In een virtuele vergadering moet je zelf bepalen hoe mensen je zien. Je bet er zelf verantwoordelijk voor hoe je in beeld komt. Maar uiteraard is de competentie cameraregie geen natuurlijke vereiste voor het raadslidmaatschap. In deze tipvideo laten we je zien wat het eerste is waar je op moet letten.
Meer tipvideo’s over politieke vaardigheden en het functioneren van de democratie vind je op het YouTube-kanaal van het Periklesinstituut. Abonneer je om direct op te hoogte gehouden te worden van nieuwe tipvideo’s.
Na de komende gemeenteraadsverkiezingen zal het onderwerp bestuurscultuur nog wel op de agenda blijven. Tijdens zijn bijdrage op het mini-congres De Raad op Zaterdag van VNG en de Nederlandse Vereniging van Raadsleden sprak John Bijl over het onderwerp.

Drie tips voor een sterke raad (© Periklesinstituut)
‘Om macht te houden, moet de raad zélf beter worden in het organiseren van tegenmacht,’ sprak Bijl. Hij gaf de raden drie tips voor op het to-do-lijstje bij aanvang van de volgende bestuursperiode. De tips zijn ook als PDF beschikbaar.
De tips zijn hier te downloaden.
Het slaat nergens op, zegt Bijl. Je kunt je afvragen of dat nog wel effectieve besluiten kunnen worden genomen na 17 uur vergaderen. Toch zijn er nuances, erkent Bijl. ‘Niet alle raadsleden zijn continu allemaal aan het woord, ze hebben de taken verdeeld. Bovendien zijn onderwerpen vaak al vooraf besproken tijdens commissievergaderingen.’
Een echte oplossing voor het lange vergaderen is er echter niet. ‘Je kunt dingen slimmer plannen waardoor je de vergadertijd beter verdeeld,’ weet Bijl. Maar de duur van het vergaderen kan nauwelijks korter. De raad heeft nu eenhaal veel verantwoordelijkheden. ‘Als het puntje bij het paaltje komt heb je die tijd wel nodig.’ Dat leidt dan weer tot de in zijn ogen ongewenste situatie dat raadsleden – maar ook bijvoorbeeld Statenleden – afhaken. Zij kunnen politiek niet meer combineren met hun werk. ‘En dat gaat weer ten koste van het raadswerk.’
In bijna de helft van de Nederlandse gemeenteraden is de afgelopen jaren een fractie bijgekomen door afsplitsing. Dat blijkt uit onderzoek van R&C. Hoogleraar Gerrit Voerman noemt het ‘geen goede ontwikkeling’: het maakt besturen lastiger en holt het functioneren van gemeenteraden uit. Maar in het radioprogramma Dit is de Dag laat bestuurskundige John Bijl een ander geluid horen: ‘Het hoort bij de democratie. En soms houden afsplitsers de rest juist scherp.’
Aanleiding voor het gesprek is de toenemende versnippering in gemeenteraden. Politici die zich losmaken van hun partij en zelfstandig doorgaan: niet zelden uit onvrede met de koers van de fractie, of omdat ze zich politiek of persoonlijk buitengesloten voelen. Volgens Voerman is het inmiddels een structureel probleem: ‘Meer fracties betekent meer spreektijd, meer werklast, meer complexiteit. In sommige gemeenten zijn al vijftien fracties actief. Dat helpt de democratie niet.’
Toch is het beeld niet zo eenduidig. Volgens Bijl is het ook een uiting van politieke emancipatie: ‘Het is een gevolg van het verdwijnen van de grote volkspartijen. Kiezers stemmen scherper, partijen zoeken naar hun rol, en raadsleden voelen de ruimte om hun principes te volgen. Dat is niet altijd een zwaktebod.’
Dat blijkt ook uit de bijdrage van Lilian Haak, raadslid in Apeldoorn. Zij splitste zich af van de VVD en begon een eigen partij. ‘Het ging wringen. Als raadslid wil je iets betekenen voor je stad. Maar binnen de fractie was daar geen ruimte voor.’ Inmiddels vormt zij samen met andere afsplitsers een nieuwe raadsfractie. ‘Eénmansfracties zijn niet werkbaar. Maar samen lukt het wel om kwaliteit te leveren.’
