‘Democratische vernieuwing is niet altijd democratische verbetering’

‘De kern van democratische besluitvorming is deliberatie,’ stelde Bijl. Hij ziet bij veel nieuwe experimenten juist die niet toenemen. ‘In Nederland komt er vaak besluitvorming tot stand door compromissen te sluiten, wat in veel gevallen leidt tot halfbakken, net iets te weinig van alles, net iets te ingewikkelde besluiten waar vervolgens niemand echt tevreden mee is en waar iedereen zijn handen van af trekt als het echt spannend wordt,’ zegt Bijl. Beter debat moet ervoor zorgen dat ook besluiten beter worden.

Bij de G1000 is er vaak teveel focus op het snelle resultaat en te weinig oog voor het proces

Het lijkt een hype om iedereen maar te betrekken bij politieke besluiten. Maar hebben we niet juist vertegenwoordigende democratie omdat iedereen zich niet met alles wilde bemoeien? ‘De bakker bakt ons brood. Dus kunnen we de politiek niet ook beter overlaten aan de politici? Het is namelijk ook een vak.’

‘De representatieve democratie kan wel aangevuld worden met meervoudige democratie,’ zegt Bijl. Maar wel om de vertegenwoordigende democratie én het debat te versterken. Niet om het over te nemen. ‘Onder goede voorwaarden en met oog voor het proces.’

Een uitgebreid verslag van de bijeenkomst en Bijl’s bijdrage is hier te lezen.

John Bijl, directeur en oprichter van het Periklesinstituut sprak over politieke vaardigheden. Hij vindt dat Amsterdamse politici één belangrijke vaardigheid te weinig gebruiken: naar elkaar luisteren. Bart Cosijn, tevens oprichter van de Amsterdamse Burgertop pleit voor de ‘democratische ervaring’, het leren betrekken van burgers bij besluiten.

De hele Avond van de Democratie is hier via het Raadsinformatiesysteem van de Amsterdamse gemeenteraad terug te bekijken. Een schriftelijk verslag staat hier.

Het onderzoek van het PeriklesinstituutBijna een kwart van de raadsleden wordt wel eens bedreigd. Dat meldt het Periklesinstituut op basis van hun onderzoek. Het instituut ondervroeg samen met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) en de Vertrouwenslijn de raadsleden naar de aard van de bedreiging en hun aangifte bereidheid.

Die is opmerkelijk laag. Slechts een op de vijf bedreigde raadsleden doet aangifte. Bij verbale agressie en scheldpartijen via social media wordt meestal geen aangifte gedaan. Vernieling van persoonlijke spullen is voor de meesten wel een reden om naar de politie te stappen. Bij bedreiging van familieleden doet 80 procent aangifte.

Volgens EenVandaag stuiten raadsleden die wel aangifte doen, vaak op onbegrip bij de politie. Zowel agenten als de gemeenten zouden niet goed weten hoe ze om moeten gaan met raadsleden die melden dat ze bedreigd worden.

In de rapportage van het Periklesinstituut doet het daarom vijf aanbevelingen aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie. Kamerlid Manon Fokke (PvdA) heeft er al schriftelijke vragen over gesteld. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken heeft al aangegeven deze over te willen nemen.

Zoals elk jaar rijkt een jury van de parlementaire pers de titel voor de beste politicus van Rotterdam uit. Met eerst de bekendmaking van drie genomineerden. Één naam schittert door afwezigheid: die van Ahmed Aboutaleb. De burgemeester was zonder meer de meest opvallende politicus. Had hij die top z’n minst een nominatie verdient?

NRC vraagt het zich af en vroeg oud-PvdA-fractievoorzitter Peter van Heemst, voormalig Kamervoorzitter Frans Weisglas, journalist Fransico van Jole, bestuurskundige Marcel Boogers en jurylid John Bijl om een reactie. ‘Een burgemeester zit in een lastige spagaat.’

Bijl constateerde de vergissing toen hij de raadsvergadering volgde voor zijn rubriek De Mystery Burger in Binnenlands Bestuur. Voor de column volgt Bijl wekelijks een willekeurige vergadering.

