Leefbaar Rotterdam schuurt de scherpe randjes van zijn imago af in aanloop naar de verkiezingen. ‘Minder populistisch rechts, meer een pragmatische mopperpartij’, zegt John Bijl. Maar of dat genoeg is voor een plek aan de formatietafel?
Vier jaar geleden was Leefbaar Rotterdam de grootste fractie van de stad — en werd tóch buiten de coalitie gehouden. Dat scenario willen ze dit keer voorkomen. Onder leiding van Robert Simons toont de partij zich in toon gematigder, met een verkiezingsprogramma waarin harde standpunten zijn afgezwakt of herverpakt. Achterliggende doel: meebesturen.
Volgens John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, is die verandering duidelijk merkbaar. ‘Het populistisch rechtse geluid is iets minder geworden. Leefbaar lijkt weer die oude, pragmatische, mopper- en het-moet-toch-echt-anders-partij.’ Een deel van de interne richtingenstrijd is beslecht: de harde toon van eerdere campagnes is afgezwakt, nieuwkomers staan op verkiesbare plekken en het programma spreekt ineens over ‘haalbare en betaalbare’ verduurzaming in plaats van ‘klimaatgekte’.
Toch is er scepsis. Coalitiepartners van weleer, zoals D66, houden de deur op een kier — maar zetten er wel stevig een voet voor. ‘Wij willen absoluut een progressieve coalitie’, zegt lijsttrekker Chantal Zeegers, die Leefbaars koers nog altijd ‘bekrompen’ noemt. En ook de SP en VVD sparen de partij niet: tijdens het verantwoordingsdebat klonk het verwijt dat Leefbaar rancune verkoopt in plaats van ideeën.