In een recente discussie over de toekomst van progressieve politiek benadrukte John Bijl het belang van samenwerking tussen partijen, maar ook van een bredere focus dan alleen machtsvorming. Hij stelde dat een fusie tussen PvdA en GroenLinks kan bijdragen aan een sterker progressief blok, maar waarschuwde dat politieke participatie daarbij niet uit het oog verloren mag worden.
Volgens Bijl zou de aandacht van partijen meer moeten uitgaan naar het betrekken van burgers bij de politiek, in plaats van enkel strategische posities te verzekeren in bijvoorbeeld de Eerste Kamer. ‘Het gaat er niet om hoeveel zetels je hebt in de senaat, maar of je erin slaagt mensen mee te nemen in het politieke proces,’ zo stelde hij.
Hij wees op eerdere samenwerkingen op lokaal niveau als bewijs dat gezamenlijke inzet zowel haalbaar als effectief kan zijn. De uitdaging ligt volgens hem in het verenigen van verschillende partijculturen, maar gedeelde waarden bieden daarvoor een stevige basis. Bijl concludeerde dat progressieve partijen niet alleen moeten samenwerken om politiek sterker te staan, maar vooral om de betrokkenheid van burgers te vergroten en democratie levend te houden.
In de discussie over de toekomst van de progressieve politiek kwamen verschillende perspectieven naar voren. Oud-PvdA-leider Ad Melkert uitte zijn zorgen over een mogelijke fusie tussen PvdA en GroenLinks, stellende dat zo’n samensmelting het sociaaldemocratische karakter van de PvdA zou kunnen verwateren en dat de partij zich beter kan richten op het politieke midden. Andere sprekers benadrukten juist de voordelen van een fusie, zoals een sterker gezamenlijk front tegen rechtse partijen en een effectievere vertegenwoordiging van progressieve waarden. Er werd ook gewezen op succesvolle lokale samenwerkingen als voorbeeld voor landelijke integratie. Tegelijkertijd werd erkend dat verschillen in partijculturen en -prioriteiten uitdagingen kunnen vormen bij een eventuele fusie.
‘Democratie bestaat bij de gratie van het verschil. En ik zou willen beweren dat de essentie van democratie het erkennen van die verschillen is.’
Met die woorden zette John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, zijn publiek aan het denken tijdens het PvdA-congres op 11 juni 2022 in het NBC Congrescentrum. In zijn lezing over de staat van politieke participatie in Nederland schetste hij een zorgwekkend beeld. Hoewel Aristoteles de mens ooit omschreef als een ‘zoön politikon’ – een politiek dier – lijkt dat dier tegenwoordig met uitsterven bedreigd. De actieve politieke betrokkenheid is in een vrije val geraakt, en dat heeft grote gevolgen voor de democratie.
Bijl wees op de dalende opkomst bij verkiezingen. ‘De opkomst is alarmerend laag,’ stelde hij. ‘In Rotterdam ging slechts 38,9 procent van de stemgerechtigden naar de stembus, en in sommige wijken kwamen niet meer dan 5,5 procent van de kiezers opdagen.’ Volgens onderzoek blijft een grote groep thuis omdat ze de gemeentepolitiek niet begrijpen of niet weten wat raadsleden precies doen. Maar het probleem zit dieper. “Het is niet alleen het actief kiesrecht dat onder druk staat, het passief kiesrecht is er nog erger aan toe.”
Slechts een fractie van de Nederlanders stelt zich kandidaat voor een politieke functie. Hoewel er bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen een recordaantal kandidaten was (1.591), blijft dat slechts 0,012 procent van het electoraat. Op lokaal niveau is de situatie nijpend: hele afdelingen van partijen besluiten niet mee te doen aan verkiezingen omdat ze geen kandidaten kunnen vinden. ‘En van de mensen die zich kandidaat stellen, doet een groot deel dat tegen wil en dank – “lijstvulling” die soms onverwachts raadslid wordt,’ aldus Bijl.
Volgens hem ligt een groot deel van de verantwoordelijkheid bij de politieke partijen zelf. “In theorie kan iedereen zich kandidaat stellen, maar in de praktijk worden kieslijsten gevuld vanuit de eigen ledenbestanden van partijen.” Die ledenaantallen stellen echter weinig voor: Nederland telt zo’n 37.000 actieve leden van landelijke partijen, en een kleine 12.000 bij lokale partijen. Dat betekent dat er amper 40.000 mensen beschikbaar zijn voor 20.000 politieke functies. ‘Een keuze hebben van één op twee, dat is geen selectieproces meer, dat is een noodgreep.’
