Opinie

Gun Van Haga zijn draai

John Bijl - 27 september 2019
Wybren van Haga tijdens een Kamerdebat

Afgelopen week brak de VVD met Kamerlid Wybren van Haga. De Haarlemmer is meermaals wegens wetsovertredingen, vermeende malversaties en berichten van weinig chique gedrag in opspraak geweest. Voor zijn fractiecollega’s – Van Haga kreeg al eerder een formele berisping van zijn partij – was het de druppel. Het water van de emmer klotste inmiddels over de rand.

Inmiddels houdt het hele Binnenhof zich bezig met de vraag wat Van Haga met zijn zetel gaat doen. Dat zijn fractiecollega’s de samenwerking met hem hebben opgezegd stelt hem voor een groots dilemma.

Hij zou aan kunnen blijven als VVD-Kamerlid. De kiezersuitspraak van 15 maart 2017 heeft hem (weliswaar indirect) het recht gegeven zich VVD-Kamerlid te noemen, en wat mij betreft kan hij dat blijven tot hij zelf anders besluit. Een alternatief is dat Van Haga besluit zijn gehele volksvertegenwoordigerschap aan de wilgen te hangen, en de Kiesraad vraagt de eerst volgende op de kieslijst van de VVD zijn zetel aan te bieden.

De laatste optie betekent breken met de VVD en als zelfstandige fractie doorgaan — of aansluiten bij een andere fractie. Iets waar sommige handenwrijvend naar uit zien. Wanneer Van Haga dát besluit neemt en daarna ook zegt het Kabinet niet meer te steunen, is de regering haar automatische meerderheid in de Kamer kwijt. Van Haga’s vertrek uit de coalitie brengt het gezamenlijk aantal zetels van VVD, D66, CDA en ChristenUnie immers onder de 76.

Keuzes, keuzes, keuzes.

In 2014 leek Van Haga’s eigen standpunt over fractie-afsplitsers nog helder. ‘Breken is zetel inleveren!’ schreef hij toen kordaat op twitter, uit de fractie betekent ook uit de Kamer. Dit brokje ongeïnformeerdheid is momenteel razend populair. Links en rechts kon men er niet mee ophouden om Van Haga te confronteren met deze oud geworden woorden.

Van Haga zelf lijkt ze niet meer serieus te nemen. Zijn optredens in de media en geplaatste foto’s van steunbetuigingen doen niet vermoeden dat de huisjesverhuurder snel zijn zetel aan de Kiesraad ter beschikking stelt. Alles ademt dat Van Haga wil aanblijven.

Likkebaardend wordt er naar deze inconsistentie gekeken. Hypocriet, zegt men genoegzaam. Opportuun, roepen ze meesmuilend. Maar die gretigheid is eerder ergerlijk. Eigenlijk zouden vierders van de democratie in hun nopjes moeten zijn met Van Haga’s draai. Het is er een van Staatsrechtelijke kul naar Thorbeckiaanse zuiverheid.

Van Haga’s motieven doen daar niets aan af. Is het hypocriet of opportuun als Van Haga nu in de Kamer blijft? Wellicht. Maar iemands motieven betrekken in het oordeel om van rechtsbescherming gebruik te mogen maken, is een gang naar een gevaarlijk soort willekeur. En géén reden om te twijfelen, laat staan te morrelen aan de principiële bescherming dat volksvertegenwoordigers zonder last werken.

Bij die beschermingsmaatregel hoort Van Haga’s recht om op zijn zetel te blijven zitten. Tenslotte hoort bij het vrije mandaat van kamerleden ook dat ze op een oude mening terug kunnen komen. Zeker als die oude mening Staatsrechterlijke kletspraat was.