Wie wordt Gelderlands nieuwe commissaris?

De Staten hebben een cruciale rol in het selectieproces. Zij stellen een profiel op dat recht moet doen aan de diversiteit en dynamiek van de provincie. Sommigen benadrukken het belang van een vrouw in de functie, terwijl anderen pleiten voor ervaring en bestuurlijke kennis. ‘Een commissaris moet niet alleen het bestuur versterken, maar ook een brug slaan tussen inwoners en de overheid,’ aldus Bijl.

De discussie biedt ruimte voor reflectie: hoe wegen we ervaring en frisse perspectieven tegen elkaar af? Hoewel diversiteit een belangrijk doel is, mag dit volgens Bijl nooit ten koste gaan van de kernkwaliteiten die de functie vereist. ‘Het gaat om het totaalplaatje van de CV, niet om een enkele eigenschap. De kandidaat moet vooral in staat zijn verschillende belangen te verenigen.’

Update

Op 12 februari 2025 maakte de Provinciale Staten bekend dat zij de partijloze Daniël Wigboldus voordragen als Commissaris van de Koning. Over deze keuze spraak Bijl ook met De Gelderlander: Partijloos, neutraal, maar met uitdagingen

 

Het zijn juist de lokale partijen zelf die nog weinig gericht toewerken naar het burgemeesterschap, constateert Bijl. ‘Op een partijborrel hoor je zelden iemand zeggen: is dat niks voor jou, burgemeester worden? Terwijl zo’n zetje juist het verschil kan maken.’

Het Kennispunt lokale politieke partijen probeert daar verandering in te brengen met een speciale training voor raadsleden met ambities. David Schalken, raadslid voor Beter Voor Dordt, nam afgelopen najaar deel. Hij liep mee met burgemeester Marian Witte van Geertruidenberg, zelf jarenlang actief voor Gemeentebelangen Oosterhout. ‘Ik moest echt ontwethouderen’, zegt Witte. ‘Als burgemeester ben je minder van de inhoud en meer van het proces. Ik kan hooguit raadsleden en wethouders inspireren.’

Met het trainingstraject wordt zichtbaar wat nodig is om de stap te zetten. Schalken: ‘Het is heel veel schakelen, maar dat past bij mij. Meer dan het politieke van een wethouderschap.’ Ook over zijn motivatie is hij helder: ‘Ik ben meer van het netwerken en mensen bijeenbrengen. Dat past bij het ambt van burgemeester, denk ik.’ Zijn sollicitatiebrief ligt voorlopig nog in de la, maar dat hij verder kijkt dan de Dordtse raadszaal, is zeker.

Haags raadslid Richard de Mos heeft tijdens een bezoek aan Suriname een intentieovereenkomst ondertekend voor een stedenband tussen Den Haag en Paramaribo. Dit roept vragen op binnen de gemeenteraad: kan een partijleider zomaar uit naam van de stad spreken?

De Mos benadrukt dat het een ‘fact finding missie’ was met het oog op de verkiezingen van 2026, waarbij Hart voor Den Haag een bredere achterban wil aanspreken. ‘In Den Haag wonen 55.000 mensen van Surinaamse komaf. Zij moeten beter bediend worden dan nu het geval is,’ zegt hij in *AD*.

Niet iedereen is overtuigd. ‘Het lijkt alsof hij namens Den Haag spreekt en zo het college en de raad ondermijnt,’ stelt Adeel Mahmood (Denk). Ook John Bijl, gemeentepolitiek-expert van het Periklesinstituut, plaatst kanttekeningen: ‘Hiermee kan het beeld worden geschapen dat De Mos Den Haag vertegenwoordigt. En dat kan-ie niet, dat kan alleen de burgemeester. Ook als-ie 45 zetels haalt. Dus de vraag is: doet De Mos hier voorkomen alsof hij een mandaat heeft wat-ie nooit gaat krijgen? Zonnekoninggedrag. En ons parlementaire systeem is nou juist bedoeld om dergelijk zonnekoninggedrag – “ik ga het wel even voor je regelen” – te voorkomen.’

