Te veel raadsleden zeggen grip op de gemeenschappelijke regeling te missen. Maar het starten van raadskringen, zoals in een enquete van de van de Nederlandse Verenging voor Raadsleden wordt gesuggereerd, draagt niet bij aan de oplossing.
‘Je verlegt een verantwoordelijkheid alleen maar verder van de gemeenteraad,’ vindt Bijl. Hij sprak met Binnenlands Bestuur over het plan.
‘Waarom er geen gemengde regeling van maken?’, vraagt Bijl zich af. ‘Daar zitten raadsleden naast collegeleden in het algemeen bestuur. Dan zitten er altijd gemeenteraadsleden bij als de plannen worden gemaakt. Ik vraag het weleens: waarom hebben jullie er geen gemengde regeling van gemaakt? Dan wisten ze niet wat ze daar zaten te doen, of dat het te veel tijd kost.’
Bijl legt uit dat hij in de regelenigen waar hij mee werkt de raadsleden in het Algemeen Bestuur betrekt bij het opstellen van de Kaderbrief. Zij moeten er dan voor zorgen dat het debat in de raad erover wordt gevoerd.
‘Ik noem ze weleens rapporteurs, analoog naar hoe het in het Europees Parlement gaat. Zij moeten zorgen dat de discussie in de gemeente kan plaatsvinden. Dat is weleens moeilijk voor raadsleden, want dan moet je tegen bijvoorbeeld een SP-raadslid zeggen dat hij daar niet zit als vertegenwoordiger van zijn politieke kleur, maar om te zorgen dat het debat in de raad plaatsvindt.’
Dat het raadswerk met een gemeenschappelijke regeling ingewikkelder is geworden, weet Bijl ook. Net zo goed als dat hij beseft hoeveel meer tijd het kost. ‘Ik zou graag zien dat raadsleden die zich inzetten voor een gemeenschappelijke regeling beter ondersteund worden,’ zegt hij.
Een toestand waarin een zeldzame combinatie van weersomstandigheden leidt tot een bijzonder zware storm. Die ‘perfecte storm’ is zich aan het vormen rondom de financiële positie van onze gemeenten, die zich als zeilbootjes op open water bevinden. En deze storm duurt tot dik in 2022. Laten we de omstandigheden eens nalopen.
Het begon met een korting van een miljard op het gemeentefonds omdat het kabinet had verzonnen dat gemeenten beter konden opschalen tot minimaal 100.000+ inwoners. Dat plan is van de baan, maar de ‘financiële prikkel’ is gebleven.
Er komt een herijking van het gemeentefonds aan – invoering uitgesteld tot na de Tweede Kamerverkiezingen – die deze ‘financiële prikkel’ onverkort voortzet. Er gaat meer geld naar grote gemeenten, ten koste van kleinere gemeenten. Je zou er een agenda achter kunnen vermoeden.
Het sociaal domein is een bekende. Overdracht van taken met open einde aan gemeenten en gelijk maar een ‘efficiencykorting’ eroverheen. Terwijl van tevoren volstrekt onduidelijk was wat de taak precies inhield of wat hij eigenlijk kostte. De weeffout hier is dat de kosten voor zorg elk jaar stijgen maar we van gemeenten verwachten dat ze het elk jaar voor mínder doen.
Onderuitputting bij de rijksoverheid: als het rijk meer begroot uit te geven dan het daadwerkelijk uitgeeft, leidt dat lopende het jaar tot kortingen op het gemeentefonds – waardoor er lokaal bezuinigd moet worden.
En daar komt de coronacrisis nog overheen. Gemeenten maken extra kosten om kwetsbare groepen inwoners uit de wind te houden en lopen inkomsten mis uit parkeerheffingen en toeristenbelasting. De veiligheidsregio’s en de GGD’en draaien op topsnelheid en die rekening komt ook nog. Het rijk geeft nu veel meer uit maar gemeenten gaan niet mee ‘trap op’. Aangezien de rekening ergens betaald moet worden, komen er op rijksniveau met zekerheid bezuinigingen aan. Dan gaan gemeenten wel mee ‘trap af’.