De discussie schuift uiteindelijk naar de vraag of het systeem moet worden aangepast. Een kiesdrempel? Minder faciliteiten voor afsplitsers? Gerrit Voerman pleit voor een soberder omgang met afsplitsers: ‘Er moet niet te veel bonus zitten op splitsen. Anders wordt het een verdienmodel.’ Maar Bijl is fel tegen: ‘Je beperkt dan het mandaat van een volksvertegenwoordiger. Zetels zijn niet van partijen, ze zijn van mensen. Gekozen zonder last.’
Voor John Bijl is het een teken dat de democratie werkt. ‘Afsplitsingen zijn de veiligheidsklep van onze politiek,’ zegt hij tegen NRC. Bijl kent genoeg verhalen van raadsleden die onderdruk worden gezet om de lieve goede vrede in de coalitie te bewaren. En bijvoorbeeld afstand te doen van een politiek punt wat hem of haar dierbaar is. Dan is het goed dat raadsleden daar geen gehoor aan hoeven te geven. ‘Iemand die gekrenkt is in zijn idealen, moet kunnen opstappen. Het zou vervelend zijn als de partij haar macht kan doordrukken.’
Veel raadsleden blijken al in het begin van de bestuursperiode uit een fractie te stappen. ‘Dan heb je het gewoon over prutswerk bij de samenstelling van je kandidatenlijst,’ vindt Bijl. Hij zou willen dat lijstsamenstellers zorgvuldiger te werk gaan. En in de acceptatie dat niet iedereen op dezelfde manier politiek bedrijft. ‘Er wordt vaak gezegd dat er ‘verschil van stijl’ was. In een politiek systeem heb je alle stijlen nodig.’
Verder ziet Bijl niet echt problemen in de toename van het aantal fracties. ‘Gewoon wat meer aandacht aan de vergadervaardigheden besteden. In het programma Dit is de Dag op NPO Radio 1 ging Bijl in debat met Gerrit Voerman van het Documentatiecentrum Politieke Partijen. Voerman wijst op een vertragend proces. Toch wil Bijl niets van beperkingen weten. ‘Een gekozen volksvertegenwoordiger hoort de zelfde rechten te hebben als wanneer hij in een fractie zou zitten,’ zegt Bijl.
‘Zetelroof’ als veiligheidsklep van de politiek (NRC, 17 oktober 2021)
150 nieuwe fracties in de lokale politiek, hoe erg is dat? (Dit is de Dag, 17 oktober 2021)
Volgens Bijl is het besluit van NIDA deels te verklaren uit het landelijke avontuur. ‘Het was erg druk met veel nieuwe partijen in de campagne, hun boodschap kreeg weinig aandacht en was net wat te abstract. Ze waren er misschien nog niet klaar voor.’ De nederlaag bij de Tweede Kamerverkiezingen, juist ook in Rotterdam, kwam hard aan. Tegelijk wijst Bijl op een structureel probleem: ‘Het is als lokale partij gewoon heel lastig om landelijk door te breken. Ook Code Oranje met Richard de Mos is dat niet gelukt.’
De partij verliest daarmee ook haar boegbeeld: Nourdin El Ouali vertrok eerder al naar SPIOR. En hoewel NIDA naar eigen zeggen nooit zo sterk was qua leden en middelen, is het politieke vertrek volgens betrokkenen een gemis. ‘Het is jammer als er maar één politieke partij is die kiezers aanspreekt met een migratie-achtergrond’, aldus Bijl. ‘Waar DENK een soort islam-SGP is, was NIDA meer een islamitische ChristenUnie – verbindend, sociaal en principieel.’
Reflectie: In een politiek klimaat waar profilering loont, verdwijnen partijen met een verbindende toon vaak geruisloos van het toneel. Maar juist hun aanwezigheid maakt het verschil tussen representatie en echo. NIDA’s vertrek laat zien dat diversiteit in opvattingen net zo belangrijk is als diversiteit in herkomst. Voor de raad, én voor de democratie.
