Na de gemeenteraadsverkiezingen kreeg de POV als grootste partij de regie over de formatie en besloot John Bijl aan te stellen als informateur. Met een onafhankelijke en partijloze aanpak was zijn opdracht helder: een coalitie smeden die de komende vier jaar effectief kon besturen en breder gedragen werd binnen de raad. Bijl ging in gesprek met alle dertien partijen om hun visie en bereidheid tot samenwerking te peilen.
Tijdens deze gesprekken kwamen verschillende thema’s naar voren: de behoefte aan een andere bestuurscultuur, betere samenwerking tussen raad en college en een bredere betrokkenheid van de samenleving. Bijl benoemde in zijn analyse dat er veel politieke overeenkomsten waren tussen bepaalde partijen, maar ook dat de verhoudingen in de raad moeizaam waren.
Op basis van deze gesprekken stelde hij voor verder te onderhandelen met zes partijen: POV, PvdA, VVD, ROSA, GroenLinks en CDA. Hij onderbouwde deze keuze door te stellen dat deze partijen een gedeelde visie hadden op samenwerking en representatie van de gemeenteraad.
Een van de cruciale momenten in het proces was de afweging of een bredere coalitie mogelijk was. Sommige partijen, zoals D66 en DZ, gaven aan open te staan voor deelname, maar werden niet opgenomen in de uiteindelijke selectie. Dit leidde tot kritiek, vooral vanuit oppositiepartijen die vonden dat het proces minder open was dan werd beweerd. Bijl benadrukte in zijn eindverslag het belang van een coalitie die niet alleen intern stabiel zou zijn, maar ook een andere bestuursstijl moest omarmen. De nieuwe coalitie beloofde een cultuur waarin niet alleen de coalitiepartijen, maar de gehele raad eerder betrokken zou worden bij beleidsvorming
Met het advies van de informateur afgerond, lag de bal bij de coalitiepartners om een concreet akkoord uit te werken. Bijl zelf concludeerde dat het formatieproces niet alleen moest leiden tot een meerderheidscoalitie, maar vooral tot een werkbare verhouding tussen raad en college. Tijdens de bestuursperiode moet uitwijzen in hoeverre de ambities van participatie en bestuursvernieuwing daadwerkelijk waargemaakt worden.
De informateur heeft zijn werk gedaan: de basis is gelegd, de politieke verhoudingen zijn scherp gesteld en de zes partijen hebben hun samenwerking geformaliseerd. Nu is het aan het nieuwe college om de beloftes in de praktijk te brengen.
John Bijl informateur Zaanstad (De Orkaan, 24 maart 2022)
John Bijl aan de slag als informateur in Zaanstad (Rodi.nl, 25 maart 2022)
Partijloze informateur volgende week aan de slag (Zaanstad Nieuws, 25 maart 2022)
Informatie Zaanstad verder met POV, PvdA, VVD, ROSA, GroenLinks en CDA (De Orkaan, 4 april 2022)
Informateur klaar: alle gesprekspartners in college (Zaanstad Nieuws, 13 april 2022)
Coalitie Zaanstad krijgt vorm… maar ook raadsbreed? (De Orkaan, 15 april 2022)
‘Ieder raadslid moet de mogelijkheid hebben om tegen het college te zeggen: “dit moet anders”. De motie is een prachtig instrument om heel duidelijk te laten zien dat het hoogste bestuursorgaan het college een opdracht geeft.’ De coalitie in Halle, bestaande uit het Vlaams-nationalistische N-VA en het christendemocratische CD&V, vindt dat de gemeenteraad te veel tijd besteedt aan moties over onderwerpen waar de raad geen beslissingsbevoegdheid over heeft. Hoewel de oppositie enige begrip toont voor deze redenatie, vreest men dat dit besluit te ver gaat en het democratisch proces schaadt.