In Purmerend ging het mis. ‘Door alleen het tekstvoorstel aan te nemen is alleen het raadsvoorstel gewijzigd — en niet aangenomen’, schrijft hij in zijn column. Om het besluit alsnog rechtsgeldig te laten zijn, zou de gemeenteraad de stemming alsnog moeten doen, legt Bijl aan NH Nieuws uit.

Volgens de Purmerendse burgemeester hoeft dat niet. Hoogleraar Staatsrecht Hans Engels is het daar niet mee eens. ‘Een amendement is een amendement. Een raadsbesluit is een raadsbesluit.,’ aldus Engels tegen Binnenlands Bestuur. Al vindt Engels de redenering van Bijl wel ‘leuk geprobeerd’.

Bijl, die benadrukt geen familie te zijn van de Purmerendse burgemeester, houdt vol dat de besluitvorming rondom het asielzoekerscentrum wél goed is gegaan, aldus NH Nieuws.

‘Allereerst de bestuurderscultuur, waarin het elkaar kennen van groot belang is,’ zegt John Bijl tegen de krant. Daarnaast is de bestuurscultuur verziekt. ‘Dat zie je terug in de ruwe omgangsvormen. De politici kunnen geen onderscheid maken tussen politieke- en persoonlijke onenigheid. Maar democratie is niet het recht van de sterkste.’

‘Ik zit niet in de politiek om vrienden te maken”, schreef raadslid Jos Verveen (D66) op Facebook. Hij maakte de opmerking in de discussie of de Rotterdamse gemeenteraad wel of niet de hei op moet om de onderlinge sfeer te verbeteren. Die is er sinds het begin van deze raadsperiode niet beter op geworden. De oppositie verwijt coalitiepartijen gebrek aan toegankelijkheid. Het college beschuldigt de oppositie niet constructief te zijn. Niemand in de raad, met uitzondering van D66, lijkt Leefbaar Rotterdam nog te pruimen.

Die heidag, een paar uur met elkaar nadenken over hoe we met elkaar omgaan, zit er voorlopig niet in. Meerdere raadsleden deden het idee al snel als een knuffelsessie af. Jammer, want de diepe kloven om en in de coalitie staan het functioneren van de volksvertegenwoordiging als geheel in de weg. Liever vallen raadsleden over personen dan dat ze het debat aangaan. Grote woorden worden niet geschuwd. Vooral Leefbaar moet het daarbij ontgelden. De grootste fractie in de gemeenteraad werd in de eerste vergaderingen van dit politieke seizoen al ‘populistisch’, ‘goedkoop’ en zelfs ‘egoïstisch’ genoemd, het laatste zelfs door coalitiepartner CDA.

Hoe disfunctioneel en onprofessioneel dergelijk op de man spelen ook is, helemaal onbegrijpelijk is de houding niet. Bij verschillende onderwerpen werd van links en meer links vergeefs de hand naar Rotterdams meest rechtse partij uitgestoken. In een debat over de vermeende toename van het aantal drugsrunners rondom Rotterdam Centraal wilde GroenLinks bijvoorbeeld graag met Leefbaar optrekken in het vermanen van burgemeester Aboutaleb, die de situatie niet serieus genoeg zou nemen. In het debat over de A15, waar een ruime meerderheid het standpunt van Leefbaar steunde, koos de fractie voor een harde aanval op notabene gelijkgestemden. En het door coalitiepartner D66 aangeboden frame in Rotterdam alleen ‘vluchtelingen’ op te vangen en geen ‘asielzoekers’ ontging de partij volledig.

Liever sluit Leefbaar zich af voor hulp en houdt de ogen obsessief op een voorlopig nog imaginaire verkiezingsstrijd met een Rotterdamse PVV. Bij elk debat lijkt de partij zich verder te isoleren, slechts overeind gehouden door de zich steeds ongemakkelijker ogende fracties van D66 en CDA.

Steeds vaker krijgt het publiek een spektakelshow voorgeschoteld waar één partij zich overschreeuwt en er dan vooral wordt gedebatteerd of dat wel kan.