Hoe populistisch DENK het mildere NIDA ‘van het politieke toneel joeg’ (RTV Rijnmond, 5 oktober 201)
Bijl ziet op meer plekken raadsleden vroegtijdig afhaken. ‘Voor deze periode zal het zelfs meer zijn,’ verwacht hij. Te druk, is de meest genoemde oorzaak. Raadsleden hebben de afgelopen jaren steeds meer te doen gekregen, terwijl het raadswerk nog steeds geacht wordt een parttime-functie te zijn.
Dat zoveel raadsleden tussentijds stoppen is een zorgelijke ontwikkeling, vindt Bijl. ‘Politiek bedrijven is technisch werk. Procedures en regels moet je in de vingers krijgen. Dat gaat weer verloren als je tussentijds afhaakt.’
Voor Amsterdam geldt ook dat raadsleden vertrekken om bijvoorbeeld elders wethouder of Tweede Kamerlid te worden. Maar liefst vijf van de 45 raadsleden vertrokken naar het Binnenhof. Bijl kan zich ergeren aan die doorstroming. ‘De gemeenteraad is geen een wachtkamer voor de Tweede Kamer.’
Vrij naar een uitspraak die Albert Einstein nooit deed, het is waanzinnig te denken dat de uitkomst van dezelfde soort gesprekken met steeds dezelfde mensen ineens anders zou zijn. Maar per saldo is informateur Johan Remkes precies hetzelfde aan het doen als zijn lange rij aan voorgangers.
Na een knullig ten einde gebrachte eerste fase met Ollongren en Jorritsma, was de conclusie van opvolgende informateurs steeds dezelfde. Er is brede overeenstemming over de inhoud, maar de personen vertrouwen elkaar niet genoeg. Ook na Remkes’ heiweekend op de Zwaluwberg lijkt er weinig veranderd. Er zijn ‘complexe besprekingen gevoerd’ liet de informateur weten, met veel ‘politieke pijn’.
Onrust over de voortgang is overal te merken. Vandaag presenteert de demissionaire regering een flinterdunne beleidsbegroting. De uitdaging is om er steun voor te krijgen. Tegelijkertijd zal elke fractie met politieke wensen wapperen; het zou wel eens de meest geamendeerde begroting ooit kunnen worden.
Ondertussen begint het koord aan Damocles’ zwaard – nieuwe verkiezingen – zichtbaar te rafelen. Voor de goede orde: dat levert niets op. Partijen zullen zo ongeveer dezelfde kieslijsten indienen en een leiderschapswissel zit er voor de meeste partijen niet in. Voor D66 en CDA zou dat een te grote verliesbeurt zijn. De anderen zien er vast geen aanleiding toe. En de VVD vindt het wel best. Rutte’s populariteit is misschien dalende, maar vooral bij de niet-VVD-stemmer. In peilingen stijgt de partij zelfs licht.
Numeriek zal er ook niets substantieel veranderen, het leidt zeker niet tot iets wat de formatie makkelijker maakt. Het CDA implodeert vast, maar ten faveure van wat? Een grotere BBB, met een groep Kamerleden die niemand kent? En stel dát Omtzigt mee zou doen, levert zijn gepeilde 15 zetels van een amalgaam aan pragmatisch dan wel rechtse politici een fractie op waar wel stabiliteit te vinden is? En dan nog: als het met de – toen nog – 15 zetels van het CDA nu ook al niet lukt, waarom wel met ‘Groep Omtzigt’? Ook zonder Omtzigt verandert er niet veel. De omvang van BVNL of JA21 neemt misschien toe, maar dat maakt hen hooguit grotere splinters. Als de programma’s van FvD en PVV niet veranderen, zal niemand er een coalitie mee willen vormen.
Dus ook na nieuwe verkiezingen start het hele circus van vooraf aan, met dezelfde startpositie. Misschien met een andere informateur, maar wel met dezelfde gesprekspartners. Als een Groundhog Day, waar alleen de hoofdrolspeler wijzigt, maar het publiek dagelijks de verder identieke film krijgt getoond.