Het probleem van dalende participatie raakt ook de discussie over de mogelijke fusie tussen de PvdA en GroenLinks. In dat debat mist Bijl een fundamenteel element: politieke partijen zijn geen machtsvehikels, maar hebben als eerste taak het emanciperen en organiseren van hun achterban. ‘De grootte van een fractie bepaalt niet de macht, de kracht van de argumenten wel.’ Fusies, zo waarschuwde hij, kunnen averechts werken. ‘De geschiedenis laat zien dat gemeentelijke herindelingen vaak leiden tot een dalende opkomst. Waarom zou dat bij politieke partijen anders zijn?’
Het pleidooi van Bijl kwam uiteindelijk neer op een centrale boodschap: links zou niet moeten zoeken naar eenheidsworst, maar juist naar verscheidenheid. “Mensen willen wat te kiezen hebben. Pluriformiteit is een zege, niet een obstakel.” Democratie bloeit niet door verschillen te verdoezelen, maar door ze te erkennen en te benutten.
De lezing is hier terug te kijken. Lever lezen? De uitgeschreven tekst staat hier.
Gemeentepolitiek-deskundige John Bijl stelt dat de beëdiging van de raadsleden woensdag niet correct is verlopen. De taak werd overgenomen door Jan van Dijk, die als langstzittend raadslid de afwezige burgemeester Foort van Oosten verving. Volgens de gemeente mocht hij deze rol vervullen tot de nieuwe raad was geïnstalleerd. Bijl weerspreekt dit echter: ‘Woensdagmorgen om 00.00 uur was hij, net als alle andere raadsleden in Nederland, zijn mandaat kwijt. Omdat hij niet als waarnemend burgemeester was benoemd, had hij de eed of belofte niet mogen afnemen.’
Elders in het land werd een soortgelijke situatie anders opgelost. In Hillegom benoemde de commissaris van de Koning in allerijl een waarnemend burgemeester om de installatie correct te laten verlopen. Vier jaar geleden gebeurde hetzelfde in Stadskanaal na overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken. In Nissewaard werd die stap niet gezet. Na een telefoontje van de provincie overlegde de gemeente alsnog met het ministerie, dat adviseerde om de beëdiging opnieuw te doen.
Burgemeester Van Oosten heeft de nieuwe raadsleden uitgenodigd om dinsdagavond alsnog officieel beëdigd te worden.
De motie werd uiteindelijk ingetrokken na heftige reacties van andere partijen en het college, waaronder burgemeester Gorter. In de uitzending van Omroep Flevoland benadrukt Bijl dat een demissionair college normaal gesproken al terughoudend is en dat de raad elkaar de komende vier jaar nodig heeft, waardoor het belangrijk is om onderling ongenoegen naast zich neer te leggen.
Naast de politieke versplintering baart de lage opkomst tijdens de verkiezingen zorgen. In veel gemeenten kwam niet meer dan 30 procent van de kiezers opdagen. Pieter Verhoeve, burgemeester van Gouda, benadrukt het belang van hogere opkomst en betrokkenheid: ‘We moeten er echt samen voor gaan zorgen dat de opkomst hoger wordt en dat mensen zich meer betrokken voelen bij de politiek.’
De toename van vrouwelijke raadsleden is een positieve ontwikkeling, zegt John Bijl van het Periklesinstituut. ‘Uit internationaal onderzoek blijkt dat vrouwen andere onderwerpen op de agenda zetten. Welke dat precies worden, moeten we afwachten.’ Hij wijst ook op het effect van de campagne ‘Stem op een vrouw’, die kiezers bewust heeft gemaakt van de mogelijkheid om via voorkeurstemmen meer diversiteit in de raad te krijgen.
Toch accepteert niet iedere met voorkeur gekozen vrouw haar zetel. In Alblasserdam besloot Mieke van ’t Verlaat (VVD) af te zien van haar raadszetel omdat ze zich nog niet voldoende ingeburgerd voelde in de gemeente. Ook in Zwijndrecht gaven kandidaten van CDA en GroenLinks hun zetel terug, omdat zij vonden dat ervaren partijgenoten beter op hun plaats waren. Bijl begrijpt deze keuzes: ‘Raadswerk vergt bijna twintig uur per week en niet alle kandidaten voelen zich er klaar voor.’
Andere vrouwen grijpen de kans juist met beide handen aan. Zo werd Anita Stigter in Papendrecht de eerste vrouwelijke raadslid namens de ChristenUnie en gaat Annelies Dorst voor SGP-ChristenUnie in Hendrik-Ido-Ambacht de raad in. Beiden benadrukken dat vrouwen op een andere manier naar beleid kijken en dat diversiteit in de gemeenteraad van groot belang is.
