Opinie

Een stem op de minister-president is schadelijk voor de democratie

De politieke partijen maken de campagne tot premiersverkiezing. Staatsrechtelijke kolder, meent John Bijl. Het moet gaan om de politieke keuzes voor de toekomst.

John Bijl - 14 maart 2017

‘Als het niet Rutte wordt, wie is dan het alternatief?’ stond er dit weekend in een advertentie in de kranten. Naast de retorische bedoelde woorden stond geen multiple choice maar het glanzende hoofd van D66-leider Alexander Pechtold. De bedoeling van de advertentie van de Democraten is duidelijk: woensdag wordt u door hen niet verzocht om voor de Tweede Kamer te kiezen, maar een uitspraak te doen over het premierschap voor de komende regeerperiode. ‘Deze verkiezingsstrijd gaat vooral over wie er eerste minister wordt,’ zo vertelde een D66-woordvoerder nu.nl al eerder.

D66 is niet de eerste partij waar de kandidatuur voor het premierschap belangrijker is geworden dan het kiezen van de volksvertegenwoordiging. Rutte, Asscher, Wilders, Klaver, Buma – het is hen en hun partijen allemaal om het kabinet te doen en niet meer om de Kamer.

De gedachte dat de kiezer op 15 maart bepaalt wie de premier wordt, is vanuit staatsrechtelijk oogpunt natuurlijk kolder. Pas nadat de kiezer zich heeft uitgesproken over wie het volk de komende jaren vertegenwoordigt, is het aan deze honderdvijftig Tweede Kamerleden, als hoogste orgaan van het land, om aan te wijzen wie ons bestuurt.

Dat is de gemákkelijke reactie. De premierspreoccupatie van kiezer én gekozene in deze campagnetijd is meer dan alleen juridisch onzinnig; ze is ook schadelijk voor de democratie.

WC-eend-praatjes

Het alleen maar hebben over het premierschap leidt de kiezer af van politieke inhoud. In plaats van een goed debat over de verbetering van de zorg, het reorganiseren van de belastingen of de mate van samenwerking met andere landen op dit continent, verworden politieke debatten tot ver-plaswedstrijdjes over premierwaardigheid en een aaneenschakeling van wc-eend-praatjes waar kiezers eerder goed gefrustreerd dan goed geïnformeerd uit komen.

Zo is democratie niet bedoeld. Wij, burgers, worden gevraagd met onze stem een oordeel te geven over hoe we dit land naar de toekomst willen brengen. Wilt u snel investeren in groene energie? Stem híer. Wilt u dat straffen strenger worden? Stem dáár. Met onze keuze voor de Kamerleden wordt enige mate van inhoudelijke betrokkenheid gevraagd bij het landsbestuur en niet de mijn-papa-is-de-grootste-slag die politieke partijen er nu van maken.

Die dreun die de democratie in deze campagne wordt uitgedeeld, zal tot na de verkiezingen te voelen zijn. Na een ongetwijfeld pittige formatie zullen vooral politieke kopstukken toetreden tot een kabinet. Ervaring uit de politieke geschiedenis van het land én van gemeenten leert dat een regering waar vooral lijsttrekkers tot het bestuur zijn toegetreden nou niet de meest dualistische periodes oplevert. Dat betekent dat ministers vooral bezig zijn met het knevelen van hun fracties om de door hen in bestuurskamertjes bekokstoofde compromissen maar in stand te houden, in plaats van dat de Kamer delibereert wat er moet gebeuren en waarom dat de beste oplossing is. Het debat zal ook ná de verkiezingen diep worden gesmoord.

De kiezer denkt dan wel een verstandige keuze te hebben gemaakt door op een in zijn ogen competente kandidaat voor het premierschap te hebben gestemd, maar na de verkiezingen kan hij slechts toekijken hoe hij met zijn eigen democratie monddood is gemaakt.

Gelukkig is het nog te vroeg voor ‘eigen schuld, dikke bult’. U kunt deze neerwaartse spiraal keren door bij de komende Tweede Kamerverkiezingen uw stem anders uit te brengen. Stem níet op de lijsttrekker, maar op een lager geplaatste kandidaat. Eén waarvan u het idee heeft dat hij of zij het harde politieke handwerk in de Kamer aankan en het debat, namens u, met zijn mede-gekozenen aangaat.

De schok die door het politieke establishment gaat als de kiezer de lijsttrekkers massaal links laat liggen is wat onze democratie nodig heeft. Hopelijk geneest het onze politici van de bestuursfixatie die onze democratie zo in de nekklem heeft – en gaat de aandacht weer naar de volksvertegenwoordiging.