Werkdruk wethouders heeft niets met dualisme te maken

Zijdeveld bedient zich van nogal wat denksprongen om zijn punt te maken. Hij beweert dat het hoge verloop onder wethouders te wijten is aan hun ‘ontworteling’. En deze ontworteling is op z’n beurt weer de schuld van de dualisering. Vooral voor dat laatste biedt hij geen logische onderbouwing.

Inderdaad, de wetswijziging uit 2002 maakte het mogelijk dat de raad wethouders ‘van buiten’ zoekt. Ze zijn geen lid meer van de raad en hoeven niet eens uit de gemeente zelf te komen. Maar een wijziging van twintig jaar geleden verklaart toch niet waarom de werkdruk juist de laatste tien jaar (te) groot is geworden? Daarnaast, zo’n 15 procent van de wethouders komt van buiten, terwijl bijna alle benoemde bestuurders toenemende werkdruk voelen.

De ontworteling herken ik evenmin. Ook van wethouders van buiten de gemeente zijn er genoeg voorbeelden van mensen die snel in de lokale gemeenschap zijn opgenomen. Ook sportwethouders van buiten vind je langs de lijn, en cultuurwethouders in het theater. Wethouders die nieuw zijn in de gemeente raken snel geworteld. Logisch, het lukt burgemeesters immers ook – en die komen immers bijna altijd van buiten.

Democratische winst

Hoe dan ook leverde de bestuurlijke rolverandering in 2002 niet op dat banden tussen wethouder en raad werden doorgesneden, zoals Zijdeveld beweert. Wél betekende het dat rollen anders moesten worden ingericht. ‘Wethouders waren min of meer een vooruitgeschoven post van de fractie’, beweert Zijdeveld. Hoewel menig­een het andersom ervoer, was deze relatie precies de aanleiding voor de wetswijziging. Het monisme van voor 2002 verzwakte de rol van de volksvertegenwoordiging als geheel, en vooral van degenen die dan toevallig geen wethouder leverden.

De dualisering zorgde juist voor een meer volwassen trias politica waar de wetgevende rol van de raad en de uitvoerende macht van het college werden gescheiden. En dat het debat over waar het naartoe moet met de gemeente niet in de fractiekamer, maar in de openbare raadzaal werd gevoerd.

Inmiddels weet menig wethouder dat maar al te goed. Hoewel er altijd banden zullen blijven, voelt de moderne wethouder zich op z’n minst de vooruitgeschoven post van de hele raad, in plaats van die van één fractie. Democratische winst. Maar wethouders merken ook dat ze dit voor een steeds grotere portefeuille met steeds complexere uitdagingen en steeds minder geld moeten doen. Die redenen geven ze zelf aan voor de werkdruk, in plaats van een bestuurlijke structuurwijziging van meer dan twintig jaar geleden, die overigens noodzakelijk was.

Dit artikel verscheen op 3 februari 2023 eerst in de Volkskrant

Het fragment is opgenomen door een bestuurslid van voetbalclub CION, dat zich ergerde aan het gebrek aan verslaglegging rond de herbouw van de afgebrande voetbalkantine. In het gesprek erkennen ambtenaren dat een bestaande vloer technisch gezien geschikt is om opnieuw te gebruiken, maar besluiten dat niet met de raad te delen: ‘We gaan de raad ook niet vertellen dat het allemaal wel kan, die vloer moet eraf.’

Het college vraagt uiteindelijk 75.000 euro extra voor een nieuwe vloer. In het raadsvoorstel staat dat de oude ‘vervangen dient te worden’. De gemeenteraad stemt in.

John Bijl reageert principieel: ‘Een gemeenteraad moet alle informatie krijgen die nodig is om zijn werk te kunnen doen. Dat staat ook in de Gemeentewet. Op basis van alle informatie moet een gemeenteraad een politieke afweging kunnen maken’ .

Het college laat weten ‘geschrokken’ te zijn van de uitspraak ‘dat we de raad niet gaan vertellen dat het allemaal wel kan’ en beraadt zich op stappen. Tegelijkertijd noemt het college het maken van een stiekeme opname ‘geen fatsoenlijke gang van zaken’ .

De raad reageert verdeeld, maar bezorgd. ‘Als ik een besluit neem, dan wil ik dat gedegen doen en heb ik alle informatie nodig’, zegt GroenLinks-fractievoorzitter Neill Voorburg. ‘Ik hoop dat het niet waar is’ . Frans Hoogendijk (ONS.Vlaardingen) spreekt van een ‘regelrechte ramp’, en Arnout Hoekstra (SP) zegt hier als raadslid ‘niet blij’ van te worden .

