In de media

Waarom Pekela bruggen sloopt – en wat dat zegt over lokale democratie

In Pekela verdwijnen twintig bruggen. Niet uit luxe, maar uit armoede. Wat zegt dat over de belofte van de decentralisatie? En over de ruimte voor politieke keuzes in gemeenten?

Redactie - 11 maart 2022

In Pekela verdwijnen de komende jaren meer dan twintig bruggen. Niet omdat het dorp van zijn karakter af wil, maar omdat het geld op is. Het is een pijnlijk voorbeeld van hoe de decentralisatie van zorgtaken, ooit gepresenteerd als kans voor lokale vernieuwing, in de praktijk vooral tot kaalslag leidt. ‘Daar ben je geen raadslid voor geworden’, verzucht John Bijl, directeur van het Periklesinstituut.

Sinds gemeenten verantwoordelijk zijn voor jeugdzorg, ondersteuning en participatie, is hun takenpakket verdrievoudigd – zonder bijbehorend budget of beleidsvrijheid. ‘Gemeenten zijn als een restaurant dat ineens twee keer zoveel gasten moet bedienen en een tweede keuken opent, zonder personeel of verbouwing’, zegt Bijl. ‘En terwijl de werkdruk oploopt, is door gemeentelijke fusies ook nog eens het aantal raadsleden gehalveerd.’

De situatie in Pekela maakt zichtbaar wat dat betekent: geen speeltuin erbij, maar een brug minder. Zelfs hamerstukken over het verdwijnen van iconische bruggen veroorzaken nauwelijks debat. Want wat valt er nog te kiezen als er niets meer te verdelen is?

Burgemeester Jaap Kuin ziet het dagelijks. ‘Je kunt geen nee zeggen tegen een kind in de jeugdzorg. Maar daardoor kun je ook geen ja meer zeggen tegen een bushokje of een bibliotheek.’ De financiële krapte leidt tot politieke bloedarmoede. En tot ongelijkheid: waar rijke gemeenten nog eigen belastingen kunnen heffen, heeft Pekela niets aan een toeristenbelasting – want er zijn geen toeristen.

Toch blijft Kuin geloven in de kracht van het lokale bestuur. ‘Onze sociaal teams werken beter dan vroeger. Maar we kregen te veel tegelijk. En telkens weer incidenteel geld zonder structurele oplossingen.’ De bruggen, ooit aangelegd met eenmalig herstructureringsgeld, konden nooit fatsoenlijk worden onderhouden. Dat drama dreigt zich nu te herhalen met klimaatfondsen en regiodeals.

De les is helder: politieke zeggenschap vereist ook financiële speelruimte. Alleen dan kunnen raadsleden doen waarvoor ze gekozen zijn – iets opbouwen, in plaats van afschalen.