In de media

Veel geschreeuw, weinig honing: de mislukte missie van de PVV Rotterdam

‘Maurice, wat heb je voor je kiezers betekend?’ Die vraag stelt John Bijl, directeur van het Periklesinstituut, zich hardop in een terugblik op de PVV-fractie in Rotterdam. De partij vertrok met veel bombarie, maar verdwijnt vier jaar later via de achterdeur. Zonder opvolgers. Zonder resultaat. En met een politieke erfenis die vooral bestaat uit incidenten.

Redactie - 4 december 2021
De raadzaal van Rotterdam (foto: Periklesinstituut)

In 2018 leek de PVV aan de vooravond van een Rotterdamse doorbraak te staan. De landelijke partij van Geert Wilders had bij de Kamerverkiezingen net geen meerderheid behaald in de stad, en het plan was duidelijk: Rotterdam zou ‘weer voor de Rotterdammers’ worden. Maar de campagne ging direct mis. De eerste lijsttrekker moest binnen een dag weg vanwege antisemitische uitspraken, en uiteindelijk belandde de vierde man op de lijst, Maurice Meeuwissen, op het pluche. In zijn eentje.

Wat volgde was een periode waarin de PVV geen bijdrage leverde aan het inhoudelijke debat, maar vooral opviel door provocaties, beledigingen en het ondermijnen van de raadsorde. Meeuwissen maakte zich onmogelijk bij collega’s en raakte geïsoleerd. Commissievergaderingen sloeg hij over, moties sneuvelden bij het indienen, en zijn aanwezigheid werd eerder gevreesd dan gewaardeerd. Een ‘Madonna-verbod’ haalde zelfs het debat over het Eurovisie Songfestival.

Volgens John Bijl is de balans pijnlijk: ‘Een gillende PVV’er is niet goed voor de raad, de kiezer en de totale legitimering van de democratie.’ Hij wijst vooral op de bestuurlijke leegte waarin Meeuwissen opereerde. Zonder partijorganisatie, zonder kader, zonder tegenspraak. ‘Er waren vier jaar geleden nog klasjes voor nieuwe kandidaten. Daar heb ik nu niets van gehoord. Ook daaruit kan je opmaken dat Wilders de PVV in Rotterdam in de steek heeft gelaten.’

De Rotterdamse ervaring met de PVV onderstreept het belang van stevige politieke structuren — niet alleen voor het debat, maar voor de democratische legitimiteit van wie daar aan deelneemt. Een eenmansfractie zonder partijorganisatie en zonder inhoudelijke koers wordt geen vertegenwoordiger, maar een karikatuur. Als politieke partijen zich willen laten gelden, moeten ze investeren in meer dan zichtbaarheid: in mensen, ideeën, en samenwerking.

‘Wilders heeft het totaal verprutst met de samenstelling van de lijst doordat hij het per se zelf wilde doen,’ zegt Bijl. Wat overbleef was een raadslid zonder rugdekking, zonder strategie en zonder resultaat. En een gemeenteraad die, ondanks alles, haar democratische opdracht zo professioneel mogelijk probeerde te vervullen.