De casus legt een pijnlijk leerpunt bloot: politieke besluitvorming kan alleen betrouwbaar zijn als de informatievoorziening op orde is. En dat begint bij de ambtelijke organisatie. Transparantie is geen gunst, maar een vereiste.

Van Amersfoort weigert al dagen commentaar. De gemeente Rotterdam kan geen duidelijkheid geven en verwijst naar een niet-gedigitaliseerd archief. PvdA-fractievoorzitter Lianne Mulder erkent inmiddels dat de omschrijving in het persbericht ‘ongelukkig’ was.

Toch houdt coalitiepartij ONS vol dat er ‘geen ruis’ is. Bijl spreekt van aantoonbare misleiding. ‘Wat de PvdA zegt klopt niet.’ Vrijdag vergaderen de PvdA-leden over de ontstane situatie, waarbij Mulder zich moet verantwoorden.

De jury roemt Segers-Hoogendoorn om zijn opvallende rol in de oppositie. Na een zware verkiezingsuitslag waarin het CDA nog maar één zetel overhield, besloot lijsttrekker Christine Eskes haar plek af te staan aan Segers-Hoogendoorn. Dat bleek een schot in de roos. ‘Hard en scherp zijn in kritiek op het college, maar ook op zoek zijn naar oplossingen: die zeldzame combinatie typeert het CDA-raadslid als geen ander’, aldus het juryrapport.

Die duale houding blijkt onder meer uit zijn scherpe kritiek op wethouder Vincent Karremans en de vasthoudendheid waarmee hij het dossier rond Rotterdam The Hague Airport op de agenda houdt. Tegelijkertijd weet Segers-Hoogendoorn ook te verbinden. Zijn initiatief voor een breed gedragen Woonakkoord oogst lof, zeker in een stad waar het woonbeleid al jaren zorgt voor diepe verdeeldheid.

De jury prijst niet alleen zijn politieke profiel, maar ook zijn persoonlijke stijl: betrokken, toegankelijk en ‘aardig en eerlijk’. Daarmee laat Segers-Hoogendoorn zien hoe oppositie voeren niet gelijk hoeft te staan aan alleen maar tegen zijn.


 

Met deze prijs treedt hij in de voetsporen van eerdere winnaars zoals Chantal Zeegers (D66) en Nourdin El Ouali (NIDA). Meer informatie over prijs vind je op www.besteraadslidvanrotterdam.nl.

Volgens gemeentepolitiekdeskundige John Bijl van het Periklesinstituut brengt de nieuwe situatie uitdagingen met zich mee voor het college van burgemeester en wethouders. ‘Er hoeft maar één raadslid van de coalitie ziek of op vakantie te zijn en de stemmen staken. Bij meerdere afwezigen kan een voorstel zelfs sneuvelen.’ Tegelijkertijd ziet Bijl hier een kans voor de democratie. ‘Een college dat vier jaar lang op een veilige meerderheid kan rekenen zonder serieus debat met de oppositie, werkt niet democratisch. Nu moeten ook oppositiepartijen worden overtuigd om een voorstel door te laten gaan.’

De politieke verschuivingen passen in een bredere trend. In de vorige raadsperiode (2018-2022) wisselden in bijna de helft van de Nederlandse gemeenten raadsleden van partij. Ook nu lijkt die trend zich voort te zetten. Sinds de installatie van de nieuwe raad in Nissewaard, tien maanden geleden, zijn al meerdere raadsleden van fractie gewisseld of gestopt. Nooit eerder waren er in zo’n korte tijd zoveel verschuivingen binnen de raad van Nissewaard en haar voorgangers Spijkenisse en Bernisse.

De vraag blijft of de huidige coalitie standhoudt of dat de krappe meerderheid tot verdere politieke dynamiek leidt in de komende raadsperiode.

Naast zijn rol als raadslid is Balwantsingh mediaondernemer en investeert hij in vastgoed als pensioenvoorziening. Hij stelt dat zijn vastgoedbezit correct is gemeld bij de gemeentelijke griffie, hoewel dit niet is opgenomen in het overzicht van nevenfuncties. Uit onderzoek van de jongerenorganisatie Revolutionaire Eenheid blijkt dat vijf Rotterdamse raadsleden meerdere panden bezitten, waarbij Balwantsingh met 23 adressen de grootste vastgoedbezitter is. John Bijl van het Periklesinstituut benadrukt dat raadsleden dergelijk bezit zouden moeten melden, aangezien inkomen uit vastgoed als extra inkomen geldt.