Dat mag goed zijn voor de amusementswaarde, het gaat wel ten koste van de inhoud.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 25 september 2015

‘Ontzettend mooi dat de minister-president zich hierover uitspreekt, maar het moet wel een vervolg krijgen,’ zegt Bijl. Hij snapt dat de minister-president van een kabinet met ondermeer CDA en VVD zich hierover uitspreekt, maar hij snapt niet waarom Mark Rutte hierover op een VVD-congres over begint.

Bijl is benieuwd met wat voor speech Rutte vandaag komt, want de toespraak die hij eerder gaf, past volgens Bijl niet helemaal bij hem. ‘De speech van afgelopen vrijdag zou ook niet misplaatst zijn in de troonrede.’

Quizje: hoe kan een raadsvergadering waar zes uur spreektijd voor is uitgetrokken tóch veertien uur duren? Hint: het zit niet in de pauzes of geleuter maar in een vergaderprocedure die raadsleden én het raadsdebat in de weg zit.

In Rotterdam geldt de rare regel dat alleen stemverklaringen niet afgaan van de vastgestelde spreektijd. Steeds meer raadsleden weten die maas in de wet te vinden. Gemiddeld wordt bij de helft van de agendapunten de spreektijd met vier à vijf zinnen per fractie uitgebreid.

Belangrijker is, dat andere raadsleden niet op zo’n stemverklaring in kunnen gaan, terwijl raadsvergaderingen juist daarvoor zijn bedoeld. Reacties, tegenwerpingen en als het een beetje mee zit door interferentie nieuwe ideeën opdoen zijn de essentie van het politieke debat. Een stemverklaring hou je alleen als je argumenten geen vat meer hadden op het debat en is per definitie een verliesbeurt.

De oplossing is simpel. Laat de stemverklaring tellen als reguliere spreektijd. Dan is de lol van het houden van deze preken voor eigen parochie er snel vanaf. Want zelfs in seculier Nederland hebben we er daarvan al genoeg.

Een versie van dit artikel verscheen op 26 juni 2015 in NRC.

Heel schokkend was het allemaal niet, maar het haalde wel de krantenkoppen. VVD-bestuursvoorzitter Henry Keizer vindt dat er een kiesdrempel moet komen om kleine partijen uit de Kamer te weren. De conservatief is bang voor versnippering en vreest dat het vormen van een coalitie moeilijk wordt.

Keizer verwijst naar een tendens die al jaren aan de gang is. Steeds vaker kijkt de ontzuilde kiezer buiten geïnstitutionaliseerde partijen en vreest niet voor een experiment. Dan gaat de stem naar de Partij van de Dieren, de Rotterdamse jonge moslimbeweging NIDA of naar kleine lokale politieke groeperingen. Dat drie of meer lokale partijen zitting hebben in de gemeenteraad is allang niet meer uitzonderlijk.

VVD-voorzitter Keizer is niet de enige die daarin een probleem ziet. Met angstzweet zien meer leden van gestaalde partijkaders coalitie-onderhandelingen met vier of meer partijen tegemoet. De situatie waarin de partijonderhandelaar misschien wel verder moet kijken dan D66 of ChristenUnie, is voor hen geen prettig vooruitzicht. Dat is toch wel even wat anders dan vroeger; toen CDA, VVD en PvdA er onderling hoe dan ook wel uitkwamen.

Een kiesdrempel kan helpen, denkt Keizer. Met zo’n maatregel mogen nieuwe politieke partijen pas in de Kamer of een gemeenteraad plaatsnemen, wanneer zij genoeg stemmen hebben voor twee of drie zetels.

Dat de maatregel niet werkt, is al lang geleden uitgerekend. Als je een kiesdrempel virtueel op de Tweede-Kamerverkiezingen van de afgelopen jaren zou toepassen, zouden de partijverhoudingen en coalitiemogelijkheden nauwelijks anders zijn geweest. Hooguit wordt het voor beginnende politieke partijen lastiger de Kamer in te komen, maar de mogelijkheid om een regering te vormen wordt er niet gemakkelijker of moeilijker op.