Omdat het kabinet in zijn nadagen zit, zal de neiging in Den Haag zijn om echte oplossingen voor dit ontnuchterende lijstje uit te stellen tot na de verkiezingen. Maar een nieuw kabinet zal er niet voor de zomer van 2021 zijn, waarmee dus ook spannend wordt of er echte keuzes in de rijksbegroting van 2022 zullen zitten. Ondertussen bezuinigen de gemeenten bibliotheken, sportvelden, theaters en de bijzondere bijstand weg. En lopen de wachtlijsten voor jeugdhulp op.
Alle goede initiatieven van individuele raadsleden (Enschede), wethouders (Renkum), de wethoudersvereniging en de VNG ten spijt – het is niet genoeg. Het wordt echt tijd voor gecoördineerde actie door álle raadsleden en collegeleden. Stalk de kamerleden van je eigen partij in aanloop naar het algemeen overleg met de minister op 2 juli. Zoek de verkiezingsprogrammacommissie van de politieke partijen op. Stuur een rekening voor gemaakte meerkosten in de jeugdhulp en leg beslag op rijkseigendom als die niet worden betaald. Bel Jan van Zanen en Leonard Geluk bij de VNG plat – genoeg met beleefd achter gesloten deuren onderhandelen! Zichtbare belangenbehartiging met een transparante agenda is nodig. Deze heren kunnen dat. Gemeenten kunnen niet nog twee jaar op dichtgereefd zeil en een zeeanker de beukende golven en de huilende wind doorstaan. Dat gaat namelijk ten koste van talloze onschatbare stukjes beschaving op lokaal niveau. Alle hens aan dek!
Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 22 juni 2020.
Midden in een pandemie ging de demonstratie op de Dam toch door. Niet gek dat de burgemeester, belast met de openbare orde en veiligheid, ter plaatse was. Maar Halsema kwam aan zónder zonder ambtsketen. ‘Terwijl die juist voor dit soort situaties is bedacht,’ zegt John Bijl tegen Parool.
Niet handig, vindt Bijl. ‘De burgemeester is eigenlijk de enige ambtsdrager in het openbaar bestuur die de grondwet even opzij mag zetten als dat nodig is, en heeft dus een heel bijzondere en unieke functie’, zegt Bijl.
In de media stelde men al de vraag of et de burgemeester was die kwam kijken, of de betrokken burgemeester Halsema. ‘Nu was er discussie, en het dragen van de ambtsketting schept duidelijkheid. Als Halsema die draagt, dan twijfelt niemand waarom ze aanwezig is.’
Na het vertrek van Pauline Krikke én nu er een eind is gekomen aan de waarneming door Johan Remkes, moet Den Haag weer een ‘eigen burgemeester krijgen. Vanavond wordt bekend gemaakt wie de nieuwe burgemeester van Den Haag is.
Maar… hoe wordt je nu eigenlijk burgemeester? ‘Als burgemeester ben je een boegbeeld voor de stad. De burgemeester heeft dan wel niet zo veel te vertellen in het reilen en zeilen van de politiek, maar is wel het gezicht van het lokale bestuur.’
De sollicitatieprocedure is geheim, maar eigen lijk ook weer niet zo ingewikkeld, legt Bijl uit. In januari heeft de vertrouwenscommissie een profielschets opgesteld met eisen waaraan de nieuwe burgemeester moet voldoen.
Als je wilt solliciteren kun je een brief sturen naar de commissaris van de koning, Jaap Smit, waarna er een voorselectie en een onderzoek plaatsvindt. Uiteindelijk gaat de sollicitatiecommissie van de gemeente beoordelen of jij een geschikte kandidaat bent. Uiteindelijk blijven er twee kandidaten over die vanavond zullen worden voorgesteld aan de gemeenteraad. De kandidaten zijn daar zelf niet bij.’
Wie wordt de nieuwe burgemeester van Den Haag? (Audio) (Den Haag FM, 28 mei 2020)
Vooral veiligheid zal meespelen, denkt Bijl. ‘Type burgemeester van een andere grote stad of politiecommissaris’, zet hij. Veiligheid is al langer een belangrijke taak in de portefeuille van de burgemeester. ‘Dat is de sheriffzijde van het vak.’
