Burgerberaden zijn bedoeld om inwoners directer te betrekken bij het beleid. Maar in Den Haag blijken het vooral hoogopgeleiden die zich melden. ‘De mensen die je juist ook zou willen spreken, komen er niet op af’, zegt democratiedeskundige John Bijl. ‘Het is ook een paradox. Gelukkig kan de volksvertegenwoordiging haar finale oordeel geven.’
De gemeente Den Haag liet in 2022 twee wijkgerichte burgerberaden plaatsvinden, in het Statenkwartier en in Laakkwartier/Spoorwijk. Via een gewogen loting kregen 8.596 mensen een uitnodiging om mee te denken over klimaatmaatregelen. In totaal deden 135 mensen mee. Ondanks uitnodigingen in meerdere talen en een op papier representatieve selectie, kwamen vooral hogeropgeleide, al betrokken bewoners opdagen. In Laak bijvoorbeeld is 21 procent van de bewoners hoogopgeleid, maar in het burgerberaad was dat 93 procent.
Volgens onderzoek van de Haagse Hogeschool is dat geen toeval. In wijken met veel laaggeletterden sluit een intensieve gespreksvorm over abstracte onderwerpen nauwelijks aan. Ook bewoners die sceptisch zijn over klimaatverandering of minder vertrouwen hebben in de overheid, blijven vaker weg. De opzet bereikt daardoor zelden de hele wijk.
‘Je moet ook accepteren dat er mensen zijn die liever iets anders doen en het aan anderen overlaten’, zegt Bijl. ‘Het is wat het is.’
De burgerberaden schreven elk een reeks aanbevelingen die volgende week worden besproken in de raad. De gemeente spreekt van een leerervaring en kijkt naar herhaling in andere wijken. Een woordvoerder: ‘Een eventuele volgende keer kunnen we misschien ook kijken naar opleiding en migratieachtergrond.’