Als er een uitweg uit deze dramatische impasse moet komen, moet hij worden gevonden in het hier en nu. Gelukkig zijn Remkes’ mogelijkheden groter dan hij zelf ziet. Zijn aanpak is vast gebaseerd op respect voor de huidige structuren van de macht, maar het is toch niet zo dat de kiezer alleen zijn huidige gesprekspartners heeft gekozen? Ja, Rutte, Kaag, Hoekstra, Ploumen en Klaver stonden boven aan hun kieslijsten, maar er zijn ook 145 andere Kamerleden gekozen. Ook bij de fracties waar eerstgenoemden deel van uit maken.
Ik zou zeggen: als niet de inhoud het probleem is, probeer het eens met andere personen. De komende begrotingsbehandelingen zijn een mooie auditie om op zoek te gaan naar de mensen die wél over de inhoud willen praten, in plaats ‘langs de lijnen’ ervan persoonsconfrontaties uit de weg te gaan.
De VVD schoof al Hermans naar voren. CDA’er Boswijk viel al op. Net als PvdA’er Piri en GroenLinker Bromet. Misschien luistert de Kamer meer naar onderwijswoordvoerder Van Meenen (D66). Zo ja, dan moet de informateur maar eens met hen als vertegenwoordigers van de fracties gaan praten. Zelfs in het slechtst denkbare geval kan Remkes dubbelblind bevestigen dat het probleem niet bij de inhoud, maar bij personen zit. En daarmee concluderen dat niet hele fracties, maar dan individuen moeten worden uitgesloten.
Deze column verscheen op 21 september eerst op Binnenlands Bestuur.
Het uitbrengen van je stem is er de laatste jaren niet makkelijker op geworden. Niet alleen is het soms moeilijk om door de oneliners de politieke standpunten te zien, ook campagnes lijken wel ellebogenraces om aandacht van de media. Het toenemende aantal politieke partijen helpt er niet bij. Voor de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen kon er gekozen worden uit maar liefst 37 kieslijsten, negen meer dan vier jaar ervoor. Maar ook in de gemeenteraden groeit het aantal fracties.
De groei van het aantal politieke partijen is gerelateerd aan de ontzuiling en individualisering van de laatste halve eeuw. Die zijn er mede de oorzaak van dat kiezers zich minder thuisvoelen bij grote volkspartijen. In 2002 haalde het CDA nog een comfortabele 43 zetels. De vier grootste fracties (CDA, LPF, VVD en PvdA) telden samen op tot 116 zetels. Op dit moment is alleen de VVD met 34 zetels een relatief grote fractie. De vier grootste halen net 60 procent van alle 150 Kamerzetels, en de verwachting is dat het percentage de komende jaren alleen maar daalt. Lokaal is het beeld niet anders. In Lelystad gunde de stemmer bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 maar liefst 14 partijen een plekje in de raad.
Het grote aantal partijen dat kennelijk hoort bij een pluriforme samenleving als de onze, heeft geleid tot nadenken over het stembiljet dat steeds groteskere vormen heeft aangenomen. Het leidt in het stemhokje tot verkiezingshandelingen waar alleen kiesgerechtigden met ervaring met papieren wegenkaarten in het voordeel zijn.
Bij wijze van proef wil het kabinet bij de herindelingsverkiezingen in november een experimenteel biljet inzetten. Het ontwerp lijkt verrassend veel op wat nu al gebruikt wordt door poststemmers. In plaats van één biljet met namen van kandidaten krijgt de kiezer nu de vraag twee vakjes rood te maken. De eerste is voor de keuze van de kieslijst, kek voorzien van een partijlogootje. Pas bij het tweede vakje wordt de daadwerkelijke stem uitgebracht. In een reeks van nummertjes 1 tot en met 50 geeft de kiezer daar pas aan naar wie zijn stem gaat, door het vakje bij het nummer van de kandidaat op de kieslijst te kleuren.
Bijvoorbeeld: wanneer je bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen wilde stemmen op Geert Wilders, kleurde je éérst het vakje bij de PVV aan en daarna het vakje bij het cijfer 1 – Wilders was immers de eerste kandidaat op de lijst. Wilde je je stem uitbrengen op Lisa Westerveld, selecteerde je eerst GroenLinks (lijst 5) en kleurde je daarna het vakje in bij nummer 10.