De gemeentelijke griffie geeft aan niet in te kunnen gaan op individuele meldingen van raadsleden. Balwantsingh bevestigt zijn 23 panden en noemt als voorbeeld een succesvol opgeknapt pand aan de Slotboomstraat. Het pand aan de Lange Hilleweg wil hij eveneens renoveren, maar de aanwezigheid van huurders en vertraging bij het verkrijgen van vergunningen hebben dit bemoeilijkt. Het Litouwse stel dat eerder in het pand woonde, is volgens Balwantsingh inmiddels vertrokken.

Zonder uitzondering zeggen de Amsterdamse raadsleden het te druk te hebben. ‘Het is belachelijk druk,’ vult John Bijl van het Periklesinstituut aan. De zorgen zijn niet alleen in de hoofdstad herkenbaar, vertelt hij.

Volgens de Amsterdamse raadsleden zou het beter zijn wanneer de raadsleden niet meer in deeltijd maar in voltijd hun werk kunnen doen. In het huidige systeem zou een raadslid ook in de grote steden in één dag per week zijn volksvertegenwoordigende werk moeten kunnen doen.

Dat is allang niet meer zo, weet ook Bijl. ‘Gemeenten hebben drie keer zoveel op hun bord gekregen, maar raadsleden kwamen er amper bij.’ Toch is hij niet enthousiast over een voltijdsraadslidmaatschap. Hij vreest een juist grotere kloof tussen politici en hun volksvertegenwoordigers. ‘In Den Haag zie je dat Kamerleden soms wat losgezongen raken van de maatschappij.’

Daarnaast kent hij nu al problemen van bijvoorbeeld voormalig wethouders die na hun termijn maar moeilijk ander werk kunnen vinden. Op een cv is het moeilijk uit te leggen wat een raadslid precies doet. En de competenties van het politieke ambt zijn soms lastig te rijmen met ander werk. ‘Een werkgever zit niet altijd te wachten op iemand met een uitgesproken politiek profiel.’

Bijl stelt voor het aantal raadsleden uit te breiden, en raadsleden aan te moedigen kritischer te zijn op het college. ‘De raad moet zijn rol zien als ceo van de stad. Dat betekent dat je, als je weer zo’n stapel stukken van het college krijgt, als eerste een vraag terug moet stellen: waarom moet ik dit lezen?’

 

Je komt ze steeds vaker tegen: de waarnemende burgemeesters. Vroeger een kortstondige noodzaak, tegenwoordig kan de waarnemer er al gauw een jaar zitten. De reden? Er zijn te veel vacatures, en te weinig kandidaten.

Schiedam, Barendrecht, Ridderkerk, Voorne aan Zee, Hoeksche Waard, Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard. Allemaal zoeken ze een nieuwe – kroonberoemde – burgemeester. Zo’n plaats wordt ingevuld door de gemeenteraad zélf die met een sollicitatiecommissie de juiste twee kandidaten zoekt, waarna de gemeenteraad de beste ervan kiest.

Ook merkt hij date ambt is veranderd. ‘Lang was het ambt einddoel in een carrière’, zegt hij. Het tegenwoordige burgemeesterschap vraagt toch iets anders: ervaren bestuurders die tegen een stootje kunnen.

Gemeenten kampen met het kleine aanbod. ‘Vroeger reageerde er al gauw twee keer zoveel mensen,’ zegt John Bijl tegen het AD, dat de aantallen vacatures in Rotterdam telde. Het ambt is zwaarder geworden, merkt Bijl. ‘Taken die vroeger bij Justitie lagen, zoals huisuitzettingen, zijn op het bordje van de burgemeester beland,’ legt hij uit. Daarnaast krijgen burgemeesters nogal eens te maken met bedreigingen. ‘Zestig procent van de burgemeesters wordt bedreigd,’ weet Bijl.

Nederlandse gemeenten hebben steeds meer taken gekregen. Maar de bijbehorende middelen? Die blijven achter. ‘Het Ravijnjaar 2026 komt eraan,’ zegt John Bijl. ‘Dan vallen gemeenten vier miljard euro terug in hun begroting. Dat is geen beleidsverschil – dat is een klap.’ Bij sprak een uur lang in het programma Vroeg! op NPO Radio 1. Over lokale politiek, de beleidskracht van gemeenten én democratie. ‘Er is geen gebrek aan burgers met een mening, maar aan burgers die verantwoordelijkheid nemen.’

