Hoe machtig is de veiligheidsregio?

Ja, de burgemeester heeft minder te vertellen. Beleid wordt door alle burgemeester samen gemaakt en niet meer alleen voor de eigen gemeente. Dus ook de gemeenteraad heeft minder zeggenschap.

Maar helemaal machteloos is de gemeenteraad ook weer niet,’ legt John Bijl uit. ‘In Veenendaal kun je als raadslid nu hooguit zeggen: burgemeester, dit accepteren we niet, ga maar opnieuw praten.’ De vraag is wel of dat helpt. ‘De bevoegdheden van de voorzitter zijn vrij groot. Het enige signaal dat je dan kunt afgeven, is je eigen burgemeester wegsturen. Maar dat lost natuurlijk niets op.’

Het grootste probleem is dat de huidige wetgeving helemaal niet is ingesteld op een langdurige crisissituatie als deze.Deze crisis is uniek. In het geval dat er een fabriek ontploft, zal niemand het gek vinden dat iemand de regie pakt en heel snel beslissingen neemt. Daar zijn die veiligheidsregio’s ook voor bedoeld. Maar deze crisis duurt al zes maanden en het einde is nog lang niet in zicht. Het is echt belangrijk om in de toekomst nieuwe wetgeving te bedenken waarbij de democratische lancune wordt opgevuld.’

Mag die onrechtvaardige opschalingskorting van een miljard euro van tafel? De oplettende lezer weet dat ik het hartgrondig met ze eens ben. En kenners van het openbaar bestuur weten ook dat de forse taal de weerspiegeling is van de schaakstukken die worden klaargezet voor de kabinetsformatie na de verkiezingen van maart 2021.

Alleen: dat schaakspel is allang begonnen. Of eigenlijk is het nooit opgehouden en lijkt het meer op zo’n pot waarin spelende liefhebbers-geen-grootmeesters uitgeput om de koningin heen dansen die het spel door haar bewegingsvrijheid op het schaakbord geblokkeerd houdt.

Die koningin in dit schaakspel is D66. Deze partij is al regeerperiode na regeerperiode van mening dat kleine gemeenten en provincies moeten verdwijnen. In de periode dat D66 de ‘constructieve oppositie’ vormde tegen het VVD-PvdA kabinet paste de opschalingskorting dus naadloos in de agenda van D66 – ook toen het plan sneuvelde om het land op te delen in ‘landsdelen’ die louter uit gemeenten van meer dan 100.000 inwoners bestonden. En dat binnen 2 jaar gerealiseerd moest worden (!) volgens het verkiezingsprogramma van D66, editie 2012. Uitgave 2017 biedt iets meer ruimte voor nuance, maar stelt nog steeds onomwonden dat ‘gemeenten moeten fuseren tot een omvang die beter aansluit bij hun maatschappelijke omvang en taken’. In het conceptverkiezingsprogramma 2021 is het radicalisme weer terug. ‘We werken toe naar een model van grotere gemeenten. Op termijn zullen deze grotere gemeenten de provinciebestuurslaag overbodig maken.’

In alle transparantie: ik ben zelf lid van die partij. Maar op dit punt verschil ik van mening met de mensen die dit steeds weer compromisloos in verkiezingsprogramma’s schrijven. De praktijk is evenwel dat de helft van alle Nederlanders in een kleinere gemeente dan 100.000 inwoners woont. En hen dat prima bevalt. De praktijk is dat het belang van de inwoner ver weg is in deze systeemdiscussies.

Waarom zit die opschalingskorting nog in de rijksbegroting? En wordt die nu met lange tanden bevroren, maar niet afgeschaft? Waarom laat de geplande herijking van het gemeentefonds een voorkeur zien voor grote gemeenten? Wie zijn de beheerders van het gemeentefonds? De minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris van Financiën. Twee bewindspersonen die door D66 zijn voorgedragen en dus ook de verkiezingsprogramma’s van die partij laten meewegen in hun oordeel. En daar is op zich niets mis mee. Maar als je wilt dat het verandert, zul je je dus nu al op de deelnemers rond de toekomstige formatie van een nieuw kabinet moeten richten. Of ze nu bij de onderhandelingen aan tafel zitten of niet maakt eigenlijk niet uit, aangezien oppositiepartijen ook in de volgende kabinetsperiode veel in de melk te brokkelen zullen hebben.

De tip voor Leonard is daarom: richt je niet alleen op de formatie maar ook op de najaarscongressen van politieke partijen waar de strategie achter de opschalingskorting bij de komende formatie mede wordt bepaald. En die tip mogen de raadsleden en wethouders van die partijen zich ook ter harte nemen.

Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 3o september 2020.

