Opinie

Wat doe je als de glasbak vol is?

Lokale politici moeten een bredere visie voor hun gemeente ontwikkelen én hun politieke idealen verwezenlijken, aldus Lars Duursma en John Bijl. Dat vergeten ze wel eens.

John Bijl - 4 maart 2010
Wat doe je als de glasbak vol is? Illustratie: Bas van der Schot/NRC

Door John Bijl en Lars Duursma

De glasbak in de Dorpsstraat lijkt altijd vol. Zeker aan het einde van de week. Naast de bak staan stapels flessen, sommige in scheurende Albert Heijn-tassen, andere los ernaast gezet. Het oogt rommelig en vies. U bent raadslid en woont verderop. Een burger spreekt u aan: „U bent toch van de gemeente?” U knikt voorzichtig. „De glasbak is altijd vol… Doe er eens wat aan!”

Hoe reageert u als raadslid?

  1. Ik zeg toe bij de eerstvolgende raadsvergadering vragen te stellen aan de verantwoordelijke wethouder.
  2. Ik bereid een motie voor waarin ik de wethouder oproep tot een onderzoek naar de leegfrequentie van glasbakken in de hele gemeente.
  3. Ik kondig aan dat ik de problematiek met glasbakken zal onderzoeken, en zonodig voorstellen in de raad zal doen.
  4. Ik leg de burger voor dat hij zijn klacht beter kan melden bij het gemeentekantoor.

Als u gisteren tot gemeenteraadslid bent gekozen, dan is dit het soort kwesties waarmee u de komende jaren te maken kunt krijgen. Behoort u niet tot de gemeenteraad, dan weet u in ieder geval wat voor soort antwoorden u op klachten kunt verwachten.

Vanaf vandaag treden er nieuwe raadsleden aan in 419 van de 431 gemeenten en in 21 deelgemeenten in Nederland. Dat zijn een kleine 9.000 mensen, van wie ongeveer de helft voor het eerst plaatsneemt en – als de trend doorzet – meer dan een derde tussentijds opstapt en door vers bloed wordt vervangen.

Na een gekke tijd van campagne voeren worden de lokale politici geconfronteerd met behoorlijk wat werkzaamheden die vrijwel onvergelijkbaar zijn met de werkzaamheden in elke andere functie.

Van raadsleden wordt veel gevraagd. Niet alleen dat ze het volk vertegenwoordigen en het bestuur controleren, maar ook dat ze een visie neerzetten en uitdragen. Daar komt in praktijk maar weinig van terecht.

Begrijpelijk, want je wordt als raadslid al snel overladen door stapels papier die al dan niet virtueel in je brievenbus belanden. Het is verleidelijk je volledig daarop te concentreren en van vergadering naar vergadering te hupsen. Maar daarvoor ben je niet gekozen. Als raadslid moet je ook een bredere visie voor je gemeente ontwikkelen én je politieke idealen verwezenlijken. Of, zoals dat heet, ‘kaderstellen’.

Het valt op dat veel raadsleden dit belangrijke fundament van de democratie bagatelliseren. Ze benadrukken dat er ‘geen socialistische of liberale stoeptegels’ zijn. Dat is misschien wel waar. Maar met welk geld ze worden neergelegd (en wat daar dus niet mee gedaan kan worden), of ze al dan niet moeten wijken voor groen en welke uitstraling ze het centrum moeten geven – dáár gaat de raad wel degelijk over.

In de praktijk echter worden debatten in de gemeenteraad gedegradeerd tot een wekelijks beoordelingsgesprek met het college van Burgemeester en Wethouders. Daarnaast zijn de meeste debatten volstrekt niet te volgen voor gewone burgers. Het ene raadslid onderstreept het belang van ‘flankerend beleid’, terwijl het andere verwijst naar ‘tabel 146 op bladzijde 98’ van een nota die je ook al niets zegt. Veel raadsleden doen niet eens hun best om hun vergaderingen en debatten begrijpelijk te maken voor de buitenstaander.

