Een tekort van vier miljard, raadsleden die opbranden, en besluiten die verschuiven naar regio’s zonder dat iemand het merkt. In een uitgebreid gesprek met NPO Radio 1 maakt John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, de balans op: ‘We verwachten te veel van te weinig mensen. En dan zijn we verbaasd dat het misgaat.’
Nederlandse gemeenten hebben steeds meer taken gekregen. Maar de bijbehorende middelen? Die blijven achter. ‘Het Ravijnjaar 2026 komt eraan,’ zegt John Bijl. ‘Dan vallen gemeenten vier miljard euro terug in hun begroting. Dat is geen beleidsverschil – dat is een klap.’ Bij sprak een uur lang in het programma Vroeg! op NPO Radio 1. Over lokale politiek, de beleidskracht van gemeenten én democratie. ‘Er is geen gebrek aan burgers met een mening, maar aan burgers die verantwoordelijkheid nemen.’
Er is geen gebrek aan burgers met een mening, maar aan burgers die verantwoordelijkheid nemen
De oorzaak ligt in de decentralisaties van 2015. Gemeenten kregen meer verantwoordelijkheid op het gebied van jeugdzorg, Wmo en participatie. Maar daar stond een forse korting tegenover. ‘De gedachte was: gemeenten staan dichter bij de burger, dus kunnen het goedkoper. Maar dat is nooit bewezen. En het blijkt ook niet waar.’
Sterker nog: een onafhankelijke arbitragezaak, waarin het rijk en gemeenten vrijwillig om een oordeel vroegen, oordeelde dat gemeenten jaarlijks 2,7 miljard tekortkomen op de jeugdzorg alleen. ‘En het rijk deed niets met die uitspraak. Het geld kwam er niet. En het tekort bleef.’
Met al die extra taken zoeken gemeenten naar manieren om hun werkbaar te houden. Regionale samenwerking is daar een van. Maar die heeft ook een schaduwkant. ‘Gemeenteraden schuiven besluiten soms zo ver van zich af dat ze hun eigen invloed verliezen. En dan wordt er gemopperd als het beleid al vaststaat. Maar dan ben je te laat.’
Het probleem zit niet in de samenwerking zelf, maar in de organisatie ervan. ‘Als je als raad alleen achteraf instemt, ben je je zeggenschap kwijt. Maar er zijn ook positieve voorbeelden. In de regio Hart van Brabant zaten zeven gemeenteraden samen aan tafel om de politieke koers van de regio te bepalen – vóórdat er beleid op papier stond. Dat is democratische regie.’
Het aantal raadsleden is sinds 2002 met 15% gedaald. Tegelijkertijd zijn hun taken verdrievoudigd. Het gevolg: uitval. ‘80% van de raadsleden die stopt, doet dat omdat ze het niet meer kunnen combineren met werk of privé. En het zijn er veel die stoppen.’
Gemeenten proberen dat op te vangen met fractieondersteuning en raadsadviseurs. Maar echt structureel is het niet. ‘Mijn oplossing? Meer raadsleden. Het werk is groter geworden. Dan heb je meer mensen nodig. Maar dat kost geld. En gemeenten hebben dat geld niet.’
Mijn oplossing? Meer raadsleden
Ook eerdere oplossingen, zoals deelgemeenten in grote steden, zijn afgeschaft. ‘In Rotterdam zijn we van 120 volksvertegenwoordigers teruggegaan naar 45 raadsleden. En dan verwachten we dat ze het hele politieke werk voor een stad van 600.000 inwoners aankunnen. Dat klopt gewoon niet.’
De democratische vermoeidheid uit zich niet alleen in het gemeentehuis, maar ook bij inwoners. ‘De publieke tribune blijft leeg. De opkomst is laag. En de betrokkenheid is versnipperd. Mensen voelen zich niet meer aangesproken door het lokale bestuur.’
Dat ligt volgens Bijl niet aan onwil. ‘Burgers hebben wél een mening. Maar ze voelen zich niet betrokken. Terwijl de onderwerpen in de raad juist heel dichtbij komen: hoe lang je zelfstandig kunt wonen, of je kind hulp krijgt, of je je woning mag aanpassen. Alleen heet het dan op de agenda “startnotitie inkoopkader jeugdhulp” – daar word je niet warm van.’
Toch heeft corona iets blootgelegd. ‘Tijdens de eerste lockdown gingen vergaderingen online – en ineens keken er meer mensen. De drempel werd lager. Misschien moeten we daar iets van leren. Niet alles hoeft leuk, maar het mag wel toegankelijker.’
De lokale democratie kampt volgens Bijl met twee gelijktijdige problemen: te weinig middelen én te weinig deelname. ‘We hebben geen tekort aan burgers met een mening. We hebben een tekort aan mensen die meedoen. Stemmen, lid worden, in gesprek gaan met raadsleden – dát is wat democratie nodig heeft.’
Dat het rijk daarin ook tekortschiet, maakt het niet eenvoudiger. ‘Bijna elke analyse toont aan dat gemeenten structureel te weinig geld krijgen. Maar het rijk doet niets. Kamerleden hebben het te druk met hun eigen werkdruk. En dus gebeurt er niks.’
In 2022 demonstreerden ruim honderd wethouders financiën op het Malieveld. ‘Geen landelijke krant besteedde er aandacht aan. Terwijl er wel een hele stad platgaat als dertig mensen in een geel hesje met een bord rondlopen. Dat zegt iets over onze prioriteiten.’
De doorstroom in de raad is groot. Na elke verkiezing vertrekt gemiddeld een derde van de raadsleden. In sommige gemeenten zelfs de helft. Dat leidt tot verlies van ervaring en een democratisch geheugenlek. ‘In Den Haag hebben ze nu een parlementaire enquête naar het cultuurcomplex. Maar meer dan 60% van de Haagse raadsleden is nieuw. Die hebben die hele voorgeschiedenis niet meegemaakt.’
Dat vraagt om begeleiding, training én tijd. ‘Er zijn veel mensen die het raadswerk met hart en ziel doen. Maar ze moeten het wel kunnen combineren met hun leven. En ze moeten weten waar ze aan beginnen.’
Waar het landelijk debat steeds feller en vijandiger wordt, blijkt de lokale politiek weerbaarder. ‘Gemeenteraden snappen dat meningsverschillen geen bedreiging zijn, maar de kern van democratie. In Leusden werken partijen samen aan betere debatvormen. In Velsen staat in het raadsprogramma hoe ze met elkaar het gesprek willen voeren. Dat is gezond. Dáár gebeurt het.’
Bijl ziet dat gemeenteraden minder ideologisch vastzitten dan de Kamer. ‘Lokaal stem je eerder op iemand die je kent, of op een partij die iets voor je wijk doet. Dat maakt het pragmatischer. En eerlijker ook. Want lokaal zijn verschillen net zo groot – maar mensen zoeken er nog naar oplossingen.’
De conclusie is helder, vindt Bijl. ‘Er is geen groot herstelplan nodig. De oplossingen liggen al op tafel. We weten wat werkt. Maar we hebben wel mensen nodig die het willen dragen.’
De politiek moet leveren: geld, ondersteuning, en een eerlijke relatie tussen rijk en gemeente. Maar de kiezer heeft ook een rol. ‘Als we met z’n allen op verkiezingsdag onze snavel houden, moeten we niet verbaasd zijn dat niemand luistert.’
Zijn boodschap aan burgers is eenvoudig: ‘Kijk naar wat je gemeente beslist. Zoek uit wie er voor je buurt opkomt. En ga stemmen. De lokale democratie is geen tv-programma. Het is van ons allemaal.’