‘Dit kun je als gemeente niet maken,’ zegt raadslid Jack van der Dussen. ‘ Mensen hebben het recht om bezwaar te maken.’ Dat klopt, vindt ook John Bijl. Maar het wil niet zeggen dat het college fout zit. Het hangt er helemaal vanaf wat het bezwaar was én welke soort compensatie is geboden.

Interessant is wel of het college bij deze deal binnen zijn bevoegdheden gebleven is, stelt Bijl.

‘Daar kan alleen de baas van het college over oordelen’, zegt Bijl . De gemeenteraad moet daar dus eerst naar vragen. En het college moet die vragen beantwoorden. ‘Desnoods in een besloten vergadering, als daar redenen voor zijn.’

Dat levert onzekerheid op: wat is wijsheid in coronatijd? Welke keuzes wachten het gemeentebestuur? Wat kun je als betrokken raadslid zélf doen? De corona-onzekerheid treft elke gemeente. Dat is ook gebleken uit de kadernota’s of perspectiefnota’s die vlak voor de zomer zijn besproken, als ze überhaupt al gemaakt zijn. Wel of geen compensatie van het rijk en hoeveel dan? Inmiddels is duidelijk dat die compensatie er komt voor de maanden tot juni 2020 en wel ter grootte van 566 miljoen euro voor alle gemeenten. Ook de verdeling daarvan is duidelijk. Helaas is inmiddels uit een studie in opdracht van de VNG ook duidelijk dat voor die periode ten minste ruwweg 700 miljoen is uitgegeven en minder is binnengekomen. Voor de komende maanden van 2020 verwacht diezelfde studie nog eens circa 900 miljoen. En dat is dan volgens het ‘gunstige’ scenario zónder tweede golf van coronagevallen! Het accres is voor 2021 bevroren. Amsterdam heeft al uitstel gevraagd voor het indienen van de begroting bij de provincie.

Allereerst is het van het grootste belang om stevig in – openbaar – gesprek te blijven met het college. Geen enkele raadsvergadering is in de voorzienbare toekomst compleet zonder een degelijk voorbereid agendapunt ‘financiële stand van zaken’. Daar kun je je fractievoorzitter hinderlijk mee volgen. Met welk beleid gaan wij de crisis te lijf? De raad heeft immers het budgetrecht en behoort hier een betekenisvolle stem in te pakken. Wat wordt jouw bijdrage? Ook is een stevig gesprek nodig over wat de septembercirculaire van de rijksoverheid gaat betekenen voor jouw gemeente. Hier zijn grotere schommelingen dan normaal te verwachten. Kijken dus, die troonrede! En in de raad bespreken natuurlijk.

Dan voorbereiden op die begroting. Hoe kom je er nu achter hoe ernstig de toestand in jouw gemeente is? De financiële kengetallen bieden je het begin van een antwoord. Je vindt die meestal in de paragraaf ‘weerstandsvermogen en risicobeheersing’ van zowel jaarrekening als begroting – goed vergelijkingsmateriaal. En goed om het gesprek te voeren welke kant die kengetallen de komende jaren op gaan (mogen?) bewegen. Let daarbij op, want de teksten bij de kengetallen leiden de lezer vaak al doelredenerend naar de conclusie ‘het valt allemaal wel mee’.

De kengetallen onthullen hun boodschap met name in samenhang. Een hoge schuldquote (120% en meer) in combinatie met een structurele exploitatieruimte van rond de 0, een lage solvabiliteit (lager dan 30%) en weinig belastingcapaciteit vertaalt zich in: deze gemeente leent veel voor investeringen, de kapitaallasten wegen zwaar op de begroting en de gemeente kan geen structurele tegenvallers meer hebben, ook omdat er geen ruimte is om de belastingen te verhogen. Zit er ruimte in een van de kengetallen? Dan is dat ook een indicator voor de oplossing.

Maar als de vlag van jouw gemeente er zo bijhangt, dan is de enige verstandige keuze om minder te gaan lenen en dus ook minder snel te investeren. Dat gaat ten koste van politieke ambities, van beloften aan de inwoners. Toch is het onverstandig om de kop in het financiële zand te steken en te hopen dat jouw begroting immuun is voor het virus. Want dat is niet zo.

Michiel van der Eng is senior trainer en specialist gemeentefinanciën bij het Periklesinstituut. Maandelijks schrijft hij de column #hetgaatnietovergeld voor Binnenlands Bestuur. Deze column verscheen daar op 26 augustus 2020.

Het college heeft de plicht de raad  te informeren. Maar dat het vertrouwen in de burgemeester werd opgezegd, hoort er volgens het Waalrese college klaarblijkelijk niet bij. ‘Heel gek,’ vindt John Bijl. ‘De burgemeester is niet alleen voorzitter van het college maar ook van de raad. Hij is de hoeder van de kwaliteit van de besluiten.’

