Volgens gemeentepolitiekdeskundige John Bijl van het Periklesinstituut brengt de nieuwe situatie uitdagingen met zich mee voor het college van burgemeester en wethouders. ‘Er hoeft maar één raadslid van de coalitie ziek of op vakantie te zijn en de stemmen staken. Bij meerdere afwezigen kan een voorstel zelfs sneuvelen.’ Tegelijkertijd ziet Bijl hier een kans voor de democratie. ‘Een college dat vier jaar lang op een veilige meerderheid kan rekenen zonder serieus debat met de oppositie, werkt niet democratisch. Nu moeten ook oppositiepartijen worden overtuigd om een voorstel door te laten gaan.’
De politieke verschuivingen passen in een bredere trend. In de vorige raadsperiode (2018-2022) wisselden in bijna de helft van de Nederlandse gemeenten raadsleden van partij. Ook nu lijkt die trend zich voort te zetten. Sinds de installatie van de nieuwe raad in Nissewaard, tien maanden geleden, zijn al meerdere raadsleden van fractie gewisseld of gestopt. Nooit eerder waren er in zo’n korte tijd zoveel verschuivingen binnen de raad van Nissewaard en haar voorgangers Spijkenisse en Bernisse.
De vraag blijft of de huidige coalitie standhoudt of dat de krappe meerderheid tot verdere politieke dynamiek leidt in de komende raadsperiode.
Naast zijn rol als raadslid is Balwantsingh mediaondernemer en investeert hij in vastgoed als pensioenvoorziening. Hij stelt dat zijn vastgoedbezit correct is gemeld bij de gemeentelijke griffie, hoewel dit niet is opgenomen in het overzicht van nevenfuncties. Uit onderzoek van de jongerenorganisatie Revolutionaire Eenheid blijkt dat vijf Rotterdamse raadsleden meerdere panden bezitten, waarbij Balwantsingh met 23 adressen de grootste vastgoedbezitter is. John Bijl van het Periklesinstituut benadrukt dat raadsleden dergelijk bezit zouden moeten melden, aangezien inkomen uit vastgoed als extra inkomen geldt.
De gemeentelijke griffie geeft aan niet in te kunnen gaan op individuele meldingen van raadsleden. Balwantsingh bevestigt zijn 23 panden en noemt als voorbeeld een succesvol opgeknapt pand aan de Slotboomstraat. Het pand aan de Lange Hilleweg wil hij eveneens renoveren, maar de aanwezigheid van huurders en vertraging bij het verkrijgen van vergunningen hebben dit bemoeilijkt. Het Litouwse stel dat eerder in het pand woonde, is volgens Balwantsingh inmiddels vertrokken.
Zonder uitzondering zeggen de Amsterdamse raadsleden het te druk te hebben. ‘Het is belachelijk druk,’ vult John Bijl van het Periklesinstituut aan. De zorgen zijn niet alleen in de hoofdstad herkenbaar, vertelt hij.
Volgens de Amsterdamse raadsleden zou het beter zijn wanneer de raadsleden niet meer in deeltijd maar in voltijd hun werk kunnen doen. In het huidige systeem zou een raadslid ook in de grote steden in één dag per week zijn volksvertegenwoordigende werk moeten kunnen doen.
Dat is allang niet meer zo, weet ook Bijl. ‘Gemeenten hebben drie keer zoveel op hun bord gekregen, maar raadsleden kwamen er amper bij.’ Toch is hij niet enthousiast over een voltijdsraadslidmaatschap. Hij vreest een juist grotere kloof tussen politici en hun volksvertegenwoordigers. ‘In Den Haag zie je dat Kamerleden soms wat losgezongen raken van de maatschappij.’
Daarnaast kent hij nu al problemen van bijvoorbeeld voormalig wethouders die na hun termijn maar moeilijk ander werk kunnen vinden. Op een cv is het moeilijk uit te leggen wat een raadslid precies doet. En de competenties van het politieke ambt zijn soms lastig te rijmen met ander werk. ‘Een werkgever zit niet altijd te wachten op iemand met een uitgesproken politiek profiel.’
Bijl stelt voor het aantal raadsleden uit te breiden, en raadsleden aan te moedigen kritischer te zijn op het college. ‘De raad moet zijn rol zien als ceo van de stad. Dat betekent dat je, als je weer zo’n stapel stukken van het college krijgt, als eerste een vraag terug moet stellen: waarom moet ik dit lezen?’
Je kan alle mensen enkele malen bedonderen of enkele mensen altijd bedonderen; maar je kunt niet alle mensen altijd blijven bedonderen.