Ook in Nederland is het motierecht niet wettelijk vastgelegd, maar een lokaal instrument. Dit betekent dat gemeenteraden hun eigen reglementen kunnen aanpassen. Bijl legt uit: ‘Je zou het reglement van de raad zo aan kunnen passen dat het onderdeel motie niet meer kan. De term “motie” komt in de gemeentewet niet voor. Het is feitelijk een lokaal instrument en geen wettelijk middel.’
Er zijn in Nederland al voorbeelden van beperkte motierechten. Sommige gemeenteraden staan bijvoorbeeld geen moties ‘vreemd aan de orde van de dag’ toe of beperken het indienen van moties bij bepaalde agendapunten. Dit toont aan dat er mogelijkheden zijn om het motierecht in te perken, hoewel een totaalverbod zoals in Halle voor zover bekend nog niet is voorgekomen.
In Halle hebben maatschappelijke organisaties, waaronder Masereelfonds en Beweging.net, hun zorgen geuit over het motieverbod. In een brief aan de gemeenteraad stellen zij dat de raad de afgelopen tien jaar niet overspoeld is met moties en dat het verbod een disproportionele maatregel is.
Ondanks de lage opkomst hebben kiezers meer vertrouwen in de lokale politiek dan in de landelijke, stelt Bijl. ‘De burgemeester als gezagsdrager geniet nog aanzien, als een van de weinigen.’ Toch vertaalt dat vertrouwen zich niet in een hogere opkomst. ‘Onderzoek, onder andere in Rotterdam, laat zien dat veel mensen simpelweg vergeten te stemmen of er geen interesse in hebben. Maar een groot deel weet ook niet waar ze eigenlijk op stemmen. Onbekend maakt onbemind.’
Veel gemeenten voeren campagnes om kiezers te mobiliseren, maar die missen vaak hun doel. ‘Ze spreken mensen aan op hun plicht om te stemmen, terwijl die groep toch wel gaat. De uitdaging is om duidelijk te maken dat de gemeente ertoe doet.’ Volgens Bijl helpt een zichtbare campagne, zoals het ouderwetse verkiezingsposters plakken. ‘Fysieke aanwezigheid in de stad maakt verschil.’ Ook een politieke tweestrijd kan mobiliserend werken. ‘In 2006 was de opkomst in Rotterdam hoger door de strijd tussen Leefbaar Rotterdam en PvdA. Die competitie trok mensen naar de stembus.’
De verkiezingen vallen samen met forse bezuinigingen: in 2026 kort het Rijk 2,4 miljard euro op het gemeentefonds. Daardoor belanden veel gemeenten in de rode cijfers. ‘Normaal wil je verkiezingen ingaan met “dit gaan we oplossen”, maar nu wordt het eerder “we proberen het overeind te houden”’, waarschuwt Bijl. De vraag is of dat kiezers inspireert – of juist verder afschrikt.
Volgens Bijl is de situatie in Houten niet uniek. ‘Wat daar is gebeurd, is inherent aan politiek. Lokale bestuurders zijn vaak mensen die met passie voor hun gemeente aan de slag gaan. Maar als emoties en verantwoordelijkheden uit balans raken, kunnen de verhoudingen ontsporen.’ Hij benadrukt dat democratie draait om het omgaan met verschillende opvattingen. ‘Emoties spelen dan vanzelf een grote rol.’
De snelle vertrekronde van bestuurders in Houten leidt onvermijdelijk tot publieke scepsis over de politiek. ‘Veel burgers zien in dit soort bestuurlijke crises een bevestiging van hun wantrouwen: “ze” maken er toch altijd een zooitje van.’ Toch ziet Bijl geen slecht functionerende gemeenteraad. ‘De raad staat nog steeds overeind. Dat beperkt de schade. Het is verstandig geweest om snel een waarnemend burgemeester aan te stellen.’
Over het vertrek van Isabella is hij helder: ‘Bij mij overheerst het gevoel dat hij is meegetrokken in de val van zijn wethouders. Dat is het lot van de voetbalcoach: als je team slecht presteert, ben jij verantwoordelijk en moet je dus weg.’