Bij de recente gemeenteraadsverkiezingen werd de POV de grootste partij in Zaanstad. Fractievoorzitter Harrie van der Laan benadrukt het belang van een coalitie met brede en evenwichtige vertegenwoordiging uit de raad. Hij stelt voor dat zowel linkse als rechtse partijen deel uitmaken van de coalitie om constructieve samenwerking binnen de gehele gemeenteraad te bevorderen. De informateur heeft de opdracht om te onderzoeken hoe en onder welke voorwaarden een college kan worden gevormd met dit uitgangspunt.
John Bijl, directeur van het Periklesinstituut en adviseur van gemeenteraden, maakt zich grote zorgen. In een interview met Omroep West zei hij: ‘Ik ben bezorgd en bij vlagen cynisch. Mensen weten niet waar de gemeenteraad voor is en waarom dat zo belangrijk is.’ De lage opkomst is volgens hem niet alleen een gevolg van landelijke politieke onvrede, zoals de toeslagenaffaire of de lange formatie. ‘Ongetwijfeld speelt het wantrouwen in de landelijke overheid een rol, maar ik denk eerder dat dat een katalysator is die wordt versterkt door de onzichtbaarheid van de gemeenteraad.’
Bijl ziet een fundamentele breuk tussen lokale politici en inwoners. Tegenover de Volkskrant benadrukte hij: ‘Een goed politiek besluit moet gepaard gaan met uitleg over hoe dat tot stand komt. Maar raadsleden komen daar helemaal niet meer aan toe. Hun werkdruk is de afgelopen jaren gigantisch gestegen, terwijl ze het naast hun gewone baan zijn blijven doen. Het gevolg is dat de kiezer helemaal niet meer ziet hoe belangrijk de gemeentepolitiek voor hen is.’
Onderzoek van I&O Research bevestigt dat het dalende vertrouwen in zowel de landelijke als de lokale politiek een grote rol speelt bij de lage opkomst. Bijl vatte het tegenover de Volkskrant cynisch samen: ‘Kennelijk interesseert het een op de twee burgers geen hol wie hun gemeente bestuurt.’ Vooral lager opgeleiden en huurders blijven vaker thuis. De gemeenteraad lijkt voor hen een ver-van-mijn-bed-show, waarin ze geen directe invloed voelen op hun eigen leven.
Mohamed Alkaduhimi, voormalig lid van de stadsdeelcommissie in Amsterdam Nieuw-West, ziet een patroon. In gesprek met de Kanttekening zei hij: ‘De afgelopen jaren hebben de bewoners van Nieuw-West keihard geraakt en dat heeft ervoor gezorgd dat mensen zijn overgegaan in een survivalmodus. Dat zorgt ervoor dat ze minder interesse hebben in invloed uitoefenen.’
Bijl ziet ook een verband met de manier waarop gemeenteraden tegenwoordig werken. Tegenover Omroep West stelde hij: ‘Er zijn meer en vaak kleinere fracties dan pak ’m beet 20 jaar geleden. Daardoor is het lastig om een goed inhoudelijk debat te voeren. En als de debatten niet inhoudelijk zijn, wordt er ook minder over geschreven door de lokale media. Dat versterkt het idee dat de gemeenteraad niet relevant is.’
Dat de opkomst omhoog moet, daar is vrijwel iedereen het over eens. Maar hoe? Eén veelgenoemde oplossing is de herinvoering van de stemplicht. In de Gelderlander stelde Bijl: ‘Moeilijke tijden vragen om moeilijke oplossingen, al ben ik niet zo van het verplichten. Liever wil je dat mensen vanuit zichzelf zien dat democratie belangrijk is.’ Toch is hij bereid erover na te denken: ‘Maar is dat dan zoveel erger dan een opkomst onder de 40 procent zoals in Rotterdam?’
Andere deskundigen pleiten voor investeringen in democratisch onderwijs. Het aanleren van burgerschap en het belang van de gemeenteraad moet volgens hen al op jonge leeftijd beginnen. ‘De overheid zou niet primair moeten inzetten op opkomstbevordering, maar op het aanpakken van de onderliggende oorzaken,’ stelde onderzoeker Julien van Ostaaijen in de Gelderlander.
Ook de zichtbaarheid van de gemeenteraad zelf moet beter, vindt Bijl. ‘De gemeenteraad moet zichzelf weer relevanter maken en zichtbaar in de wijken aanwezig zijn door op werkbezoek te gaan en hoorzittingen te organiseren. Daar is meer geld voor nodig,’ zei hij in hetzelfde artikel.
Een meer praktische oplossing die al vaker is geopperd, is om van de verkiezingsdag een nationale feestdag te maken. ‘Als dit wordt ingevoerd, hebben mensen écht geen excuus meer om niet te gaan,’ stelde hoogleraar Claes de Vreese in de Gelderlander. Dit zou barrières wegnemen voor mensen die geen tijd hebben om te stemmen vanwege werk of andere verplichtingen.