Hoe kan een burgemeester functioneren als het college het vertrouwen heeft opgezegd?

Door een toevalligheid pikte een journalist dit detail op tijdens een rechtszaak die de gemeente voerde tegen een oud-werknemer. ‘Beide partijen (wethouders en burgemeester, red.) hadden de verantwoordelijkheid de raad te informeren. Het is aan de gemeenteraad om te bepalen of dit nu consequenties moet hebben,’ zegt John Bijl. ‘Je kunt het downplayenwat je wilt, maar het is een bestuurscrisis.’

Momenteel is het modieus te klagen over wat ‘de GGD’s’ allemaal wel en niet hebben verprutst rond het ­coronavirus. Testcapaciteit, tempo van de uitslag, bron- en contactonderzoek, méér bron- en contactonderzoek. Waarom kan die GGD dan niet gewoon het opgedragen werk doen? Het perspectief dat ontbreekt in deze discussies is dat van de gemeenten. Want het zijn 355 gemeenten die de 25 GGD’s besturen én verplicht financieren. Er is dus niet één GGD. Elke ­beslissing over de organisatie van de GGD’s raakt ook aan die van de gemeentelijke financiën. En die zijn altijd het sluitstuk van landelijk beleid.

Meerkosten

Toegegeven, de aansturing van de GGD’s in het kader van het corona­virus gebeurt wel degelijk vanuit Den Haag. Bij landelijke aansturing hoort ook landelijke financiering. Ook die is toegezegd, mits de 25 GGD’s maar wel even willen onderbouwen welke meerkosten ze gemaakt hebben.

Probleem opgelost, zou je zeggen. Helaas is de werkelijkheid ingewikkelder. Gezondheidsminister De Jonge benoemt het probleem in een brief op de voor hem kenmerkende manier: ‘Eén van de lessen die uit de afgelopen maanden is geleerd, is dat bij een langdurige opschaling van de crisisorganisatie (…) wrijving kan ontstaan tussen de opdrachtverlening vanuit het Rijk en de sturing van gemeenten op de uitvoering van ­reguliere preventietaken.’ Met andere woorden: GGD’s hebben momenteel twee kapiteins op het schip. De GGD’s hebben immers méér taken dan alleen infectieziektenbestrijding. Daar lonkt het moeras.

Want voor die taken plus financiering blijven de 355 gemeenten verantwoordelijk. Vanwege de coronacrisis hebben de GGD’s die taken lang niet altijd kunnen uitvoeren. De gemeentelijke bestuurders van de GGD’s zullen behoorlijk assertief aandringen op het toch zoveel mogelijk uitvoeren van die taken. En dat binnen het budget dat eerder was begroot.

Ik ben zelf een tijdlang wethouder en tevens GGD-bestuurder geweest. Ook ik heb de directie steeds voor de voeten geworpen dat het efficiënter moest. Dat er niet meer geld beschikbaar was. Dat is de cultuur waarin wij onze GGD’s laten functioneren. En dat heeft een duidelijke reden. De gemeentelijke financiën zijn namelijk bijzonder onvoorspelbaar.

Allereerst omdat gemeentelijk beleid qua financiering letterlijk en ­figuurlijk het sluitstuk is van rijksbeleid. Gemeenten zijn voor hun financiering grotendeels afhankelijk van het Rijk via het gemeentefonds. De hoogte van dit fonds wordt bepaald aan de hand van de beleidskeuzes van het kabinet. Stijgen de uitgaven? Dan stijgt het gemeentefonds mee. Dalen de rijksuitgaven? Dan hebben gemeenten dus ook minder te besteden. Overigens leidt dit er inhoudelijk ook toe dat gemeenten in de Haagse beleidstorens worden gezien als sneue uitvoeringsloketten. Daar heeft dit kabinet, met relatief veel oud-wethouders in de gelederen, grievend weinig verandering in ­gebracht.

Afgeroomd

Onvoorspelbaar was ook de invoering van ‘beleid’ dat gemeenten allemaal zouden moeten opgaan in nieuwe gemeenten van ten minste 100 duizend inwoners. Dat beleid is inmiddels geschrapt, maar de – volstrekt theoretische – kostenbesparing van 1 miljard euro die daarmee gepaard zou gaan, is wel van het gemeentefonds afgeroomd. Alle protesten van gemeenten ten spijt, houdt minister Ollongren hier nog altijd aan vast.

Blijft over de ‘decentralisatie’ van het sociaal domein: jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie. Gemeenten werden helemaal verantwoordelijk voor de uitvoering, maar niet voor het beleid. En 25 procent gekort op het budget dat voor dit beleid was geraamd, vanuit het idee dat gemeenten het wel efficiënter konden organiseren. Inmiddels weten we beter. Er loopt overleg tussen gemeenten en het rijk over compensatie van de kosten en gemiste inkomsten vanwege het ­coronavirus. Dit gaat moeizaam vanwege de optelsom van splijtzwammen en de koppige weigering van het rijk structureel meer geld ter beschikking te stellen aan gemeenten.