Volgens deskundige John Bijl ligt de kern van het probleem elders: ‘Bij het wethouderschap hoort dat je politieke verantwoordelijkheid draagt. Zo te zien had hij dit raadsvoorstel nooit moeten laten doorgeleiden naar de raad.’ Meijdam presenteerde zichzelf als een neutrale toeschouwer, zonder eigen verantwoordelijkheid te erkennen. ‘Hij doet alsof-ie rapporteur is, of verslaggever, maar vergeet gemakshalve de positie en verantwoordelijkheid van de wethouder te noemen. Niet fraai.’

De politieke schade is groot. De oppositie, met name D66 en VVD, ziet de portefeuillewissel niet als oplossing. VVD’er Thijmen Peter de With is kritisch: ‘Door te schuiven met portefeuilles, los je dat niet op en genereer je weer extra risico’s op nieuwe portefeuilles.’ Ook D66-fractievoorzitter Jaap Breur vraagt zich af of Meijdam zijn rol nog geloofwaardig kan vervullen.

Wat nu? Volgens Bijl heeft de raad middelen om in te grijpen: een motie van afkeuring als waarschuwing, of een motie van wantrouwen als signaal dat Meijdam moet opstappen. En het vertrouwen in de politiek? Dat is volgens Bijl alleen te herstellen door verantwoordelijkheid te nemen: ‘Sorry zeggen en voortaan je werk goed doen.’ Maar excuses van Meijdam zijn tot nu toe uitgebleven.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen stonden Sewtahal en Bingöl op de kieslijst van respectievelijk PvdA en CDA. Nu maken ze deel uit van Hart voor Den Haag. ‘Ja, dit mag zomaar’, zegt John Bijl tegen Den Haag FM. Raadsleden zijn in principe vrij om zelf te bepalen voor welke fractie ze uitkomen, legt Bijl uit. ‘Raadsleden zitten er op persoonlijke titel, met een eigen mandaat. Als ze vinden dat ze hun werk beter kunnen doen in een andere fractie, staat het ze vrij om die keuze te maken. De zetel blijft altijd van het raadslid zelf.’

Het vraagt wel uitleg, vindt Bijl. Het is aan de raadsleden om uit te leggen hoe ze verwachtingen uit de verkiezingstijd als lid van een andere fractie waar gaan maken. ‘Als je op de kieslijst van het CDA, de PvdA of een andere partij stond, verwachten mensen dat je dat gedachtegoed verdedigt.’ Zonder die uitleg levert de overstap vooral verwarring op, denkt Bijl. ‘Zolang dat onduidelijk blijft, zullen kiezers denken: zitten ze daar eigenlijk wel voor mij?’

Zeker omdat Sewtahal en Bingöl nu lid zijn van een fractie die duidelijk andere dingen wilt dan de huidige Haagse coaltiefracties hebben afgesproken. In theorie zou de koers van het Haags gemeentebestuur ineens een hele andere kunnen zijn. Al zijn er beperkingen, zegt Bijl tegen het AD/Haagse Courant. ‘Als de uitvoering echt al in gang is gezet, gaat dat niet. Als de straat al openligt, moet je niet ineens gaan zeggen: dan gooien we ’m maar weer dicht. Hetzelfde geldt als er al overeenkomsten met andere partijen zijn gesloten, zoals met onderaannemers.’

Wethouders Huib Zevenhuizen en Maarten van der Greft zeggen zich niet meer te herkennen in de koers van ‘hun’ politieke partij Ronde Venen Belang. Ze zegden hun lidmaatschap op. Zevenhuizen, een zogeheten ‘wethouder van buiten’, vertrekt ook uit het college. Van der Greft wil door. Als ‘onafhankelijk wethouder’, zoals hij het zelf noemt in het bericht waarmee hij het einde van zijn lidmaatschap aankondigde. Kan dat?

‘Eigenlijk zijn alle wethouders voor de wet onafhankelijk,’ zegt John Bijl tegen het AD. Hij wijst er op dat wethouders door de raad worden benoemd. Hun politieke affiniteit is voor het staatsrecht niet zo interessant, legt Bijl uit. ‘Wethouders zijn minder vaak met partijpolitiek bezig dan raadsleden.’ Dat wethouders een partij verlaten – en doorgaan – komt dan ook niet zo heel vaak voor. ‘Dus als een wethouder een partij verlaat, is het echt hommeles.’

