een raadslid vermag  an dossiervreter tot topdebater. De uitreiking vindt plaats op 17 januari in Arminius.

De prijs voor het beste raadslid is een jaarlijks initiatief van de Rotterdamse politieke pers en het Periklesinstituut, mede mogelijk gemaakt door LOKAAL en debatpodium Arminius. Vorig jaar won Tjalling Vonk (ChristenUnie) de prijs. Eerdere winnaars waren onder meer Vincent Karremans, Nourdin El Ouali en Hugo de Jonge.

Bijl wijst erop dat onervaren volksvertegenwoordigers vaak blijven steken in abstracte termen als ‘menselijke maat’ of ‘goed bestuur’, terwijl ervaren politici beter kunnen verwoorden wat beleid moet opleveren. ‘Fracties die elkaar nog niet kennen, moeten eerst leren samenwerken voordat ze als politieke eenheid effectief kunnen opereren. Dat vraagt training en begeleiding – en een goede aanvoerder.’

Ook Eerste Kamerlid Ilona Lagas (BBB) ziet het belang van teamvorming. ‘We hebben vóór installatie een teambuilding georganiseerd, en binnen onze fractie commissies gevormd. Politiek is samenwerking, ook – of juist – als je inhoudelijke kennis al meebrengt.’ Ervaring is niet alleen een kwestie van jaartallen, stelt Lagas. ‘Ook als je buiten Den Haag veel ervaring hebt, moet je leren hoe de Kamer werkt. En fouten maken hoort erbij.’

Politiek verslaggever en Volkskrant-redacteur Ariejan Korteweg nuanceert de zorg. ‘De Kamer is nu representatiever dan ooit. Minder hoogopgeleid, meer praktisch geschoolden, meer mensen met een echte baan achter de rug. Dat is winst.’ Tegelijkertijd waarschuwt hij voor kennisleemtes op belangrijke dossiers. ‘Zonder diepgaande expertise op bijvoorbeeld digitalisering, veiligheid of wetgeving wordt de Kamer afhankelijker van externe adviseurs en lobbyisten. En dat maakt haar kwetsbaar.’

Het politieke werk is en blijft een ambacht. Bijl: ‘Democratie draait niet alleen om idealen, maar ook om uitvoering. Wie in de Kamer zit, moet beleid kunnen maken én controleren. Een frisse blik is welkom, maar ervaring maakt het verschil.’