Op het eerste gezicht is het een overzichtelijk biljetje. Alleen, met het inkleuren van twee vakjes wordt het biljet foutengevoeliger. Veel erger is, dat dit ontwerp niet past bij de manier waarop onze parlementaire democratie werkt.
In ons kiesrecht brengen we stemmen uit op kandidaten. De term ‘politieke partijen’ komt in ons staatsrecht niet voor. Dat hoort zo. Partijen hebben wel een functie in het selecteren en ondersteunen van kandidaten – maar geen macht. Zo voorkom je dat politiek wordt bedreven door een paar notabelen en zorg je dat besluiten worden genomen waar ze in een democratie genomen horen te worden: na een openbaar debat, in het parlement.
Bij zo’n democratie hoort dat kandidaten hun éigen mandaat hebben. En dat voelen. Een uitgebrachte stem is een stem op een mens, niet op een nummer van de kandidatenlijst. Eerlijk is eerlijk, niet iedere volksvertegenwoordiger voelt dat persoonlijk mandaat. We kennen ze dan ook nauwelijks. Negentig procent van de kiezers kan geen enkel gemeenteraadslid bij naam noemen.
Voor de Kamer is de naamsbekendheid misschien iets hoger, maar ik vraag me af of de gemiddelde stemgerechtigde Nederlander verder komt dan de fractievoorzitters. Uit het stemgedrag blijkt al van niet. Hoewel het percentage stemmen op lager geplaatste kandidaten de laatste decennia alleen maar stijgt, stemde bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen 71,4 procent van alle kiezers op een lijsttrekker.
Voor een democratie waar volksvertegenwoordigers de plicht hebben om hun stem op persoonlijke overwegingen te baseren en zich daarvoor zelf te laten voeden en inspireren door wat ze horen in de samenleving is dat verdomd lastig werken. Het hebben van voorkeursstemmen helpt, vraag maar aan Pieter Omtzigt of Wybren van Haga.
Maar door het persoonlijk inkleuren van een nummertje maakt dit biljet het persoonlijk mandaat alleen maar… onpersoonlijker. Je kunt ook gewoon accepteren dat een groot biljet nu eenmaal hoort bij een levendige democratie. De lap papier is een tastbaar bewijs dat zich voor de Tweede Kamerverkiezingen maar liefst 1.579 kandidaten beschikbaar stelden.
Waar ik me het meest zorgen om maak, is wat er gebeurt wanneer het nieuwe biljet een succes is. Nemen we dan maar voor lief dat we de meeste Kamerleden, en nog vaker raadsleden, Statenleden en waterschapsbestuurders volstrekt anoniem voor en namens ons besluiten laten nemen? En daarmee kiezers in de waan laten dat in ons land partijen het voor het zeggen hebben? En dat we – de facto – een particratie zijn geworden?
Dat kiezers soms geen flauw benul hebben welke volksvertegenwoordigers ze gekozen hebben, acht ik een groter probleem dan de onhandigheid van het stemformulier. Ik zou dat democratisch tekort niet met een stembiljet willen legaliseren. Laten we deze kiezers niet nog meer faciliteren in hun onwetendheid.
Een versie van dit artikel verscheen op 13 september 2021 eerst in NRC.
Na een integriteitsmelding over twee gemeentebestuurders besloot burgmeester Tom Horn tot een onderzoek. Volgens de melding zouden een wethouder en een voormalig burgemeester andere dan politieke motieven hebben gehad voor hun handelen.
Burgemeester Tom Horn besloot een onderzoek in te laten stellen. Hij liet dat uitvoeren door het Periklesinstituut. Dat beoordeelt de integriteitsmelding als ‘speculatie’. De melding tegen de Epese wethouder Jan Aalbers (GroenLinks) en oud-burgemeester Hans van der Hoeve gaat uitgebreid in op mogelijke motivaties van de betrokken bestuurders, maar levert geen bewijslast voor deze motivaties, schrijven de onderzoekers.