Met de gemeenteraadsverkiezingen over een jaar en een steeds moeilijker wordend politiek klimaat, wordt het vinden van geschikte kandidaten een uitdaging. ‘De kans dat je als lokale bestuurder te maken krijgt met bedreigingen is zes op tien. De gemeentepolitiek is anno 2025 zwaarder dan ooit.’
Daarnaast is er een groot afbreukrisico. ‘Je kunt halverwege de rit zomaar op straat staan. Soms door eigen handelen, soms door onoverbrugbare politieke meningsverschillen. Daarom is een wachtgeldregeling noodzakelijk. Zonder dat financiële vangnet waagt niemand zich nog aan de lokale politiek.’
Toch blijft de publieke opinie hardnekkig. ‘Als oud-politicus doe je het in de ogen van het publiek nooit goed. Vind je snel een nieuwe baan, dan ben je een draaideurpoliticus. Werk je buiten de politiek, dan is het “vast geregeld door je vriendjes”. En blijf je langer zonder werk, dan ben je een wachtgeldtrekker.’
Voor de gemeenteraad van Houten is Bijls advies simpel: ‘Je hebt een verantwoordelijkheid gekregen van je kiezers. Ga over tot de orde van de dag en doe er wat mee.’
Welke rollen heeft de Kamervoorzitter in het debat en welke functies heeft die daarbuiten nog meer? Wat maakt voorzitten zo uitdagend? En hoe gaat het er achter de schermen aan toe? Presentator Kemal Rijken bespreekt het met politiek- en debatdeskundige John Bijl, oud-Tweede Kamervoorzitter Wim Deetman, ex-Tweede Kamerlid Anne Lize van der Stoel en politiek historicus Anne Bos.
Bekijk de aflevering op vrijdag 14 maart 2025 om 20.00 uur via de livestream hier, of bekijk het later hier terug. Je kunt het ook (terug)zien op de zender NPO Politiek en Nieuws en op Salto 1 Amsterdam.
De keuze van de gemeenteraad komt na aanhoudende kritiek op wethouder Paul Slettenhaar. Deze kritiek leidde eerder aan tot een breuk in de coalitie, waardoor het college met een minderheidssteun van slechts VVD en Lokaal Vitaal en een nieuwe, onafhankelijke wethouder verder moet. Deze laatste neemt het sociaal domein én het beheer van statushoudershuisvesting op zich, terwijl Slettenhaar zich alleen nog op de woningbouw zal richten.
Van de raad moet Slettenhouder dan de portefeuille statushoudershuisvesting neerleggen. Formeel is dat een verzoek, legt bestuurskundige John Bijl uit. Al verwacht hij dat de portefeuillehouders gehoor zullen geven aan de oproep van de raad, ‘De wethouders kunnen zeggen: we doen het lekker toch niet. Maar ik vermoed dat ze zich eraan gaan houden. Anders los je de bestuurscrisis nooit op.’
In de praktijk zal overigens deze portefeuille niet helemaal uit het zicht van de wethouder verdwijnen, legt Bijl uit. ‘Het college spreekt namelijk altijd met een mond, dus hij blijft mede-verantwoordlijk.
‘Wij als raadsleden mochten het rapport inzien waarop de keus is gebaseerd’, zegt raadslid Janneke Krajenbrink (IBV). ‘Daarin stond vertrouwelijke bedrijfsinformatie. Twee raadsleden en een commissielid hebben gegevens gedeeld die de bedrijven nog niet wisten. Dat vind ik echt heel kwalijk.’
D66’er Erik Mulder, initiatiefnemer van het gesprek met de afgevallen bedrijven, wilde vooral hun bezwaren horen. ‘Over de inhoud kan ik niets zeggen. Het ging om vertrouwelijke zaken.’
Volgens gemeentepolitiekdeskundige John Bijl heeft de burgemeester geen sanctiemogelijkheden. ‘Hij kan alleen een vooronderzoek doen en, als de informatie klopt, aangifte doen.’ De maximale straf voor het lekken van vertrouwelijke informatie is een jaar cel of een boete van 25.000 euro, maar volgens Bijl is dat nog nooit opgelegd.