Daarnaast wordt de burgemeester vast weinig tijd gegund. Zeker door de corona-crisis is ervaring op de handhavingsportefeuille een pre. Hij vergelijkt het met burgemeester die wel de tijd nodig hadden. ‘Toen Aboutaleb in 2008 burgemeester van Rotterdam werd, had hij als staatssecretaris en wethouder vooral een sociaal profiel. Hij moest hard knokken op op ervaring te komen de openbare veiligheid.’
Hoe groot die rekening wordt, is vooralsnog giswerk. Ook gissen is het naar de uiteindelijke bereidheid van de rijksoverheid om bij te dragen in die rekening. Maar laat ons in de tussentijd even stilstaan bij de GGD’en en bij het eersterangswerk dat zij moeten doen voor minder dan een dubbeltje.
Dit is een financiële column, dus soms komt de inspiratie uit tabellen. Zo ook dit keer en wel uit de tabel op pagina 49 van het rapport van de werkgroep ‘Herziening gemeentelijk belastinggebied’. De tabel biedt een overzicht van alle gemeentelijke lasten per beleidsveld in 2018 en of dat een eigen taak van gemeenten is, een gedeelde taak met het rijk of een door het rijk opgedragen taak.
Wat blijkt? In totaal hebben alle gemeenten bij elkaar voor 2018 grofweg 27 miljard euro aan lasten begroot. Dat is overigens nog geen 10% van de uitgaven die de rijksoverheid in 2018 had begroot (circa 350 miljard), dus de 355 gemeenten zijn redelijk efficiënt te noemen. Het rijk betaalde in 2018 bijna twee keer zoveel aan rente op de staatsschuld (48 miljard!) als de gemeenten gezamenlijk uitgaven.
Raad nu eens welk deel van die 27 miljard euro voor alle gemeenten bestemd was voor volksgezondheid? Het is minder dan een dubbeltje. Zelfs een stuiver is nog veel te ruim bemeten. En ook een cent dekt nog altijd meer dan de lading. In het redelijk normale jaar dat 2018 was, betaalden wij onze GGD’en 0,66% (afgerond) van alle gemeentelijke lasten: 172 miljoen euro. Voor dat bedrag kan de gemeente Leidschendam-Voorburg pakweg een jaar draaien. En dat dan gedeeld door 25 GGD’en. Ter vergelijking, zelfs zónder brandweerzorg gaat er jaarlijks 2,5 keer zoveel geld naar openbare orde en veiligheid.
Wat doen die GGD’en voor dat geld, in een normaal jaar? GGD’en beschermen, bewaken en bevorderen de volksgezondheid. Lood in kraanwater? Pestprogramma’s op scholen? Anti-rookprogramma’s? Toezicht op kinderopvang? Hygiëne in tattooshops? SOA-test? GGD aan zet. En, niet onbelangrijk, zich voorbereiden op de bestrijding van infectieziekten van allerhande soort. Van tuberculose tot Covid-19.
Wij zijn er in dit land dus in normale omstandigheden in geslaagd om de uitvoering van de gehele lokale volksgezondheid te doen voor ruim minder dan één procent van alle gemeentelijke lasten. En dat werkt kennelijk. Daar krijgen GGD’en zelden een applaus voor (integendeel zelfs), maar alleen al vanuit financiële invalshoek is dat schokkend goed geregeld te noemen.
Zo bezien is het helemaal niet zo raar dat er in deze tijden van uitzonderlijke crisis op volksgezondheidsgebied een extra rekening aankomt. We hebben de plicht om die rekening zonder morren, ja zelfs dankbaar, te betalen. En het zou een schande zijn als het rijk niet ten minste de helft voor zijn rekening neemt. Om zulke grote bedragen gaat het immers niet.
Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 27 mei 2020.
De vergelijking van Bijl maakt duidelijk dat de verschillen tussen de twee partijen inhoudelijk groter zijn dan vaak wordt aangenomen. ‘Denk is conservatief, hiërarchisch en traditioneel. Nida daarentegen is progressief, ecologisch en nadrukkelijk inclusief. Daar zie je ook veel meer vrouwen.’ De wens om ‘de islam normaler te maken’ vertaalt zich bij Nida in subtiele symboliek en spirituele diepgang. Niet schreeuwerig, maar maatschappelijk betrokken en geworteld in de stad.