Daarnaast zou het financiële beleid van gemeenten begrijpelijker moeten worden. VVD-raadslid Dimitri Gilissen stelde in de Gelderlander voor om gemeentes meer invloed te geven op hun eigen inkomsten. ‘Als we als raad meer te zeggen krijgen over hoe we het geld ophalen en uitgeven, zal dit voor kiezers duidelijker en voelbaarder zijn. Dit zal hen eerder motiveren ook lokaal te gaan stemmen.’
De lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen is niet slechts een statistiek, maar een symptoom van een dieperliggend probleem in de democratie. Als steeds minder mensen zich vertegenwoordigd voelen, komt de legitimiteit van het bestuur in gevaar.
Volgens Bijl is het tijd voor fundamentele hervormingen. In de Volkskrant zei hij: ‘Door herindelingen van gemeenten zijn er 20 procent minder raadsleden, maar hebben ze er door de decentralisatie drie keer zoveel taken bij gekregen. Een verdubbeling van het aantal raadsleden lijkt me een goed begin van herstel.’
De bal ligt nu bij de gemeenteraden zelf. Zetten ze in op betere communicatie, democratisch onderwijs en zichtbaarheid in de wijken? Of wordt het tijd voor radicalere maatregelen zoals een stemplicht of een nationale feestdag? Eén ding is zeker: zonder actie zal de opkomst bij de volgende verkiezingen alleen maar verder dalen. Zoals Bijl het verwoordde in Omroep West: ‘Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan.’
Waarom bleef de helft van de kiezers thuis? En hoe erg is dit? (De Volkskrant, 17 maart 2022)
7 op de 10 Amsterdammers in Zuidoost en Nieuw-West stemden niet (De Kanttekening, 24 maart 2022)
John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, noemt de lage opkomst ‘dramatisch’ en waarschuwt voor de gevolgen. ‘Kennelijk interesseert het een op de twee burgers geen hol wie hun gemeente bestuurt.’ Volgens onderzoeker Peter Kanne van I&O Research is vooral het wantrouwen in de politiek een belangrijke reden. Dit raakt vooral kiezers die normaal op partijen als PVV, FvD, JA21 en BBB stemmen; zij bleven vaker thuis dan progressieve kiezers.
De gevolgen zijn merkbaar. In steden als Rotterdam (39 procent opkomst), Roosendaal en Almere zijn burgers minder vertegenwoordigd, terwijl het aantal partijen in gemeenteraden blijft toenemen. Volgens Kanne leidt dit tot een ‘verwezing’ van de samenleving, waarbij steeds minder mensen zich herkennen in het bestuur.
Bijl wijst op een fundamenteel probleem: de afstand tussen gemeentebestuur en burgers is te groot. ‘Een goed politiek besluit moet gepaard gaan met uitleggen hoe dat tot stand komt, maar raadsleden komen daar nauwelijks aan toe. Hun werkdruk is gigantisch gestegen.’ Daarnaast zijn door herindelingen 20 procent minder raadsleden overgebleven, terwijl zij door decentralisaties drie keer zoveel taken hebben gekregen. ‘Een verdubbeling van het aantal raadsleden lijkt me een goed begin van herstel,’ stelt Bijl.
Sommige experts, zoals politicoloog André Krouwel, zijn minder somber. Hij ziet de lage opkomst als een tijdelijk verschijnsel en benadrukt dat landelijke verkiezingen nog steeds een hoge opkomst kennen. Toch blijft de vraag hoe de kloof tussen burgers en gemeentepolitiek gedicht kan worden.
‘Als het zo doorgaat komen we lager uit dan bij de verkiezingen van 2014 en 2018,’ denkt Bijl. Dat bleek ook wel. De uiteindelijke opkomst zou net onder de 40 procent blijven. Aan de verkiesbare kandidaten heeft het niet gelegen, vindt Bijl. ‘De gemeenteraadsverkiezingen stonden bij de pers ook niet top of mind,’ meent Bijl. ‘Het is logisch dat je de voorpagina van de krant voor de oorlog in Oekraïne reserveert. Issues die spelen bij de gemeenteraadsverkiezingen verschoven vaak naar achteren.’
Daarnaast zijn de thema’s bij de verkiezingen — wonen, klimaat, mobiliteit — vaak met nuances omgeven, weet Bijl. ‘Die boodschap krijg je niet in een oneliner op een voorpagina of op een poster. Dus het is heel lastig om de waarde van de verkiezingen onder de aandacht te brengen van de kiezer.’
Bijl vindt dat de raad de opkomst moet aantrekken door vanaf morgen al te beginnen met opkomstbevordering voor de volgende verkiezingen. ‘Leg uit waarom het belangrijk is. Breng het vier jaar lang onder de aandacht en overtuig mensen om een bolletje rood te kleuren.’