Er is geen gebrek aan burgers met een mening, maar aan burgers die verantwoordelijkheid nemen

De oorzaak ligt in de decentralisaties van 2015. Gemeenten kregen meer verantwoordelijkheid op het gebied van jeugdzorg, Wmo en participatie. Maar daar stond een forse korting tegenover. ‘De gedachte was: gemeenten staan dichter bij de burger, dus kunnen het goedkoper. Maar dat is nooit bewezen. En het blijkt ook niet waar.’

Sterker nog: een onafhankelijke arbitragezaak, waarin het rijk en gemeenten vrijwillig om een oordeel vroegen, oordeelde dat gemeenten jaarlijks 2,7 miljard tekortkomen op de jeugdzorg alleen. ‘En het rijk deed niets met die uitspraak. Het geld kwam er niet. En het tekort bleef.’

Regionale samenwerking: handig én problematisch

Met al die extra taken zoeken gemeenten naar manieren om hun werkbaar te houden. Regionale samenwerking is daar een van. Maar die heeft ook een schaduwkant. ‘Gemeenteraden schuiven besluiten soms zo ver van zich af dat ze hun eigen invloed verliezen. En dan wordt er gemopperd als het beleid al vaststaat. Maar dan ben je te laat.’

Het probleem zit niet in de samenwerking zelf, maar in de organisatie ervan. ‘Als je als raad alleen achteraf instemt, ben je je zeggenschap kwijt. Maar er zijn ook positieve voorbeelden. In de regio Hart van Brabant zaten zeven gemeenteraden samen aan tafel om de politieke koers van de regio te bepalen – vóórdat er beleid op papier stond. Dat is democratische regie.’

De raad trekt het niet meer

Het aantal raadsleden is sinds 2002 met 15% gedaald. Tegelijkertijd zijn hun taken verdrievoudigd. Het gevolg: uitval. ‘80% van de raadsleden die stopt, doet dat omdat ze het niet meer kunnen combineren met werk of privé. En het zijn er veel die stoppen.’

Gemeenten proberen dat op te vangen met fractieondersteuning en raadsadviseurs. Maar echt structureel is het niet. ‘Mijn oplossing? Meer raadsleden. Het werk is groter geworden. Dan heb je meer mensen nodig. Maar dat kost geld. En gemeenten hebben dat geld niet.’

Mijn oplossing? Meer raadsleden

Ook eerdere oplossingen, zoals deelgemeenten in grote steden, zijn afgeschaft. ‘In Rotterdam zijn we van 120 volksvertegenwoordigers teruggegaan naar 45 raadsleden. En dan verwachten we dat ze het hele politieke werk voor een stad van 600.000 inwoners aankunnen. Dat klopt gewoon niet.’

Te veel papier, te weinig gesprek

De democratische vermoeidheid uit zich niet alleen in het gemeentehuis, maar ook bij inwoners. ‘De publieke tribune blijft leeg. De opkomst is laag. En de betrokkenheid is versnipperd. Mensen voelen zich niet meer aangesproken door het lokale bestuur.’

Dat ligt volgens Bijl niet aan onwil. ‘Burgers hebben wél een mening. Maar ze voelen zich niet betrokken. Terwijl de onderwerpen in de raad juist heel dichtbij komen: hoe lang je zelfstandig kunt wonen, of je kind hulp krijgt, of je je woning mag aanpassen. Alleen heet het dan op de agenda “startnotitie inkoopkader jeugdhulp” – daar word je niet warm van.’

Toch heeft corona iets blootgelegd. ‘Tijdens de eerste lockdown gingen vergaderingen online – en ineens keken er meer mensen. De drempel werd lager. Misschien moeten we daar iets van leren. Niet alles hoeft leuk, maar het mag wel toegankelijker.’

Een tekort aan kiezers, niet alleen aan geld

De lokale democratie kampt volgens Bijl met twee gelijktijdige problemen: te weinig middelen én te weinig deelname. ‘We hebben geen tekort aan burgers met een mening. We hebben een tekort aan mensen die meedoen. Stemmen, lid worden, in gesprek gaan met raadsleden – dát is wat democratie nodig heeft.’

