Volgens John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, is de trend juist dat raadsleden steeds korter blijven zitten. ‘De gemiddelde duur is iets korter dan zes jaar. Het is al lastig om een raadslid te vinden dat kiest voor een derde termijn.’ Hij betreurt dat, omdat daarmee ook ervaring in het openbaar bestuur verdwijnt. Tegelijkertijd waarschuwt hij dat langzittende raadsleden zich niet te veel moeten vereenzelvigen met ambtelijke logica. ‘Het zijn volksvertegenwoordigers. Dat perspectief moet niet verdwijnen. Als een burgemeester zegt dat een sportveld in een wijk met veel kinderen moeilijk is “vanwege het bestemmingsplan”, moet een raadslid zeggen: wat nou moeilijk, zoek een oplossing!’
Ervaring en continuïteit kunnen een groot voordeel zijn, zoals bij Ank de Groot-Slagter (67), die al 22 jaar in de Alphense raad zit. ‘Bij grote bouwprojecten denk ik wel eens: over vier jaar weet niemand meer wat de discussie was. Maar ik nog wel.’ Langstzittend raadslid Rinze Visser ziet zijn rol ook als noodzakelijk: ‘Het is niet in de eerste plaats leuk, het is noodzakelijk.’
Toch is het raadswerk ook een enorme tijdsinvestering. De Groot-Slagter merkt dat het steeds meer een fulltime taak is geworden, vooral sinds de decentralisaties in de zorg en sociale zekerheid. Ondanks hun lange loopbaan denken deze raadsleden nog niet aan stoppen. ‘Je hebt 24 uur per dag dienst, net als een dokter,’ zegt Kemmeren. En zolang hun achterban hen blijft verkiezen, blijven zij zich inzetten.
‘Er zijn fors veel taken bijgekomen, bijvoorbeeld in het sociaal domein maar ook de fysieke buitenruimte,’ vertelt Bijl. De afgelopen twintig jaar is het werk van een gemeente zo ongeveer verdrievoudigd, en door herindelingen zijn er alleen maar minder raadsleden.
Al die beleidsuitbreidingen hebben er voor gezorgd dat raadsleden het drukker hebben gekregen. Té druk. Raadslid Micheal Yap herkent de werkdruk. ‘Je merkt ook dat inwoners mondiger zijn geworden en raadsleden weten te vinden.’ Dat is ook goed maar kost dus ook tijd, legt Yap uit.
Ook de samenleving is ingewikkelder geworden, vertelt Bijl. ‘De samenleving is pluriformer en heeft dus meer fracties.’ Daardoor krijgt een raadslid al gauw meerdere dossiers om in de gaten te houden.
Bijl adviseert gemeenteraden beter te plannen. ‘Politiek is sowieso iets van de lange adem dus maak een goeie termijnagenda. Dan kun je wat verder vooruit werken. Dan weet je wat er op je afkomt en kun je een goede opdracht meegeven aan het college.’
Daarnaast moeten gemeenteraden investeren in hun ondersteuning. Maar dat is moeilijk. ‘Gemeenten zijn al jaren gekort, raden vinden het moeilijk om dan in zichzelf te investeren. Ze moeten soms letterlijk kiezen tussen wie er een rollator krijgt of hun eigen ondersteuning,’ zegt Bijl.
Yap pleit er voor om duidelijker te maken waar raadsleden aan beginnen. ‘Je moet kandidaten veel beter voorbereiden op wat ze te wachten staat en hoe ze hun werk kunnen doen.’
John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, is kritisch: ‘Ik vind het vervelend. Jesse Klaver en Wopke Hoekstra moeten zich niet bemoeien met de gemeenteraadsverkiezingen.’ Toch blijven landelijke kopstukken opduiken, ook bij lokale partijen. In West Betuwe zocht Leefbaar Lokaal Belang bijvoorbeeld de steun van Caroline van der Plas (BoerBurgerBeweging) om boerenstemmen te trekken. In West Maas en Waal kwam minister De Jonge even langs op de markt, al verwacht het lokale CDA daar niet veel extra stemmen door.
Soms zijn landelijke politici wél effectief. In Zevenaar bleven bij de herindelingsverkiezingen vijf jaar geleden veel kiezers thuis, mede doordat er nauwelijks aandacht was vanuit Den Haag en de media. Met een opkomst van slechts 38 procent profiteerden vooral partijen met een trouwe achterban. VVD-raadslid Peter Vos stelt dat de gemeenteraad er anders uit had gezien bij een hogere opkomst: ‘Ik denk dat er andere besluiten genomen waren.’