Of de gemeente De Ronde Venen nu met een stabiel gemeentebestuur doorkan, hangt volgens Bijl vooral af aan de mensen zelf. ‘Als RVB na deze klap weer politiek gaat bedrijven, verandert er niet zo veel aan de stabiliteit.’ Bijl ziet dit juist als een kans om transparanter politiek te bedrijven. ‘Als het college onder een minderheidscoalitie doorgaat, zullen de wethouders hun plannen beter moeten uitleggen. Dat zou de democratie alleen maar ten goede komen.’

De gemeenteraad vertegenwoordigt alle inwoners van de stad, en vormen samen het hoogste bestuursorgaan van de gemeente. Welke van de 45 Rotterdamse raadsleden maakte daarin de meeste indruk? Op 14 januari in Arminius kiest een vakjury van de Rotterdamse parlementaire pers Het Beste Raadslid van Rotterdam.

Wie kreeg het meest voor elkaar? Wie bracht zijn collega’s inde raad het meest aan het denken? Wie sprak er het meest aansprekend? Kortom: wie was in 2024 het beste raadslid van Rotterdam?

Terugblik op politiek jaar

Op 14 januari wordt dit jaar de prijs uitgereikt. In het programma blikken de politiek verslaggevers van AD, Rijnmond en OPEN Rotterdam terug op het politieke jaar. Wat waren de dossiers die er het meest toe deden? En hoe heeft de Rotterdamse politiek ze behandeld?

Jaarlijks organiseren het Periklesinstituut en Arminius samen met de Rotterdamse pers de prijsuitreiking voor Het Beste Raadslid van Rotterdam. Eerdere winnaars waren o.a. Richard Moti (PvdA. 2023), René Segers-Hoogendoorn (CDA, 2022), Tjalling Vonk (CU, 2021), Ruud van der Velden (Partij voor de Dieren, 2020), Gerben Vreugdenhil (Leefbaar Rotterdam, 2019), Vincent Karremans (VVD, 2018), Jeroen van der Lee (PvdD, 2017) Sven de Langen (CDA, 2016), Nourdin El Ouali (NIDA, 2015), Hugo de Jonge (CDA, 2014), Maarten Struijvenberg (Leefbaar Rotterdam, 2013), Maarten van de Donk (VVD, 2011) en Leo de Kleijn (SP, 2009).

Beste wijkraadslid

Naast de gemeenteraad kijken we in het programma ook naar de wijkpolitiek. Met de aanmoedigingsprijs voor het beste wijk- of dorpsraadslid zetten de wijkpolitici in het zonnetje. Welk wijk- of dorpsraadslid maakte het meeste indruk op Rotterdammers? Doe mee, en geef jouw beste wijkraadslid hier door aan de redactie van het programma.

Kaarten voor het programma kosten 10 euro. Reserveer je plek hier bij Arminius.

De jaarlijkse verkiezing Beste Politicus van Rotterdam is een initiatief van de Rotterdamse politieke pers en het Periklesinstituut en wordt mede mogelijk gemaakt door Debatpodium Arminius.

Naast voorzitters van de Provinciale én Gedeputeerde Staten is de Commissaris van de Koning ook belast met burgemeesters. Zo staat hij vertrouwenscommissies bij het zoeken naar een kandidaat voor het burgemeesterschap van hun gemeente. Voor Dordrecht betekent het dat ze hun eigen oud-burgemeester terugzien in de zoektocht.

Is dat niet raar? AD vroeg het twee deskundigen. Wel een beetje vreemd, vindt Hansko Broeksteeg. ‘Staatsrechtelijk klopt het helemaal,’ zegt de hoogleraar staatsrecht. De commissaris heeft in proicnciep niet zo’n hele grote inhoudelijke bemoeienis met de keuze, legt John Bijl uit. ‘De commissaris is alleen verantwoordelijk voor het proces,’ zegt hij. De commissaris maakt een voorselectie van de kandidaten, maar de commissie bepaalt zelf wie ze uitnodigt.

De commissie moet wel scherp blijven op het advies van Kolff. ‘Een goede commissie vraagt ook door hoe de selectie tot stand is gekomen,’ legt Bijl uit. Bij iemand die je al zolang kent zou dat wel eens moeilijker kunnen zijn, denkt Bijl. ‘Ze moeten hem wel kritisch kunnen bevragen over het advies dat hij geeft.’