Michiel van der Eng is trainer gemeenteraden en colleges voor het Periklesinstituut  en senior strateeg voor de rijksoverheid. 

Urk houdt zich stil, merkt De Stentor als ze om toelichting vragen bij de gemeente op de mogelijke betrokkenheid van Post bij het vervoersbedrijf van zijn zoon. Post blijkt naast zijn wethouderschap op de loonlijst van het vervoersbedrijf te staan. Zonder dat hij het de gemeente officieel meldde. Terwijl de zoon nu vast zit op verdenking van het smokkelen van miljoenen aan drugs.

Ook andere nieuwsmedia krijgen geen respons van ge meeste of de burgemeester. ‘Dat kan niet in een situatie als deze,’ vindt John Bijl. De situatie wordt volgens de woordvoerder eerst met de fractievoorzitters besproken.

Dát snapt Bijl wel. ‘Fractievoorzitters kunnen boos zijn. Want: niet geïnformeerd.’ De eerste emoties en ontladingen kunnen er zo uit, in beslotenheid. ‘Dat ruimt op, om later beter tot een inhoudelijk besluit te komen.’

Geen commentaar is nu gewoon geen optie

Wat Bijl niet begrijpt is dat er helemaal geen reactie is van de gemeente. ‘Die transparantie moet je wél hebben nu, die is er zo niet. En daar hebben inwoners recht op,’ vindt Bijl. ‘Geen commentaar als burgemeester is nu gewoon geen optie. Deze kwestie laat je niet aan je woordvoerder over.

‘Schlamilch luistert nooit, omdat hij bananen in zijn oren heeft.’ Dat liet Peter Schlamilch zich geen twee keer zeggen. Prompt verschijnt hij met twee bananen in beeld. het is niet het enige of eerste incident in de Biltse raadszaal. En steeds lijkt Schlamilch een rol te spelen.

John Bijl heeft het vooral te doen met burgemeester Potters. ‘Potters kan hem proberen op te voeden en hem erop wijzen dat wederzijds respect een voorwaarde is om in de politiek met elkaar om te gaan,’  legt Bijl uit. ‘Vaak is het type politici als Schlamilch erg betrokken. Maar door alleen maar vijanden te maken gooit hij zijn eigen glazen in.’

Berghorst huist sinds begin juni zonder vergunning zeker zes arbeidsmigranten. In caravans in en rond haar schuur. Het raadslid kon naar eigen zeggen geen andere plek vinden om de arbeiders veilig  onderdak te bieden. En een vergunning aanvragen duurde naar haar zeggen te lang.

Bijl vindt dat een slap excuus.

De vraag is of Berghorst nog geloofwaardig haar werk als raadslid kan voortzetten. Integriteitsexpert John Bijl van het Periklesinstituut vindt van niet. ‘Het zou verstandig zijn dat mevrouw Berghorst het goede voorbeeld geeft. De allerbeste optie is dat ze haar raadslidmaatschap vaarwel zegt.’

Naast het overtreden van de huisvestingsregels, gelden er volgens Bijl verzwarende omstandigheden.

‘Het is nota bene jouw partij die campagne voert over het thema arbeidsmigranten en daarop hamert. Dit raadslid overtreedt niet alleen de regels, maar is ook iemand die niet consistent is in haar gedrag. En dan is het een slap excuus om te zeggen dat de vergunningsaanvraag te lang duurt.’

Al in mei vertrok wethouder Vreugdenhil. Uit andere berichten bleek al dat de wethouder in de gemeentelijke organisatie op ziek was naar een nieuwe functie voor haar partner. Uit door Omroep Gelderland via een Wob-procedure opgevraagde WhatsApp-berichten blijkt nu bij wie ze dat deed. Bij maar liefst drie ambtenaren vroeg ze naar de mogelijkheden voor een andere functie. Dat was nadat ze de positie van haar vriend al bij de gemeentesecretaris onder de aandacht had gebracht.

‘Dat je het bij de gemeentesecretaris aankaart snap ik wel,’ zegt Bijl. In de berichten zegt Vreugdenhil te vermoeden dat de carrière van haar vriend door haar wethouderschap in de weg wordt gezeten. ‘Maar Vreugdenhil had niet achter zijn rug om ook bij andere ambtenaren moeten doen,’ vindt Bijl.

Uit de berichten blijkt ook dat Vreugdenhil gepikeerd reageert als de gemeentesecretaris haar daarmee confronteert. ‘Blijkbaar heb je normen en verhoudingen dan niet begrepen,’ zegt Bijl.