Je komt ze steeds vaker tegen: de waarnemende burgemeesters. Vroeger een kortstondige noodzaak, tegenwoordig kan de waarnemer er al gauw een jaar zitten. De reden? Er zijn te veel vacatures, en te weinig kandidaten.
Schiedam, Barendrecht, Ridderkerk, Voorne aan Zee, Hoeksche Waard, Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard. Allemaal zoeken ze een nieuwe – kroonberoemde – burgemeester. Zo’n plaats wordt ingevuld door de gemeenteraad zélf die met een sollicitatiecommissie de juiste twee kandidaten zoekt, waarna de gemeenteraad de beste ervan kiest.
Ook merkt hij date ambt is veranderd. ‘Lang was het ambt einddoel in een carrière’, zegt hij. Het tegenwoordige burgemeesterschap vraagt toch iets anders: ervaren bestuurders die tegen een stootje kunnen.
Gemeenten kampen met het kleine aanbod. ‘Vroeger reageerde er al gauw twee keer zoveel mensen,’ zegt John Bijl tegen het AD, dat de aantallen vacatures in Rotterdam telde. Het ambt is zwaarder geworden, merkt Bijl. ‘Taken die vroeger bij Justitie lagen, zoals huisuitzettingen, zijn op het bordje van de burgemeester beland,’ legt hij uit. Daarnaast krijgen burgemeesters nogal eens te maken met bedreigingen. ‘Zestig procent van de burgemeesters wordt bedreigd,’ weet Bijl.
Volgens gemeentepolitiekdeskundige John Bijl is dit een bekend patroon bij fusiegemeenten. ‘Er moet veel worden gestroomlijnd en partijen moeten samenwerken terwijl ze verschillende politieke culturen meenemen uit de voormalige gemeenten Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne. Dat kan leiden tot afsplitsingen of interne spanningen.’ Bijl wijst erop dat in andere fusiegemeenten fractievoorzitters soms spreken van ‘vijf verschillende fracties binnen één partij’ in het eerste jaar.
IBV, de grootste partij met elf zetels, staat voor de uitdaging om een breed gedragen coalitie te vormen. Bijl waarschuwt dat een dominante bestuursstijl tot spanningen kan leiden. ‘IBV is toch een snoeihard machtsblok, terwijl je daarnaast partijen hebt die zich vooral op lokale belangen richten, zoals ONS Brielle.’
De lage opkomst is volgens Bijl zorgwekkend, maar niet onverwacht. ‘In Rotterdam lag de opkomst bij reguliere gemeenteraadsverkiezingen op 38,9 procent, ondanks veel meer media-aandacht. Dit had zomaar 30 procent kunnen zijn.’ Hij benadrukt dat het aan lokale politici is om inwoners meer te betrekken bij de besluitvorming. ‘Ga de straat op, praat met mensen en maak duidelijk waarom hun stem ertoe doet.’
De komende periode zal uitwijzen hoe de raad van Voorne aan Zee omgaat met deze politieke versplintering en of de gemeente erin slaagt om inwoners actiever te betrekken bij de lokale democratie.
Het Amersfoortse stadhuis zou oorspronkelijk 75 miljoen euro kosten, maar door inflatie en stijgende bouwkosten ligt de teller inmiddels op 118 miljoen. Het patroon is bekend: extra eisen, onverwachte prijsstijgingen en de neiging van overheden om kosten te optimistisch in te schatten. ‘De raad had beter moeten worden geïnformeerd over de risico’s. De boel wordt vaak te rooskleurig bekeken, en raadsleden hebben het al druk genoeg,’ stelt Bijl.
Deskundigen zoals Peter Verheij waarschuwen dat verdere kostenstijgingen waarschijnlijk zijn. ‘Bijna altijd moet er later nog extra geld bij.’ Toch is het risico niet uniek voor gemeenten. ‘Ook grote bedrijven moeten geregeld geld bijleggen,’ zegt Bijl. Het verschil? Publieke projecten liggen onder een vergrootglas.
De gemeenteraad moet binnenkort beslissen of het extra bedrag wordt toegekend. Sommige partijen pleiten voor het schrappen van ambities, anderen wijzen op de noodzaak om niet te vertragen. Bijl benadrukt dat transparantie cruciaal is: ‘Als je kiest voor extra kosten, leg dat dan goed uit aan de inwoners. In Almelo werd duidelijk gemaakt waarom een nieuw stadhuis nodig was.’
Een belangrijke oorzaak van deze toename is de versplintering van het politieke landschap, waardoor meer partijen nodig zijn om een coalitie te vormen. Elke partij streeft daarbij naar een eigen wethouder. In Hollands Kroon, bijvoorbeeld, groeide de coalitie van drie naar vijf partijen, wat resulteerde in extra kosten van ongeveer 150.000 euro per jaar aan wethouderssalarissen. Dit patroon herhaalt zich in 16 andere Noord-Hollandse gemeenten, wat gezamenlijk leidt tot een jaarlijkse stijging van 1,3 miljoen euro aan salariskosten.