Burgemeester Lucien van Riswijk hoopt dit jaar op een betere opkomst en zet in op minimaal 50 procent. De gemeente probeert jongeren te bereiken via campagnes zoals het sturen van valentijnskaarten. Toch blijft de vraag: hebben landelijke kopstukken echt invloed op de keuze van kiezers? Uit onderzoek blijkt dat slechts 15 procent zich hierdoor laat leiden. Maar als hun aanwezigheid helpt om kiezers überhaupt naar de stembus te krijgen, is dat voor sommige gemeenten al winst.
Bijl adviseert kiezers om niet alleen een stemwijzer te doen, maar ook goed na te denken over de onderwerpen en kandidaten. ‘Politiek gaat niet over of je ergens voor of tegen bent, maar over hoe je op dat standpunt bent gekomen.’
De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen blijft een zorgpunt, vooral in steden als Rotterdam, waar in 2018 slechts 46,7 procent van de kiesgerechtigden ging stemmen. Socioloog Frank van Steenbergen wijst op wantrouwen in de politiek als belangrijke factor. Gemeenten proberen met extra communicatie de betrokkenheid te vergroten.
Naast de gemeenteraadsverkiezingen vinden in Rotterdam ook wijkraadsverkiezingen plaats. Jongeren vanaf zestien jaar mogen hieraan meedoen, zelfs als ze nog niet voor de gemeenteraad mogen stemmen. Stemmen kan dit jaar drie dagen lang: officieel op 16 maart, maar ook al op 14 en 15 maart op geselecteerde stembureaus.
Boomsma heeft zich in de afgelopen raadsperiode onder meer ingezet voor volkstuinders, woonbooteigenaren en de toeslagenouders. Zijn bekendste wapenfeit is zijn strijd tegen het erfpachtbeleid in Amsterdam, waardoor middeninkomens minder snel uit de stad verdreven werden. In de komende raadsperiode wil hij zich richten op het afvalprobleem in de stad, dat hij omschrijft als ‘Napolitaanse toestanden’.
Naast Boomsma ontving Eva de Bruijn (GroenLinks Eindhoven) een eervolle vermelding. Zij eindigde op de tweede plaats vanwege haar inspanningen om jongeren en studenten beter te betrekken bij de lokale politiek. Met initiatieven zoals een huurteam, dat al een ton aan onterechte huur terugvorderde, wist zij concrete resultaten te boeken.
De overige finalisten waren Dogukan Arif Ergin (DENK, Schiedam) en Nathalie Nede (ChristenUnie, Arnhem). De verkiezing werd maandagavond bekendgemaakt in talkshow M.
Uit een onderzoek van het Eindhovens Dagblad blijkt dat Karel Boonen van Cranendonck Actief met ruim veertien uur de absolute koploper is in de regio. Aan de andere kant van het spectrum staat Lara Tamarinof (GroenLinks Helmond), die in vier jaar slechts 23 minuten aan het woord was.
Volgens debattrainer John Bijl draait het niet om kwantiteit, maar om kwaliteit. ‘Je ziet graag dat een raadslid bij ieder debat een bijdrage levert. Het is immers verbaal werk. Je vraagt je af wat iemand doet die maar 200 seconden aan het woord is geweest.’ Tegelijkertijd waarschuwt hij voor breedsprakigheid. ‘Als je verhalen wilt vertellen, kun je beter een podcast beginnen.’
Bijl ziet het belang van kernachtig formuleren. ‘Je moet scherp kunnen aangeven wat je grootste bezwaar is. Als je dat in 500 seconden niet kan, dan lukt het ook niet in 10.000.’ In gemeenten zoals Helmond worden hier inmiddels maatregelen voor getroffen: per agendapunt krijgt elke partij maximaal drie minuten spreektijd. Dit dwingt raadsleden tot bondigheid en houdt vergaderingen efficiënter.
De balans tussen veel en effectief spreken blijft een uitdaging. Een goed raadslid maakt niet alleen gebruik van spreektijd, maar benut deze ook slim.
Volgens Bijl spelen naast beeldvorming ook praktische bezwaren een rol. ‘Vergaderingen zijn vaak op momenten die voor jongeren onhandig zijn. Als je naast je studie of baan ook nog raadslid wilt zijn, moet je veel opofferen. Dat maakt het minder aantrekkelijk.’