De opkomst van Nida toont dat politieke representatie meer is dan doelgroepdenken. Het gaat ook over toon, inspiratie en organisatiecultuur. Waar Denk de confrontatie kiest, zoekt Nida de verbinding – en juist dat maakt de vergelijking relevant. Niet als strijd tussen partijen, maar als spiegel voor het bredere politieke spectrum: er is meer dan secularisme of identiteitspolitiek. Ook spiritualiteit kan een politieke taal zijn.
Waar Denk begon in de Tweede Kamer en zich pas later lokaal organiseerde, heeft Nida het tegenovergestelde pad gevolgd: langzaam opgebouwd vanuit Rotterdam, met inmiddels ook zetels in Den Haag en Almere. De partij richt zich op thema’s als duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en religieuze diversiteit, en zoekt haar inspiratie in universele islamitische waarden. Van schuldenkwijtschelding tot gebedsruimte, van klimaat tot rustmoment.
Een motie van wantrouwen is op z’n plaats, vindt Bijl. Zonder de raad op de hoogte te stellen ging wethouder Van Boekel met ziekteverlof. De andere leden van het college hebben in die prijsde zijn portefeuilles waargenomen. ‘Dat is gewoon tien de wet,’ legt Bijl in Brabants Dagblad uit.
Dat is een verzaking van de informatieplicht en strijdig met artikel 169 van de Gemeentewet, doceert Bijl: ‘De raad heeft het recht om te weten wie van het college wat doet. Als dus taken echt overgenomen worden, moet de raad dat weten.’
Vader heeft nu een keuze. Als hij niet van zijn voetstuk wil vallen, zal hij iets geruststellends brommen en voortploeteren, in de hoop dat de oplossing zich wel aandient. Hij kan zich ook aangevallen voelen in zijn moment van kwetsbaarheid en gaan blazen waarbij hij verwacht dat zoon minstens twintig minuten in zijn schulp kruipt. Maar hij kan ook zijn onzekerheid tonen en de denkkracht van zijn opgroeiende zoon gebruiken. Samen zullen ze het al snel eens worden over de volgen route, ook als die ze niet brengt waar ze oorspronkelijk heen wilden.
In de beslotenheid van vergaderingen met alleen collegeleden klinkt geregeld die uitspraak: ‘hoe vertellen we het de kinderen?’ De wethouders en burgemeesters hebben dan juist een besluit genomen waarvan ze verwachten dat het niet populair zal zijn bij de gemeenteraad.
In een normaal financieel jaar breekt nu de tijd aan van de kadernota. Alles overziend, wat worden de financiële en beleidsprioriteiten voor volgend jaar? Alleen is het jaar 2020 met een rondwarend coronavirus verre van normaal. De veiligheidsregio’s en de GGD’en draaien op topvermogen met een klus die ze niet begroot hadden. Daar komt een forse rekening achteraan. Ook gemeenten zijn veel capaciteit en geld kwijt aan deze crisis. Ze moeten massaal inspringen met extra bijstandsuitkeringen én het personeel om al die aanvragen te verwerken. Dat krijgen ze wel terug van het Rijk, maar wanneer precies? De rijksoverheid geeft miljarden meer uit dan begroot, maar houdt deze extra miljarden buiten het regulier uitgavenkader. Het gemeentefonds groeit dus niet mee met deze uitgaven. Maar het zal wel mee gaan krimpen met de ongekende bezuinigingsronde die er ongetwijfeld komt. Maak daar maar eens chocola van voor een meerjarenbegroting. Dat kan dus niet.
Colleges weten net zo min hoe de (financiële) toekomst van de gemeente eruit gaat zien als de gemeenteraden. Maar ze hebben net als de vader een keuze. Ze kunnen bij wijze van kadernota iets geruststellends brommen en hopen dat er bij de begroting in november meer duidelijkheid is. Ze kunnen zich ook aangevallen voelen bij persistente vragen van raadsleden en gaan blazen dat ‘de brand eerst geblust moet worden voordat de schade opgenomen kan worden’. Maar colleges kunnen er ook voor kiezen hun onzekerheid met hun raad te delen.
