Opinie

Gemeentesecretaris in het college? Doe effe normaal man!

De distantie tussen politiek en ambtelijk apparaat is een voorwaarde van democratisch bestel. Maar gemeentelijke websites blijken deze scheiding der machten zelf heel vaak met voeten te treden. John Bijl kwam veel deze schending van scheiding tegen, schrijft hij in Binnenalnds Bestuur.

John Bijl - 22 januari 2020

Er ging meteen wat ophef door de Kamer. Zelfs Rutte, de toch meestal goedlachse leider van het Kabinet, sprong bijkans uit z’n vel. Net daarvoor had Kamerlid Renske Leijten zich kritisch uitgelaten over het ambtelijk apparaat. Dat zou medeschuldig zijn aan de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. En de carousselerende topambtenaren van de bestuursdienst én het gerucht dat oud-toeslagenman Jaap Uijlenbroek weleens gemeentesecretaris van Den Haag zou kunnen worden, belonen deze falende klerken, vond Leijten.

Het Kamerlid overtrad daarmee de ongeschreven regel dat je ambtenaren buiten het debat houdt. Politici – ministers en staatssecretarissen – zijn de verantwoordelijke voor het beleid. Ambtenaren voeren het trouw uit én kunnen zich niet in het openbaar ook verdedigen, foeterde Rutte terug. ‘Zo kun je als Kamerlid toch niet spreken Renske,’ zei Rutte terwijl hij waarschijnlijk ‘doe effe normaal’ moet hebben gedacht.

Ik snap Rutte’s boosheid wel. De distantie tussen politiek en ambtelijk apparaat is een voorwaarde van democratisch bestel. Ik noem het de kleine trias politica. De volksvertegenwoordiging stelt kaders en benoemt maatschappelijke doelstellingen, de bewindslieden vertalen het naar uitvoerbaar beleid en het ambtelijk apparaat zorgt dat het voor elkaar komt.

Je zou willen dat politici zorgvuldiger omgaan met het hoog houden van deze democratische principes. Toch lukt het vaker niet. Gemeentelijke websites blijken deze scheiding der machten zelf heel vaak met voeten te treden.

Gemeentewetjurist Olaf Schuwer kwam er één tegen. Al surfend vond hij de pagina van het college van Altena – waar de wethouders en burgemeesters aan u worden voorgesteld – en trof in die bijt een vreemde vogel. ‘Het college bestaat uit de burgemeester, vijf wethouders en de gemeentesecretaris’ stond er, terwijl die laatste er helemaal niet bij hoort. Die secretaris staat het college wel bij en adviseert ze, maar is er geen lid van en heeft dus ook geen stemrecht.

Met de omschrijving wordt de indruk gewekt dat een gemeentesecretaris bestuursverantwoordelijkheid draagt. Dat is niet zo — en hij kan er dus ook niet op worden aangesproken. Wanneer een lokale Renske Leijten het toch zou proberen weet ik zeker dat elke willekeurige burgmeester dezelfde vermanende woorden als Rutte spreekt: doe effe normaal. Maar dan ligt de fout toch echt bij degene die het zo op de website heeft gezet.

Niet alleen daarom zou de gemeentesecretaris zelf niet als collegelid gepresenteerd moeten willen worden. Meestal, misschien wel altijd, is de gemeentesecretaris ook de algemeen directeur van het ambtelijk apparaat. Dat is geen staatsrechtelijke nuance. Anders dan in de landelijke politiek is de wethouder niet het hoofd van een ambtelijke organisatie. De gemeentesecretaris is de baas van het personeel en verdeelt ook formeel de opdrachten die het college heeft uitgezet. Een scheiding der machten waar ze in ’s lands politiek nog iets van kunnen leren. En een lokale trias politica die met een correcte formulering op de website ook wel eens duidelijk mag worden gemaakt. Voordat er allerlei althoedjes ermee aan de haal gaan en denken dat het gemeentelijk apparaat net zo politiek is als het college.

Schuwer’s vondst bleek niet uniek. Nadat ik een korte oproep deed de eigen site te controleren, kwamen vooral raadsleden tot de ontdekking dat de formulering op de webpagina van het college bot gezegd ongemeentewettelijk is. Of staat de secretaris doodleuk op de hoofdfoto tussen de echte collegeleden te wethouder-hekkingen.

Met waarschijnlijk het schaamrood op de kaken pasten meerdere gemeenten direct de gemeentelijke website aan. Ik zal de laatste zijn die beweert dat hiermee groot onrecht is gerepareerd, maar het voorkomt tenminste dat staatsrechtfetisjisten als Rutte en ik weer eens ‘doe effe normaal’ naar hun beeldscherm moeten roepen. Belangrijker is dat het nietswetende burgers ook uitlegt hoe zorgvuldig ons politieke bestel in elkaar zit. Iets waar ook de schrijver van gemeentelijke webteksten best trots op mag zijn.