Oud-wethouder en trainer bij het Periklesinstituut, Michiel van der Eng, uit zijn zorgen over deze ontwikkeling: ‘Je ziet dat de eerste reflex van partijen is om de uitslag te verzilveren met een wethouderspost en een stem aan tafel, terwijl je meer naar de competenties van een wethouder zou moeten kijken.’ Hij benadrukt dat het streven naar een eigen wethouder per partij kan leiden tot bestuurlijke fragmentatie en verhoogde kosten, zonder dat dit de effectiviteit ten goede komt.
Den Helder illustreert de mogelijke gevolgen van een dergelijke fragmentatie. Daar bestaat de coalitie uit acht partijen met zeven wethouders, wat volgens Van der Eng kan leiden tot een onbestuurbare gemeente: ‘Ze zijn niet bezig met het besturen van de gemeente, maar met het eigen partijprogramma in stukjes te realiseren.’ Deze situatie kan resulteren in een ‘vechtcollege’ dat weinig bereikt.
Een alternatief benadering wordt gehanteerd in Bergen, waar is gekozen voor een raadsbreed akkoord in plaats van een traditionele coalitie. Alle partijen hebben bijgedragen aan dit akkoord, en de vier wethouders zijn geselecteerd op basis van competenties, ongeacht politieke affiliatie. Van der Eng prijst deze aanpak: ‘Dat vind ik een moedige stap. Ik hoop en gun het ook dat Bergen een mooi team krijgt.’
Daarnaast is er een toename van deeltijdwethouders; meer dan een derde van de Noord-Hollandse gemeenten heeft parttime wethouders in dienst. Dit komt deels door wettelijke beperkingen op het aantal fulltime wethouders. Van der Eng plaatst hier kanttekeningen bij: ‘Wethouder ben je niet in deeltijd… Ik zou me in m’n pak genaaid voelen als je een halve baan wordt gegund.’ Hij suggereert dat deeltijdwethouderschap kan leiden tot verminderde zichtbaarheid en effectiviteit.
Deze ontwikkelingen roepen belangrijke vragen op over de balans tussen politieke representatie en bestuurlijke efficiëntie. Het streven naar inclusiviteit en vertegenwoordiging moet worden afgewogen tegen de noodzaak van een slagvaardig en kosteneffectief bestuur. Gemeenten staan voor de uitdaging om structuren te vinden die zowel democratische legitimiteit als effectieve besluitvorming waarborgen.
Michiel van der Eng van het Periklesinstituut plaatst vraagtekens bij de effectiviteit van zo’n breed college: ‘Meer wethouders betekent niet per se meer slagkracht. Sterker nog, het kan zelfs averechts werken. De lijnen tussen de wethouders moeten kort blijven, anders heb je straks meer coördinatie dan daadkracht.’
Dat de versplintering in de gemeenteraad leidt tot een college met een breed samengestelde coalitie, is volgens Van der Eng een herkenbare trend: ‘Je ziet steeds vaker dat er een college wordt samengesteld op basis van aantallen in plaats van een duidelijke visie.’
De vraag blijft of deze constructie in Hoorn daadwerkelijk leidt tot stabiel bestuur. Van der Eng ziet zowel risico’s als mogelijke voordelen, maar waarschuwt: ‘Een extra wethouder lost niet per se de bestuurlijke problemen op.’
Volgens John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, is deze groei niet altijd inhoudelijk te verantwoorden. ‘Het is potsierlijk: iedereen wil een eigen poppetje in het college.’ Griffiers en bestuurders wijzen er echter op dat het takenpakket van gemeenten ook groeit, bijvoorbeeld door de energietransitie en stikstofmaatregelen.
In sommige gemeenten leidt de toename van wethouders tot felle kritiek. In Amersfoort groeide het aantal wethouders in korte tijd van vijf naar acht, met bijbehorende kosten. Oppositiepartijen noemen dit onverantwoord. ‘Deze mensen zijn niet aangenomen omdat ze nodig waren, maar om tegemoet te komen aan de wensen van de coalitiepartners,’ stelt Denk-fractievoorzitter Tahsin Bülbül.
Naast de stijging in het aantal wethouders valt ook op dat in 83 gemeenten uitsluitend mannelijke wethouders zijn benoemd. In grote gemeenten als Enschede en Westland bestaat het bestuur enkel uit mannen. Dit staat in schril contrast met de landelijke politiek, waar diversiteit in besturen juist steeds meer wordt benadrukt.