Dat het rijk daarin ook tekortschiet, maakt het niet eenvoudiger. ‘Bijna elke analyse toont aan dat gemeenten structureel te weinig geld krijgen. Maar het rijk doet niets. Kamerleden hebben het te druk met hun eigen werkdruk. En dus gebeurt er niks.’

In 2022 demonstreerden ruim honderd wethouders financiën op het Malieveld. ‘Geen landelijke krant besteedde er aandacht aan. Terwijl er wel een hele stad platgaat als dertig mensen in een geel hesje met een bord rondlopen. Dat zegt iets over onze prioriteiten.’

Nieuwe raadsleden, oude dossiers

De doorstroom in de raad is groot. Na elke verkiezing vertrekt gemiddeld een derde van de raadsleden. In sommige gemeenten zelfs de helft. Dat leidt tot verlies van ervaring en een democratisch geheugenlek. ‘In Den Haag hebben ze nu een parlementaire enquête naar het cultuurcomplex. Maar meer dan 60% van de Haagse raadsleden is nieuw. Die hebben die hele voorgeschiedenis niet meegemaakt.’

Dat vraagt om begeleiding, training én tijd. ‘Er zijn veel mensen die het raadswerk met hart en ziel doen. Maar ze moeten het wel kunnen combineren met hun leven. En ze moeten weten waar ze aan beginnen.’

Polarisatie? Lokale politiek werkt anders

Waar het landelijk debat steeds feller en vijandiger wordt, blijkt de lokale politiek weerbaarder. ‘Gemeenteraden snappen dat meningsverschillen geen bedreiging zijn, maar de kern van democratie. In Leusden werken partijen samen aan betere debatvormen. In Velsen staat in het raadsprogramma hoe ze met elkaar het gesprek willen voeren. Dat is gezond. Dáár gebeurt het.’

Bijl ziet dat gemeenteraden minder ideologisch vastzitten dan de Kamer. ‘Lokaal stem je eerder op iemand die je kent, of op een partij die iets voor je wijk doet. Dat maakt het pragmatischer. En eerlijker ook. Want lokaal zijn verschillen net zo groot – maar mensen zoeken er nog naar oplossingen.’

De rol van de kiezer

De conclusie is helder, vindt Bijl. ‘Er is geen groot herstelplan nodig. De oplossingen liggen al op tafel. We weten wat werkt. Maar we hebben wel mensen nodig die het willen dragen.’

De politiek moet leveren: geld, ondersteuning, en een eerlijke relatie tussen rijk en gemeente. Maar de kiezer heeft ook een rol. ‘Als we met z’n allen op verkiezingsdag onze snavel houden, moeten we niet verbaasd zijn dat niemand luistert.’

Zijn boodschap aan burgers is eenvoudig: ‘Kijk naar wat je gemeente beslist. Zoek uit wie er voor je buurt opkomt. En ga stemmen. De lokale democratie is geen tv-programma. Het is van ons allemaal.’

Volgens gemeentepolitiekdeskundige John Bijl is dit een bekend patroon bij fusiegemeenten. ‘Er moet veel worden gestroomlijnd en partijen moeten samenwerken terwijl ze verschillende politieke culturen meenemen uit de voormalige gemeenten Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne. Dat kan leiden tot afsplitsingen of interne spanningen.’ Bijl wijst erop dat in andere fusiegemeenten fractievoorzitters soms spreken van ‘vijf verschillende fracties binnen één partij’ in het eerste jaar.

IBV, de grootste partij met elf zetels, staat voor de uitdaging om een breed gedragen coalitie te vormen. Bijl waarschuwt dat een dominante bestuursstijl tot spanningen kan leiden. ‘IBV is toch een snoeihard machtsblok, terwijl je daarnaast partijen hebt die zich vooral op lokale belangen richten, zoals ONS Brielle.’

De lage opkomst is volgens Bijl zorgwekkend, maar niet onverwacht. ‘In Rotterdam lag de opkomst bij reguliere gemeenteraadsverkiezingen op 38,9 procent, ondanks veel meer media-aandacht. Dit had zomaar 30 procent kunnen zijn.’ Hij benadrukt dat het aan lokale politici is om inwoners meer te betrekken bij de besluitvorming. ‘Ga de straat op, praat met mensen en maak duidelijk waarom hun stem ertoe doet.’

De komende periode zal uitwijzen hoe de raad van Voorne aan Zee omgaat met deze politieke versplintering en of de gemeente erin slaagt om inwoners actiever te betrekken bij de lokale democratie.