Na de eerste selectie van de kandidaten voor de sollicitatiegesprekken is de rol van de Commissaris feitelijk uitgespeeld. ‘Na de eerste selectie is de commissaris te beschouwen als een ‘procesbewaker’ en heeft hij nauwelijks inhoudelijke invloed,’ aldus Broeksteeg.

In de bundel Het Huis van Thorbecke, Verbeelding in het openbaar bestuur beschrijven verschillende deskundigen hoe het beeld van het Huis van Thorbecke niet alleen ons staatsbestel beschrijft, maar misschien ook maakt. Onder redactie van Geerten Boogaard en Boudewijn Steur beschrijft het boek hoe ‘het Huis’ als beschrijving van inrichting van onze democratie heeft gewerkt. Hoe vertelt het verhaal hoe we onze democratie hebben ingericht? Welke invloed had de metafoor in film, literatuur en de wetenschap?

Daarnaast bespreken verschillende auteurs de letterlijke huizen van ons democratisch bestel. Hoe tonen de gebouwen van onze democratische instituties wie we zijn? John Bijl bespreekt in het boek de belangrijkste kamers van het Huis van Thorbecke: De raadzalen. Als Mystery Burger zag hij voor zijn column in Binnenlands Bestuur nagenoeg iedere gemeenteraad vergaderen, en dus elke zaal. Van lelijk tot prachtig, van modern tot traditioneel. Wat laten de Nederlandse zalen zien van de gemeente en de lokale democratie? Hoe beïnvloeden het ontwerp en de inrichting het politieke debat in de raad — en het functioneren van de parlementaire democratie?

De bundel verschijnt bij Boom Bestuurskunde en is vanaf 26 november verkrijgbaar bij de Nederlandse boekhandel. Reserveer hier alvast een exemplaar bij boekhandel Donner.

Het eerste exemplaar van het boek wordt tijdens een presentatieavond op 26 november 2024 in de Statenzaal van de provincie Overijssel aangeboden aan de Commissaris van de Koning Henri Lenferink. De avond start om 19:30.

Een wethouder die trots een hengel uitwerpt, terwijl zijn collega net een campagne is gestart om hengelen te ontmoedigen: het overkwam de Haagse politiek afgelopen week. CDA-wethouder Hilbert Bredemeijer bezocht een hengelsportvereniging, prees publiekelijk het belang van de vissport en deelde trots een foto op sociale media. Daarmee ging hij lijnrecht in tegen de campagne van coalitiegenoot Partij voor de Dieren, waarin hengelen juist als dierenleed wordt gepresenteerd.

Volgens John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, is de situatie helder: ‘Bredemeijer zou in theorie niet van de campagne kunnen weten, maar dan heeft hij zijn werk ook niet op orde. Als dit een bewuste actie is, vind ik zijn positie in het college van burgemeester en wethouders onhoudbaar. Het is dus óf dom óf een rotstreek van een onbetrouwbare collega.’

De kwestie raakt aan meer dan alleen het wel of niet vissen. Het gaat om de geloofwaardigheid van politieke samenwerking. ‘Het kan zijn dat hij het niet wist, maar hij had het wel móeten weten’, aldus Bijl. ‘Als hij het wel wist, is het een achterbakse streek.’

Coalitieafspraken vormen de ruggengraat van het dagelijks bestuur. Niet alleen op grote dossiers, maar juist ook op symbolische kwesties. ‘Zulke afspraken zijn niet vrijblijvend’, zegt Bijl. ‘Als een wethouder daar openlijk van afwijkt, beschadigt hij niet alleen de samenwerking, maar ook het vertrouwen van de raad en de kiezer.’

Dat de Haagse coalitie al vaker met interne wrijving te maken had, maakt deze situatie extra precair. Maar volgens Bijl maakt dat de verantwoordelijkheid van individuele bestuurders des te groter: ‘In een collegiaal bestuur is het niet genoeg om je eigen portefeuille te kennen. Je moet ook weten wat je collega doet – en daar naar handelen. Politieke trouw mag dan misschien een ouderwets woord zijn, maar het is wel waar het in een college op aankomt.’