Het raadsdebat zou ook de burger aan het denken moeten zetten, niet alleen de intimi die alle stukken bij de hand hebben. Voor raadsleden betekent dat uitleggen, uitleggen, uitleggen. Uitleggen waar je het niet mee eens bent, uitleggen waarom je het er niet mee eens bent en uitleggen wat jij als volksvertegenwoordiger wél wilt. In de raad én in het publieke debat.

Weliswaar laten lokale politici zich steeds vaker zien in de gemeente, maar meestal zoeken ze de publieke opinie pas op wanneer het besluit is genomen. Ze zijn bang anders als ‘visieloze populist’ te worden bestempeld. De waarheid is anders. Een gemeenteraad die het publiek deelgenoot maakt van zijn overwegingen, betrekt niet alleen de ideeën en voorbeelden van de inwoners bij het debat, maar is ook beter in staat het waarom van een beslissing uit te leggen zodra deze is genomen.

En wanneer je als burger weet welke overwegingen er zijn geweest, is het zelfs wanneer je het er niet mee eens bent makkelijker voor jou ongunstig beleid te slikken.

Terug naar de glasbak. Want hoe kun je als raadslid het beste reageren op de klacht van deze bezorgde burger? Er is meer dan één goed antwoord. En daaruit blijkt al direct hoe complex het vak van de volksvertegenwoordiger is. Waarschijnlijk is het verstandig om de burger aan te moedigen de klacht zelf in te dienen bij de gemeente én toe te zeggen dat je gaat kijken of het probleem structureel is en ook elders speelt in de gemeente. En om de wethouder pas aan te spreken zodra je hier meer over weet.

Zo vertegenwoordig je het volk, controleer je het bestuur en doe je precies wat je de kiezer tijdens de campagne hebt beloofd: de gemeente een stukje beter maken.

Tips voor raadsleden

  1. Leg altijd uit waarom u een bepaald standpunt inneemt. Als politici meer overtuigd zijn van hun gelijk, voelen ze minder de noodzaak hun standpunt te onderbouwen. Een verruiming van de winkeltijden wordt verdedigd met een beroep op de economie zonder uit te leggen waarom het stimuleren van de economie belangrijker zou zijn dan de overlast voor omwonenden.
  2. Verpak je boodschap zo dat anderen deze doorvertellen. Politici twitteren zich suf en maken tenenkrommende campagnefilmpjes. Maar ze vergeten regelmatig iets belangrijkers: een krachtige boodschap die een toehoorder zich weken later nog herinnert, en kan doorvertellen.
  3. Spreek met burgers, niet alleen met belangengroepen. Niet iedere burger is even mondig. En lang niet elke belangengroep vertegenwoordigt een groot belang. Als volksvertegenwoordiger heeft u de lastige taak om iedereen te vertegenwoordigen, juist ook zij die niet anders vertegenwoordigd worden.
  4. Bedel niet om toezeggingen bij het college. De raad is de baas. In feite doet de wethouder wat deze met de gemeenteraad heeft afgesproken. Die raad beslist in meerderheid wat dat is.
  5. Realiseer je dat het debat niet alleen in de raadszaal plaatsvindt. Het debat wordt vaak beperkt tot de raadsvergadering. De werkelijkheid is anders, weet iedereen die het landelijke debat over de AOW-leeftijd heeft gevolgd. Dit werd uitgebreid gevoerd in de kranten, met folders en tijdens demonstraties.
  6. Zoek de samenwerking met lokale media. Beschouw journalisten niet als de vijand, ook al schrijven ze een keer iets naars over uw partij. Lokale journalisten zoeken naar voor de burger interessante informatie, en die kunt u bieden. Bouw een relatie op. Zo bereikt u veel meer dan met het fanatiek verspreiden van persberichten.