Reinis onderneemt geen juridische stappen, maar Irado en RAD beraden zich nog op mogelijke vervolgstappen. Met dit onderzoek staat de gemeenteraad voor de uitdaging integriteit te bewaken zonder de politieke verhoudingen te verstoren.
John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, benadrukt het belang van zo’n register. ‘Het is er niet alleen om vast te leggen welke geschenken worden aangenomen, maar ook om inzichtelijk te maken wie politici benadert en met welke intenties.’ Volgens Bijl is het problematisch als er geen zicht is op ontvangen giften. ‘Het register beschermt de democratie tegen ongewenste beïnvloeding en helpt politici ook zelf om “nee” te zeggen tegen ongepaste aanbiedingen.’
Het Rotterdamse beleid schrijft voor dat geschenken boven de 75 euro eigendom worden van de gemeente en openbaar worden gemaakt. Toch blijkt uit onderzoek dat de registratie sinds 2022 stilligt. Dit roept vragen op over hoe serieus de gemeente haar eigen integriteitsregels naleeft. Volgens Bijl is het ongeloofwaardig dat er in drie jaar tijd geen enkele gift is geweest die geregistreerd had moeten worden.
Naast Rotterdam houden slechts enkele andere gemeenten een geschenkenregister bij. Transparency International Nederland concludeerde in 2021 dat bij 83 procent van de onderzochte gemeenten een dergelijk register niet openbaar beschikbaar is. Bijl benadrukt dat transparantie essentieel is voor het vertrouwen in het openbaar bestuur. ‘Alle belangen in de samenleving moeten op hun eigen merites worden gewogen, niet op basis van persoonlijke banden met politici.’
De kwestie onderstreept de noodzaak van actieve handhaving van integriteitsregels binnen het lokaal bestuur. De komende periode zal moeten blijken of de gemeente Rotterdam het register alsnog gaat bijwerken en maatregelen neemt om herhaling te voorkomen.
De recente afsplitsing van Mylou Deurloo uit VoorBaarn voegt een nieuwe dimensie toe aan de politieke complexiteit in Baarn. Hoewel ze glimlachend werd ontvangen in haar eerste raadsvergadering als eenmansfractie, leidde haar stap ook tot kritiek. ‘Politiek beschamend,’ vond VoorBaarn-fractievoorzitter Maike Koenders, die benadrukte dat Deurloo vorig jaar nog vergelijkbare acties van een ander raadslid afkeurde.
Bijl plaatst het fenomeen van ‘afsplitsers’ in perspectief: ‘Het zou heel raar zijn als je je blijft binden aan een partij waar je jezelf niet meer thuisvoelt,’ zegt Bijl. ‘Het is als een relatiebreuk. Je kunt kiezen voor een vechtscheiding of de inboedel eerlijk verdelen.’
De verhoudingen in Baarn lijken relatief harmonieus, maar CDA-fractievoorzitter Rik van Hardenveld erkent dat de fragmentatie de besluitvorming bemoeilijkt: ‘Het wordt ingewikkelder naarmate de raad gefragmenteerder wordt.’ Bijl is het daar mee eens. ‘Het betekent dat je moet kiezen welke onderwerpen je wel oppakt en welke je laat liggen. Dat is voor raadsleden die alles belangrijk vinden heel moeilijk.’
Toch biedt de situatie ook kansen. Door het ontbreken van een meerderheid wordt de raad gedwongen meer samen te werken en inhoudelijk te debatteren. ‘Het wegvallen van een meerderheid kan voorkomen dat de coalitie achteroverleunt. Dat is positief voor de democratie.’
De Baarnse casus weerspiegelt een landelijke trend van toenemende fragmentatie in gemeenteraden. Het is een uitdaging om een balans te vinden tussen diversiteit aan stemmen en slagvaardig bestuur. De vraag blijft of fragmentatie een verrijking of een obstakel voor de lokale democratie is. Eén ding is zeker: de verantwoordelijkheid voor samenwerking rust op ieders schouders.