Om jongeren actiever te betrekken, moeten gemeenten hun werkwijze aanpassen. ‘Je kunt bijvoorbeeld mentorprogramma’s opzetten en flexibeler omgaan met vergadertijden,’ stelt Bijl. ‘Ook moeten partijen actief op zoek naar jong talent, in plaats van te wachten tot ze zichzelf aandienen.’
Volgens Bijl zou een inclusievere cultuur niet alleen jonge raadsleden aantrekken, maar ook de politiek als geheel versterken. ‘Jongeren kijken anders naar problemen en brengen frisse perspectieven in. Dat is waardevol voor de hele raad en vergroot de democratische legitimiteit.’
Volgens John Bijl van het Periklesinstituut speelt de afwezigheid van landelijke kopstukken hierin een rol. ‘Landelijke politici zijn campagnemoe door de coronacrisis, de lange kabinetsformatie en de oorlog. Lokale politici moeten terugvallen op gemeentelijke thema’s, maar daar is vaak minder aandacht voor.’
Uit onderzoek blijkt dat betaalbaar wonen voor verreweg de meeste Amsterdammers prioriteit heeft. De discussie over regulering van de woningmarkt is complex, en partijen hebben moeite om de dilemma’s helder over te brengen. ‘Voor wie bouw je huizen en onder welke voorwaarden? Dit soort vragen moeten invoelbaar worden gemaakt,’ aldus Bijl.
Een ander opvallend thema is duurzaamheid. Waar er vier jaar geleden nog grote politieke verschillen waren, is er nu brede consensus over de noodzaak van verduurzaming. Hoogleraar Claes de Vreese (UvA) wijst erop dat de politieke strijd nu vooral gaat over de uitvoering: wie betaalt de kosten en welke maatregelen zijn haalbaar?
Veel kiezers twijfelen nog, vooral onder progressieve partijen. De Vreese noemt daarnaast de invloed van de oorlog in Oekraïne als onzekere factor. ‘De opvang van vluchtelingen kan op het laatste moment nog een doorslaggevende rol spelen in stemgedrag.’
Van der Weide dreigde destijds in een Facebookbericht een bom naar de raadszaal te brengen, uit frustratie over het uitblijven van een reactie op zijn pleidooi voor een coffeeshop. Dit leidde tot een celstraf en een boete van vijftienduizend euro voor wietverkoop. Nu staat hij op het punt om als volksvertegenwoordiger terug te keren.
Volgens gemeentepolitiekdeskundige John Bijl is er juridisch niets wat een raadslidmaatschap verhindert. ‘Ze zijn tot elkaar veroordeeld. Maar ik kan me voorstellen dat het voor de burgemeester heel ongemakkelijk aanvoelt.’ Alleen bij landverraad of zware veroordelingen kan het kiesrecht worden afgenomen, en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is niet verplicht voor raadsleden.
Van der Weide heeft geprobeerd een gesprek met de burgemeester te regelen, maar wil dit zonder anderen erbij doen. De burgemeester houdt echter vast aan de gebruikelijke procedure, waarbij de griffier aanwezig is. De uitnodiging voor een gesprek blijft staan.
Volgens Bijl is het een logisch gevolg van ontzuiling. ‘Lange tijd hadden grote volkspartijen driekwart van de zetels, nu kiezen mensen specifieker. Vroeger waren er drie soorten bier in de supermarkt, nu driehonderd. Dat vraagt wel om verdieping van de kiezer, maar het maakt de democratie niet minder waardevol.’
Politicoloog Lisanne de Blok (Universiteit Utrecht) plaatst kanttekeningen. ‘Hoe meer fracties, hoe lastiger het wordt om coalities te vormen en besturen efficiënt te laten verlopen,’ zegt ze. Kleine fracties hebben bovendien minder capaciteit om het college goed te controleren. ‘Raadsleden doen dit werk vaak naast hun baan. Een eenmansfractie heeft weinig slagkracht.’
Volgens De Blok kan samenwerking de invloed van kleine partijen vergroten. ‘Je kunt een grotere tegenmacht bieden en meer kiezers binden, wat uiteindelijk meer invloed geeft op het beleid.’
Bijl benadrukt dat de nieuwe realiteit vraagt om een andere bestuursstijl. ‘De tijd dat één partij met een meerderheid alles bepaalde, is voorbij. Raadsleden moeten leren samenwerken en gezamenlijk de gemeente besturen,’ stelt Bijl.