Debat met meer meningen

Ook voor de kwaliteit van het debat in de Kamer of een gemeenteraad maakt het aantal politieke fracties nauwelijks verschil. Het is even uitkijken met de spreektijd en vraagt wat discipline bij de leden, maar het is meer dan goed te doen. Sterker, de raadsleden van Den Haag (15 fracties) en Almelo (12 fracties) vinden het eigenlijk wel prettig dat er met meer meningen kan worden gedebatteerd. „En het voorkomt blokvorming”, zoals een Haags raadslid zei.

Belangrijker is, dat het invoeren van een kiesdrempel een beweging de verkeerde kant op is. Het invoeren van deze beperkende maatregel gaat in tegen de intentie van onze democratie en is ook niet waar kiezers op zitten te wachten.

Allereerst is het parlement er om het volk te vertegenwoordigen. Dat doet ze door kaders te stellen voor het beleid en het college op de uitvoering daarvan te controleren. Toegegeven, de leden van de Tweede Kamer en een gemeenteraad hebben ook de verantwoordelijkheid om na de verkiezingen een bestuur te vormen, maar dat is niet de voornaamste taak. Vooral moeten zij door middel van het debat recht doen aan de opinies en gemoederen in respectievelijk het land en de gemeente. Die meningen zijn de laatste jaren nu eenmaal fragmentarischer geworden — het is niet gek dat die gevarieerdheid in de volksvertegenwoordiging wordt weerspiegeld.

Ten tweede is de politiek de laatste jaren persoonlijker geworden. Waar het ons in meer verzuilde tijden niet interesseerde welke hobby’s een partijleider had, smullen we vandaag de dag ook van privé-ontboezemingen van onze politici. De kiezer doet daarmee precies wat onze vertegenwoordigende democratie hem voorschrijft: stemmen op mensen en niet op een onbekend partijkader.

In verkiezingstijd wordt aan dat laatste maar weinig recht gedaan. De echte volksvertegenwoordigers doen hun nobele werk volstrekt anoniem verscholen achter politieke leiders die vaak niet eens uit zijn op het lidmaatschap van het hoogste orgaan van het land of de gemeente. De landelijke verkiezingen zijn daarin geen uitzondering. Voormalig Amsterdams wethouder Andrée van Es gaf ten tijde van de laatste gemeenteraadsverkiezingen zelfs ongegeneerd toe helemaal niet uit te zijn op een raadszetel in de hoofdstad. Ze wilde gewoon weer wethouder worden. Desondanks stond ze wel op nummer twee van de kieslijst.

Daarmee komen we bij de crux van het probleem. De verkiezingen voor onze nationale en lokale parlementen gaan niet over volksvertegenwoordiging, maar over de coalitie. Lijsttrekkers lijken meer bezig met ministersposten dan met programmapunten.

De oplossing is simpel. Maak het niet meer mogelijk dat de kandidaten die in aanmerking komen voor een Kamer- of gemeenteraadszetel nog plaats kunnen nemen in de regering of een college. Zelfs niet als minister-president. Na de verkiezingen mogen de gekozenen zelf uitzoeken met welke bestuurders het meest recht wordt gedaan aan de verkiezingsuitslag.

Op die manier worden partijen gemotiveerd om aansprekende volksvertegenwoordigers, juist de smaakmakers van het politieke debat, in stelling te brengen. En niet de handige bestuurders die in een kabinet of college nodig zijn. Daarnaast biedt het de kiezer eerlijkheid. Degene op wie ze op de verkiezingsdag stemmen, zal hen ook vertegenwoordigen in de Kamer of de gemeenteraad.

Daar is wel voor nodig dat partijbonzen als Keizer afkicken van hun hunkering naar regeren. De kiezer is de baantjesjagers al voor, door steeds kritischer te zijn op wie zijn gedachtegoed moet gaan vertegenwoordigen in het parlement. En met recht! Immers, de grondslag voor de democratie ligt bij de volksvertegenwoordiging en niet in de collegekamers. Het wordt tijd dat politici dát ook doorkrijgen.