Het is nu belangrijker dan ooit om samen afspraken te maken over welke beleidsprioriteiten absoluut moeten blijven staan, welke ook uitgesteld kunnen worden en welke desnoods kunnen vervallen. Bespreek de marges: tot hoever mag de gemeente lenen? Mogen de belastingen desnoods omhoog? Hoeveel? Zijn er reserves beschikbaar te maken? Dat geeft duidelijkheid en richting. Zo kunnen raad en college het samen eens worden over de te volgen route, ook als die ze niet brengt waar ze oorspronkelijk heen wilden.
Hoe vertel je het de kinderen? Je betrekt ze. Dat zal elke Supernanny je vertellen.
Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 29 april 2020.
Ga maar na. In november 2019 hebben alle provinciale staten en gemeenteraden een begroting vastgesteld waarin ambities, activiteiten en geld bij elkaar zijn gebracht. Er waren zorgen over de oplopende kosten van de jeugdhulp, over het effect van het gelijkgeschakelde abonnementstarief voor de hulp in de huishouding, over te bouwen woningen, over klimaatmaatregelen. Er was begin november 2019 nog geen idee van een virus dat in luttele maanden tijd de wereld zou rondtrekken. En waardoor gewoon menselijk contact ineens gevaarlijk is geworden.
In maart 2020 werken de meeste ambtenaren vanuit huis. Colleges, raden en Staten vergaderen zo min mogelijk. Gemeenten en provincies zullen extra kosten kwijt zijn aan bandbreedte voor thuiswerken, aan abonnementskosten voor telefonie en beeldbellen. Tegelijk zijn ze waarschijnlijk minder kosten kwijt aan openbaar vervoer, aan evenementen, aan externe inhuur. Het is zinvol die gevolgen in beeld te laten brengen door het college.
Essentiële diensten draaien gelukkig door, maar je kunt je afvragen wat er met alle ambities uit de begrotingen gebeurt in deze maanden. Ze hebben even geen prioriteit en iedereen begrijpt dat. Maar het betekent ook dat het geld voor die begrote ambities niet wordt uitgegeven. Of wordt uitgegeven aan zaken die nu meer de aandacht vragen. Ook daar mag zeker begrip voor zijn.
En wat te denken van verbonden partijen als de veiligheidsregio en de GGD? Die draaien momenteel overuren voor ons allemaal, maar niet op zaken die in hún begrotingen stonden (al in juli 2019 vastgesteld). Ook daar zitten financiële gevolgen aan en die rekening moet uiteindelijk worden betaald. Zonder af te doen aan het diepe respect dat deze organisaties van ons verdienen, is het belangrijk om dat wel bij te houden.
Laten we daarom de verhoudingen niet uit het oog verliezen. De raad en de Staten hebben het budgetrecht en zij behoren dus te kunnen beslissen over geld dat niet, of anders, wordt uitgegeven.
Maar om dat te kunnen bespreken en erover beslissen, moeten raad en Staten dat wel wéten. Volksvertegenwoordigers kunnen afwachten tot de gevolgen zichtbaar worden in, pakweg, begrotingswijziging 6 en 7. Ze kunnen ook proactief vragen om een inzichtelijk overzicht van hun college. Wat gaat er anders dan begroot bij gemeente, provincie, veiligheidsregio én GGD en wat heeft dat voor gevolgen? Voor de ambities, de activiteiten en het geld? Het maken van dat overzicht hoeft niet af te leiden van het bestrijden van de crisis op dit moment – morgen of overmorgen mag het er ook zijn – het moet er alleen wel zijn vóórdat de beslissing over de relevante begrotingswijzigingen voorligt.
En liefst ook al vóór de behandeling van de kadernota/perspectiefnota. Want het is goed om bij de kaderstelling al helder te hebben welke ambities met het bijbehorende geld doorgeschoven moeten worden naar volgend jaar. Dat bepaalt immers voor een belangrijk deel de financiële ruimte. De gebeurtenissen rond het coronavirus maken ook het boekjaar 2020 memorabel. Je moet het alleen wel willen weten.
Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 27 maart 2020.